Deze samenvatting gaat over deel I van het vak 'Personen- en familierecht' namelijk 'Familierecht'. Dit is Hoofdstuk 9 t.e.m. hoofdstuk 12 en een klein stukje van hoofdstuk 13 van het boek van Frederik Swennen.
Het gaat over een zeer uitgebreide samenvatting (94 pagina's) omdat het een detailexa...
Hoofdstuk 9: Families
1. Waar gaat het over?
wetgever gebruikt de begrippen ‘familie’ en ‘familiale betrekkingen’ maar geeft hier geen definitie voor
gevolg: context van de bepaling bestuderen waarin het begrip voorkomt, om na te gaan of het over familierecht gaat
probleem: Frans rechtsbegrip ‘familie’ in BW wordt soms niet vertaald als ‘familie’ maar als ‘gezin’
omgekeerd is ‘gezin’ in de Franse wettekst soms niet ‘familie’ maar ‘ménage’
dit veroorzaakt dat het niet altijd duidelijk is of het om een familierechtelijke betrekking gaat of niet
BW reguleert drie soorten familierechtelijke betrekkingen:
- die tussen partners horizontaal familierecht
regelt de verhoudingen die zich afspelen binnen één generatie veeleer dan tussen generaties waartussen
verbanden worden gelegd
- die tussen ouders en kinderen verticaal familierecht
- die binnen de ruimere verwantgroep verticaal familierecht
= de uitgebreide familie
verticaal familierecht: solidariteit over de generaties en solidariteit tussen leden van eenzelfde generatie
omdat zij gemeenschappelijke voorouders hebben vb. broers en zussen / volle neven en nichten
met gezin wordt dikwijls bedoelt:
- familierechtelijke betrekkingen tussen partners
- familierechtelijke betrekkingen tussen ouders en kinderen
soms wordt het begrip gezin ruimer opgevat als elk huishouden van partners (ook zonder kinderen) of van
verwanten die economisch van elkaar afhankelijk zijn
huishouden: groep van personen die samenleven en hun samenleving gezamenlijk ‘besturen’ met name door een
gemeenschappelijke keuken en badkamer maar ook qua nutsvoorzieningen, inkopen en zo…
gezin = huishouden tussen familieleden
familie- en gezinsleven kan ook bestaan met personen die van de juridische familie in de zin van het BW geen deel
uitmaken
onder het familie- en gezinsleven worden beschermd: de beleving van zowel de familierechtelijke betrekkingen als
van de feitelijke betrekkingen die met familierechtelijke betrekkingen voldoende vergelijkbaar zijn
4
,Personen- en familierecht 2018-2019
Afdeling 1: Partners: Horizontaal familierecht
1. Waar gaat het over?
partnerrelatie: eerste pijler van de familie en dus van het familierecht)
inhoud partnerrelatie: bescherming die partners elkaar (moeten) bieden omdat tussen hen een levensgemeenschap bestaat
relevant aanknopingspunt partnerrelatie: het zullen of hebben van een levensgemeenschap
in een partnerrelatie wordt geregeld hoe een levensgemeenschap aanvangt en eindigt en wat de juridische inhoud
ervan is tussen de partners onderling en ten opzichte van derden
algemeen taalkundig: een relatie is de betrekking van een persoon tot een andere
nodig: weten of er een ‘levensgemeenschap’ bestaat die ervoor zorgt dat de partnerrelatie als deelverzameling van de
relaties kan worden onderscheiden
het gaat over:
1) Persoonlijke relaties waarvoor het aanknopingspunt is
- gevoelsbanden vb. van vriendschap, affectie, liefde
- uiting van gevoelsbanden vb. door seksuele betrekkingen
2) Banden en betrekkingen moeten duurzaamheid vertonen
relevant: vb. de duur van de relatie, of de betrokkenen al dan niet samenwonen of ze samen voor kinderen
hebben gekozen
3) Vorming levensgemeenschap: tussen twee kiezen hiervoor op basis van gelijkwaardigheid (consenting adults)
in plaats van dat zij hiertoe verplicht zijn op grond van verwantschap
men gaat er vanuit dat er sprake is van een tweerelatie tussen seksueel-affectieve partners
sociobiologisch oogpunt: horizontaal familierecht is een logische ‘nevenfunctie’ van het verticaal familierecht
reden: wie (economisch) minder zelfredzaam is omdat hij (meestal zij) een zorgfunctie opneemt over de kinderen,
moet zich op solidariteit vanwege de andere ouder kunnen beroepen
bovendien: stabiele opvoedingsomgeving tussen ouders is ook in het belang van de gemeenschappelijke
kinderen feitelijke echtscheiding kon daarom tot 2007 geweigerd worden
2. Vormen
Belgisch recht: drie soorten partnerrelaties
- het huwelijk
grootste intensiteit waarmee de levensgemeenschap tussen de betrokkene met dwingende wetsbepalingen
(zonder contractsvrijheid) wordt geregeld
- de wettelijke samenwoning
- de feitelijke samenwoning
kleinste intensiteit waarmee de levensgemeenschap tussen de betrokkene met dwingende wetsbepalingen
(zonder contractsvrijheid) wordt geregeld
gevolg dwingende bescherming: huwelijk en wettelijke samenwoning wordt geïnstitutionaliseerde samenwoningsvormen
genoemd
verschil met feitelijke samenwoning: zijn geregeld als instituut met beperking van contractvrijheid
gevolg: zij (huwelijk en wettelijke samenwoning) zijn om die reden verhouding van staat
LET OP materiële voordelen uit een LAT-relatie komen ook in aanmerking bij de begroting van partneralimentatie ten
laste van de ex-echtgenoot
5
,Personen- en familierecht 2018-2019
3. Samenwoning als aanknopingspunt voor regelgeving
aanknopingspunt horizontaal familierecht: het bestaan van een levensgemeenschap (met samenwoning)
dit nu meer dan het bestaan van een (affectief-seksuele) partnerrelatie
verklaring evolutie: de partnerrelatie (gericht op voortplanting) verliest haar spilrol in de familie
aanknopingspunt verticaal familierecht: het bestaan van een levensgemeenschap
(bezit van staat, bijzondere affectieve band, levensgemeenschap met de moeder)
dit neemt steeds meer de plaats in van de bloedband als aanknopingspunt
conclusie: het bestaan van feitelijk gezinsleven in de zin van art. 8 EVRM weegt meer en meer op tegen bloed- of
juridische banden
historiek dwingendrechtelijke bescherming gezinsleven:
- voor 1563: de loutere samenwoning gaf aanleiding tot de toepassing van huwelijkswetgeving: nuptias concubitu
facit
sindsdien gold de toestemming als formele en inhoudelijke voorwaarde om een huwelijk tot stand te
brengen: nuptias consensus, non concubitus, facit
Europese en nationale regelgever komt hier in toenemende mate op terug
feitelijke samenwoning: moeilijk om aan te tonen dat ze bestaat en wat eventueel de (affectief)seksuele) aard ervan is
4. Grondrechten
Personen kunnen ervoor kiezen:
- hebben het recht om hun levensgemeenschap vorm te geven door een huwelijk
dit volgens inhoudelijke en procedurele voorwaarden die de nationale wet bepaalt
art. 12 EVRM, art 9 Handvest Grondrechten EU
- hebben het recht op bescherming van hun gezinsleven zonder te moeten huwen
niet alle huwelijksregels moeten gelden voor niet-huwelijkse levensgemeenschappen die gedeeltelijk
vergelijkbaar zijn met het huwelijk
bescherming hoeft enkel te worden geboden naar de mate van vergelijkbaarheid
toelaatbare bevoorrechting:
• huwelijk ten opzichte van de wettelijke en feitelijke samenwoning
• huwelijk en wettelijke samenwoning ten opzichte van de feitelijke samenwoning
waarom toelaatbaar:
omdat – en in de mate – de partners door het aangaan van een geïnstitutionaliseerde vorm van duurzaam
samenwonen een voornemen tot gemeenschappelijk gezinsleven te kennen geven
dat gezinsleven impliceert dwingende rechten en verplichtingen
het recht op bescherming van privéleven: partners kunnen ook aanspraak maken om hun gezinsleven niet
dwingendrechtelijk te beschermen als ze niet voor het huwelijk of de wettelijke samenwoning kiezen
gevolg: de mate van solidariteit tijdens en na de levensgemeenschap kiezen ze zelf
MAAR wetgeving en rechtspreek wijken hier in toenemende mate van af
vb. door onderhoudsverplichtingen op te leggen na beëindiging van een feitelijke samenwoning
hier is wel verantwoording voor nodig vb. bescherming economisch zwakkere partij
6
,Personen- en familierecht 2018-2019
Afdeling 2: Ouders en kinderen: verticaal familierecht
algemeen taalkundige betekenis kind: mens in onvolwassen staat
mensenkinderen worden pas na proces van volwassenwording in staat om zelf en zelfstandig te functioneren in het
maatschappelijke en rechtsverkeer
een tweede pijler van het familierecht over ‘ouders en kinderen’, regelt de wetgever die opvoeding
de
1) Kind moet worden klaargestoomd om tegen zijn 18 zelf en zelfstandig kunnen deelnemen aan het
rechtsverkeer
socialisering heeft:
- immaterieel aspect bijbrengen van de maatschappelijke en familiale waarden en normen
- materieel aspect voorzien in het levensonderhoud van het kind
begeleiding volwassenwording kind: toebedeeld aan beperkt aantal volwassenen ouders
gevolg aanduiding ouders: ontstaan verhouding van staat tussen ouder en kind = afstamming of adoptie
2) Tijdens onvolwassenheid: onbezonnen deelnamen aan het rechtsverkeer waarvan derden misbruik maken
achteraf: invraagstelling geldigheid handeling kind wist of wilde niet wat het deed
gevolg onzekerheid geldige rechtshandeling: vlot verloop rechtsverkeer komt in gevaar
oplossing: minderjarigheid statuut van onbekwaamheid van mensen beneden de 18 jaar
de leeftijd beneden 18 jaar: element van staat
bepaalt rechtstoestand van minderjarige algemeen, absoluut en volledig handelingsonbekwaam is
beschermende onbekwaamheid
Afdeling 3: Verwanten
elk individu vormt zijn identiteit mee door (contra-)identificatie met referentiepersonen en –groepen met wie hij zich
– letterlijk – (niet) verwant voelt
verwantschap met elkaar (relatedness) wordt socio-cultureel gestructureerd tot instituten zoals de familie en de natie
waarbinnen vervolgens saamhorigheid en solidariteit bestaat
H15: verwantschap als familierechtelijke betrekking in de socio-culturele en juridische zin
aandachtspunt: evolutie van het behoren tot (belonging) van extern opgelegd gegeven naar keuze
7
,Personen- en familierecht 2018-2019
Afdeling 4: Kruispunten
1. Verkeerslichten
Belangrijk voor de wetgever: afbakening tussen horizontaal en verticaal familierecht de organisatie van kruispunten
tussen die twee takken van het familierecht
vb. huwelijksbeletselen die bestaan tussen nauwe verwanten en om de aanverwantschap die ontstaat tussen een
echtgenoot en de verwanten van zijn echtgenoot en de echtgenoten van zijn verwanten
afbakening is nodig omdat er een kwalitatief verschil zou bestaan tussen verticale en horizontale familieverhoudingen
vb. verschil tussen levenslange levensgemeenschap tussen twee bejaarde zusters en de levensgemeenschap gegrond op
een partnerrelatie
- grondslag verhouding zusters: bloedverwantschap niet gebaseerd op een ovk. Die hen strekt tot wet
vormen al heel hun leven een levensgemeenschap waarin zij elkaar wederzijds steunen
- levensgemeenschap op basis van een partnerrelatie: onderscheidt zich niet door duur of steun die ze geven
onderscheid zich door: “a decision to enter into a formal relationship recognised by law”
gevolg: voor openbare ambtenaar wordt er een overeenkomst aangegaan die een geheel van rechten en
plichten met zich meebrengt
partners nemen die sociale, persoonlijke/wettelijke verplichtingen uitdrukkelijk/doelbewust op
2. Botsing
In twee gevallen is de afbakening tussen horizontale en verticale familierechtelijke betrekkingen problematisch te
noemen:
1) Wettelijke samenwoning één van de manieren om horizontale levensgemeenschap vorm te geven
art. 175 e.v. BW
LET OP dit staat ook open voor nauwe verwanten zonder dat er een affectieve, laat staan seksuele, relatie moet
(mag) bestaan vb. ouder/kind of broer/zus
2) Koppeling tussen partnerrelatie en ouderschap
er zijn nog heel wat bepalingen in ons recht waarin horizontaal en verticaal familierecht aan elkaar worden
gekoppeld
vb. noodzakelijke overeenkomst over de kinderen bij EOT
noodzakelijkere pluralistische benadering van het familierecht impliceert echter dat het ouderschap volledig
wordt losgekoppeld van de partnerrelatie tussen de ouders of van een ouder met een derde (‘stiefouder’)
3. Rechten over families
meer algemeen: familierechtelijke betrekkingen worden nergens in ons recht als rechtspersonen behandeld
enige rechtsinstelling die een dergelijke behandeling benadert, is het huwelijksvermogensstelsel dat tussen echtgenoten
bestaat
overig: familierechtelijke betrekkingen zijn noemers om de leden ervan als individuen rechten en plichten toe te kennen
in verhouding tot elkaar en tot andere deelnemers aan het rechtsverkeer
opmerking: er zou een familierecht moeten komen
niet enkel regelen aanspraken tussen individuele leden van een familie maar dat de wetgever of rechter moet zich
kunnen richten tot de familie als geheel
8
,Personen- en familierecht 2018-2019
4. Context 9: De familie als voorwerp van regelgeving
inhoudelijk vlak: er gaat terecht veel aandacht naar de familie als entiteit
dit door een aantal maatregelen waarmee de wetgever het intra-familiaal geweld wil bestrijden
vb. huisverbod in geval van huiselijk geweld
PdK kan een tijdelijk huisverbod van 10 dagen opleggen aan een meerderjarige wiens aanwezigheid een ernstig en
onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van andere personen die dezelfde verblijfplaats betrekken
inhoud huisverbod:
- verbod om de verblijfplaats nog te betreden
- een perimeterverbod
- verbod de andere personen te contacteren op enige wijze
overtreding huisverbod strafbaar
verlenging: mogelijk door de familierechtbank met een periode van drie maanden MAAR miskenning van dat verbod is
niet strafbaar voorzien in een doorkoppeling naar dringende of voorlopige maatregelen
art. 223 en 1479 BW en art. 1253ter/5 Ger.W.
in andere gebieden bestaat zo’n benadering van familie als entiteit nog niet boeiende werven voor de overheid
voorbeeld
1) bestrijding van schijn- en gedwongen familierechtelijke betrekkingen die nog niet op gelijke voet gebeurt in
huwelijk en wettelijke samenwoning in het horizontale familierecht en afstamming en adoptie in het verticale
familierecht
2) gebrek aan uniforme benadering van het belang van het kind bij de relatieontbinding tussen de ouders, de
vestiging van afstamming en adoptie
3) zowel in horizontaal als in het verticale familierecht moet er nog theorievorming ontstaan rond de zogenaamde
familiaalrechtelijke overeenkomst die HvC een bijzondere aard toedicht
procedureel vlak: familie- en jeugdrechtbank
familierechtbank: regierol rond alle gedingen over familierechtelijke betrekkingen die eenzelfde familie aanbelangen
geschillen tussen feitelijke samenwoners zonder gemeenschappelijke kinderen blijven uitgesloten van die
bundeling niet discriminatoir volgens GwH
9
, Personen- en familierecht 2018-2019
Hoofdstuk 10: Echtgenoten
Afdeling 1: Waar gaat het over?
1. Begrip
huwelijk: algehele levensgemeenschap (consortium omnis vitae) tussen twee natuurlijke personen die bij plechtige
overeenkomst wordt aangegaan en waarvan de interne en externe werking als instituut is georganiseerd
organisatie als instituut: de invulling van de levensgemeenschap is in zekere mate onttrokken aan de
contractsvrijheid van de gehuwden
gevolg: op abstracte wijze bepaalt dit hun rechtstoestand huwelijk = verhouding van staat
wat regelt het huwelijk: de persoonlijke en vermogensrechtelijke solidariteit tussen de gehuwden
gevolg: het huwelijk is ook een instituut van sociale zekerheid
het huwelijk heeft een sociale functie is geen zuiver privéaangelegenheid
de staat is ook betrokken bij:
- de huwelijksvoltrekking art. 164/1 e.v. BW
- de inhoud art. 212 e.v. BW
- de beëindiging art. 229 en 230 BW
in de regel is het huwelijk een levenslange gemeenschap tot de dood ons scheidt art. 227, 1° BW
MAAR ontbinding is mogelijk binnen de voorwaarden die de wet bepaalt
gehuwden = echtgenoten
echt (vgl. in de echt verbonden, uit de echt gescheiden): het echte, het wettige DUS het wettige huwelijk
2. Verloving
verloving: periode voorafgaand aan het huwelijk
LET OP belofte maakt in dit geval geen schuld verloving = louter sociale en dus geen juridische verbintenis
gevolg: er ontstaan geen bijzondere rechten en plichten uit
in het bijzonder: er bestaat geen plicht om om te huwen met wie men verloofd is ook al is de
‘ondertrouw’ al gebeurd
concreet: de verbreking van een verloving maakt op zichzelf geen fout uit
MAAR de omstandigheden waarin de verbreking gebeurd, kan wel aanleiding geven tot
gemeenrechtelijke buitencontractuele aansprakelijkheid
vb. ontijdige verbreking door gewoon niet op te dagen aan het gemeentehuis
10
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mathildaf. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.