Caro Van Herrewegen Methodisch werken met belanghebbenden 1PBASOW
Methodisch werken met
belanghebbenden
Communicati etheorie van Paul Watzlawick – Module 1
De communicatietheorie van Paul Watzlawick
In de communicatietheorie van Paul WATZLAWICK worden 5 axioma’s beschreven. WATZLAWICK
bestudeerde de wijze waarop mensen met elkaar communiceren en ontdekte daarin een aantal
wetmatigheden, die hij vastlegde in vijf axioma's. Een axioma is een onbewezen stelling maar een
stelling die de grondslag is van elke vorm van communicatie. Het gaat om stellingen die binnen een
bepaald gebied algemeen als waarheid worden geaccepteerd op basis van de vanzelfsprekendheidof
waarschijnlijkheid.
Deze axioma’s zijn dan ook herkenbaar in elke situatie waarin mensen met elkaar communiceren.
De axioma’s dus zijn heldere stellingen en werpen een licht op de communicatie tussen twee
mensen. Deze stellingen worden algemeen aanvaard als basis voor communicatie.
Om de axioma’s te kunnen begrijpen, moet eerst duidelijk zijn wat onder communicatie begrepen
wordt. Communicatie is meer dan taal alleen en staat niet gelijk aan praten. Communicatie is alle
gedrag of alle informatie die uitgewisseld wordt tussen twee of meer personen, vanaf het moment
dat twee of meerdere personen in elkaars nabijheid komen.
Axioma 1: Je kan niet niet communiceren
Alle gedrag is een vorm van communicatie!
Axioma 2: Elke boodschap bevat een inhouds- en betrekkingsniveau
Het inhoudsniveau = de inhoud van woorden en zinnen die iemand uitspreekt of op een andere
manier overbrengt.
Het betrekkingsniveau = de manier waarop je de boodschap over brengt, hoe je de boodschap
overbrengt… zegt iets over jouw relatie met die ander.
Het betrekkingsniveau is belangrijker dan het inhoudsniveau. De manier waarop een boodschap
opgevat kan worden, begrepen kan worden, hangt af van de definitie van de relatie. Het
betrekkingsniveau is zelden bewust, maar zit sowieso in de communicatie vervat. Dit niveau kan
eveneens in verschillende niveaus opgedeeld worden. We noemen deze begrippen:
- Zelfomschrijving: hoe zie ik mezelf, hoe wil ik dat de ander mij ziet?
- Omschrijving van de ander: hoe zie ik jou, hoe zie ik de ander?
- Relatieomschrijving: hoe zie ik onze relatie?
Axioma 3: Elke interpunctie is arbitrair
We brengen altijd een soort ordening aan in de werkelijkheid. Dit doen we ook bij communicatie.
We ordenen die en brengen als het ware leestekens, punten en komma’s aan. Dit noemen we de
interpunctie.
Deze interpunctie is steeds arbitrair: je brengt met andere woorden die leestekens aan en bekijkt de
werkelijkheid op je eigen manier, naar eigen goeddunken.
Erika Van Damme Friday 17 May 2024 1
,Caro Van Herrewegen Methodisch werken met belanghebbenden 1PBASOW
Axioma 4: Mensen communiceren zowel analoog als digitaal
Mensen communiceren altijd op 2 niveaus tegelijk. Ze spreken in woorden en gebaren en daarnaast
ook met hun lichaam. Je communiceert dus als mens voortdurend, altijd en overal, zowel analoog als
digitaal.
Digitale taal = de taal waarin de betekenis is afgesproken en vastgelegd in woordenboeken. Ook
niet-verbale signalen kunnen digitaal zijn: pictogrammen, gebarentaal van doven, de gebaren van
een verkeersagent.
Digitale communicatie is fijner en gedetailleerder als analoge taal, ze is logischer en maakt meer
nuancering mogelijk. => komt niet automatisch overeen met verbale taal, het is meer dan dat!
Analoge taal = vooral de non-verbale taal, niet afgesproken of vastgelegd (bv. lichaamstaal,
intonatie, kledij…). Analoge taal heeft een grote rijkdom aan betekenissen en gevoelswaarde. Ze is
niet altijd even precies of eenduidig en is daardoor altijd voor meerdere interpretaties vatbaar.
Axioma 5: Elke uitwisseling van communicatie is symmetrisch of
complementair
Interactie kan symmetrisch zijn (mensen gedragen zich op dezelfde wijze) of complementair
(aanvullend). Elke uitwisseling van communicatie in iedere gezonde relatie is symmetrisch ofwel
complementair, al naargelang ze gebaseerd is op gelijkheid of verschil.
Symmetrisch = de betrokkenen nemen beide initiatief, het kan ook om een interactie gaan waarmee
de 1, doorgaans non-verbaal, tot uitdrukking brengt dat hij in een bepaald opzicht de meerdere is
van de ander
Bv. “Ik wou je vragen of je zin hebt om vanavond met mij naar de bioscoop te gaan?”
“Nee: dat zit er niet in. Ik heb vanavond orkestrepetitie en daar kan ik niet van wegblijven”
Complementair = dit komt voor wanneer 1 van de betrokkenen het initiatief neemt of het voorstel
doet en de ander dit volgt. Het kan ook om een interactie gaan waarmee de 1, meestal non-verbaal,
tot uitdrukking brengt dat hij een bepaald opzicht de meerdere is van de ander.
Bv. “Kun je me vanavond een uur helpen met statistiek? Ik begrijp er weinig van.”
“Ja dat is goed”
Erika Van Damme Friday 17 May 2024 2
,Caro Van Herrewegen Methodisch werken met belanghebbenden 1PBASOW
Migrati e en diversiteit – Module 2 + TOPOI – Module 3
Het TOPOI-model: een houvast voor interculturele
communicatie
Cultuur
Inhoud van een cultuur
Cultuur als de gemeenschappelijke wereld van betekenissen van een bepaald collectief, omvat de
volgende 4 elementen:
1. De taal die mensen hanteren binnen het collectief waarin ze verkeren. Elk collectief kent min
of meer een eigen taal (bv. bepaald vakjargon binnen een beroepsgroep)
2. De kennis die mensen van de hun omringende wereld hebben en vergaren.
3. De waarden en normen die mensen hanteren. Waarden zijn ‘aannames’ van wat mensen
belangrijk, goed, mooi, gezond, passend en juist vinden (bv. gerechtigheid, liefde). Deze
waarden beïnvloeden het doen en laten van mensen in sterke mate. Normen zijn concrete
richtlijnen voor het handelen. Ze regelen het dagdagelijkse sociaal verkeer. Normen vormen
de verbinding tussen de algemene waarden (bv. vrijheid) en de concrete gedragingen. Het
zijn opvattingen over hoe je je wél of niet moet gedragen in concrete omstandigheden. Er
zijn geschreven normen (bv. wetten, regels…), maar ook ongeschreven normen (bv. je plaats
op de bus afstaan aan een ouder persoon).
4. De symbolen, rituelen en helden van een collectief. Symbolen zijn woorden, gebaren,
afbeeldingen of voorwerpen met een specifieke betekenis voor de leden van de cultuur (bv.
vlaggen, afbeeldingen, kleding…). Rituelen zijn sociale activiteiten die binnen een cultuur als
sociaal belangrijk worden beschouwd (bv. begroetingswijzen, feesten, plechtigheden…).
Helden zijn personen, dood of levend, echt of fictief, met eigenschappen die in een cultuur
hoog in aanzien staan en daarom fungeren als gedrag modellen (bv. leiders, sterren en idolen
uit de sport).
Deze 4 elementen heeft een mens nodig om binnen een collectief adequaat te kunnen
functioneren. In het dagelijks leven gaan mensen met hun kennis, taal, waarden en normen,
gewoonten en rituelen aan de slag.
Opbouw van een cultuur
De werking van een cultuur kan je op verschillende manieren duiden:
- Als model VAN de werkelijkheid
Of met andere woorden als hulpbron om te verklaren hoe de wereld in elkaar zit
Bv. als je een aantal mensen druk pratend aan tafel ziet zitten met papieren voor zich
dan weet je – als je op de hoogte bent van de cultuur – dat het hier
hoogstwaarschijnlijk gaat over een vergadering of overleg. Je weet dan ook wat de
begrippen ‘voorzitter’, ‘agenda’… betekenen.
- Als model VOOR de werkelijkheid
Dit model is de normatieve kennis van normen en waarden. Het geeft aan wat mooi en goed
is, wat normaal, gewoon, gezond is, wat hoort en niet hoort. Als mens leer je over het
rolgedrag van mannen en vrouwen, wat tafelmanieren zijn…
Erika Van Damme Friday 17 May 2024 3
, Caro Van Herrewegen Methodisch werken met belanghebbenden 1PBASOW
Bv. Vorige voorbeeld duiden: Behalve over de feitelijke kennis van wat een
vergadering is, beschik je dus over de normatieve kennis hoe je je dient te gedragen.
Wat is toegestaan op dat moment, hoe moet ik me gedragen?
Dit heeft een sterke invloed op het denken, voelen, doen en laten.
- Als zingevend karakter
Dat cultuur zowel een model is VAN als VOOR de werkelijkheid, betekent dat cultuur –
universeel – de functies vervult van betekenisverlening en zingeving. Een verlangen naar
culturele herkenbaarheid is dan ook aanwezig. Soms functioneert dat zingevend kader niet
meer adequaat omdat de straat, de wijk, de gezondheidstoestand… ingrijpend zijn
veranderd. Dat is een vorm van ‘cultuurschok’.
- Als verbindend element
In een warenhuis of op de bus zijn er veel onbekenden met wie je het contact kunt vermijden
(anonimiteit) maar je deelt zaken met die anderen. En dat creëert kansen voor ontmoetingen
(herkenbaarheid). Ontmoetingen hoeven niet noodzakelijk diepgaande relaties te worden: je
maakt een praatje en gaat weer weg. Maar mettertijd groeien uit die ‘small talk’ herkenning
een soort lichte gemeenschap.
Diversiteit en superdiversiteit
Superdiversiteit is geen synoniem van wat we tot nu toe ‘diversiteit’ of ‘multicultureel’ noemden. Het
is een nieuw begrip – misschien zelfs een paradigma – om aan te geven dat we in een transitie zitten
naar een nieuwe werkelijkheid, zeker als we de demografische evolutie in West-Europese steden
bekijken.
Op Google vonden we deze definitie: Superdiversiteit betekent zowel een kwantitatieve toename
van diversiteit (veel meer diversiteit) als een kwalitatieve toename (diversiteit binnen de diversiteit).
Drie benaderingen van diversiteit
Leren omgaan met diversiteit is dus een belangrijke competentie voor sociaal werkers. Daarom
zoomen we in op 3 mogelijke benaderingen.
De culturaliserende benadering
In deze benadering staan de culturele achtergronden van mensen en groepen (in de betekenis van:
etnisch-culturele achtergrond) centraal in de (interculturele) communicatie. Kennis van andere
etnische of nationale culturen is volgens hen een noodzakelijke voorwaarde voor effectieve
interculturele communicatie.
Het belangrijkste punt van kritiek op deze modellen van interculturele communicatie is dat er teveel
wordt verklaard vanuit het cultureel anders zijn. Dit heeft tot gevolg dat de maatschappelijke positie
van de andere te weinig aan bod komt. Er ligt immers teveel nadruk op cultuurverschillen en te
weinig op de interactiepatronen en de communicatie(stijlen) tussen de gesprekspartners.
De communicatieve benadering
De kernidee van de communicatieve benadering is dat kennis van de cultuur van de ander niet
hoofdzakelijk hoeft te leiden tot een beter begrip van de ander. Integendeel: het kan stereotypering
en vooroordelen in de hand werken en zelfs een negatieve invloed hebben op het verloop van de
interculturele ontmoeting. De ontwikkeling van het TOPOI-model van Edwin Hoffman en het
interculturele communicatiemodel van Shadid zijn voorbeelden van een andere benadering waarbij
de dynamiek tussen cultuur en communicatie centraal staat.
Erika Van Damme Friday 17 May 2024 4