Hierbij verkoop ik een begrippenlijst met alle begrippen uit de voorgeschreven hoofdstukken voor het vak Inleiding Sociologie aan de Universiteit Leiden. Deze begrippenlijst heeft betrekking op het studiejaar 2023/2024 en is gemaakt met de meest recente versie van het boek. Deze begrippenlijst is e...
Sociologie:
Een systematisch onderzoek van de menselijke samenleving.
Sociologisch perspectief:
Het specifieke gezichtspunt van de sociologie waarmee in het leven en gedrag van individuen
algemene maatschappelijke patronen zichtbaar worden.
Mondiaal of globaal perspectief:
Het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de plaats die onze samenleving daarin inneemt.
Hoge-inkomenslanden:
De rijkste landen met de hoogste algemene levensstandaard.
Middeninkomenslanden:
Landen met een levensstandaard die we, als we de wereld in zijn geheel bekijken, gemiddeld kunnen
noemen.
Lage-inkomenslanden:
Landen met een lage levensstandaard, waarvan de meeste inwoners arm zijn.
Positivisme:
Inzicht verwerven op basis van wetenschappelijk onderzoek.
Moderniteit:
Sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering.
Modernisering:
Het sociale veranderingsproces dat in gang is gezet door de industrialisering.
Arbeidsverdeling:
Een gespecialiseerde economische activiteit (iedere werknemer heeft één taak).
Anomie:
Een situatie waarin een samenleving het individu weinig morele richtlijnen te bieden heeft.
,Hoofdstuk 2
Theorie:
Een stelsel van uitspraken die met elkaar samenhangen.
Theoretische benadering/theoretisch perspectief/paradigma:
Een fundamenteel beeld van de samenleving dat als richtlijn dient voor theorie en onderzoek.
Structureel functionalisme:
Een theorievormend kader waarin de samenleving als een complex systeem wordt gezien en waarvan
de samenwerking tussen de verschillende delen van het systeem solidariteit en stabiliteit bevordert.
Sociale structuur:
Het geheel van relatief stabiele sociale gedragspatronen.
Sociale functies:
De gevolgen van een sociaal patroon voor het functioneren van de totale samenleving.
Manifeste functies:
De onderkende en beoogde gevolgen van een sociaal patroon.
Latente functies:
De niet-onderkende en niet-bedoelde gevolgen van een sociaal patroon.
Sociale disfuncties:
Sociale patronen die het functioneren van de samenleving kunnen verstoren.
Conflictsociologie:
Tak van de sociologie waarin de samenleving als een arena van ongelijkheid wordt gezien.
Sekseconflictbenadering:
Deze benadering richt zich op de ongelijkheid en de conflicten tussen mannen en vrouwen.
Feminisme:
Beweging die naar sociale gelijkheid en gelijke rechten tussen alle genders streeft.
Rassenconflictbenadering:
Benadering die zich richt op de ongelijkheid en conflicten tussen mensen met een verschillende
raciale en etnische achtergrond.
Oriëntatie op macroniveau:
Benadering die zich richt op een totaalbeeld van sociale structuren die de samenleving als geheel
gestalte geven.
Oriëntatie op microniveau:
Benadering die zich richt op een nauwkeurige en gedetailleerde beschrijving van de sociale
interacties in concrete situaties.
, Symbolisch interactionisme:
Een denkkader waarin de samenleving wordt opgevat als het resultaat van de interacties tussen
individuen.
Positivistische methode:
Een logisch systeem dat zijn kennis baseert op directe, systematische observaties.
Positivistische sociologie:
Het op systematische observaties van het sociale gedrag gebaseerde onderzoek van de samenleving.
Empirische gegevens:
Informatie die we met onze zintuigen kunnen verifiëren.
Begrippen/concepten:
Basiselementen van de positivistische benadering. Een begrip is een mentale constructie die een deel
van de wereld in vereenvoudigde vorm weergeeft.
Variabele:
Een concept waarvan de waarde van geval tot geval verandert.
Meten:
Een procedure waarmee de waarde van een variabele in een specifiek geval bepaald wordt.
Operationaliseren:
Bij een variabele nauwkeurig onder woorden brengen wat wordt gemeten en hoe dat wordt
gemeten.
Betrouwbaarheid:
Een betrouwbare meting is een meting die consistentie te zien geeft.
Validiteit:
Precies meten wat we willen meten.
Correlatie:
Een relatie waarin twee (of meer) variabelen samen veranderen.
Oorzaak en gevolg/causale relatie:
Een relatie waarin een verandering in een variabele een verandering in een andere variabele
veroorzaakt.
Interpretatieve sociologie:
Methode die zich in haar onderzoek van de samenleving richt op de betekenissen die mensen aan
hun sociale werkelijkheid toekennen.
Waarnemersperspectief:
In onderzoek afstand bewaren en nauwkeurige metingen verrichten.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isatas09. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.