Samenvatting Financial accounting/ jaarverslaggeving theorievragen met antwoorden M3 of M6 van Peter Epe Windesheim Zwolle
25 vues 0 fois vendu
Cours
Financial Accounting
Établissement
Hogeschool Windesheim (HW)
Financial accounting/ jaarverslaggeving.
Alle theorievragen met daarbij de juiste antwoorden. Voor het vak financial accounting, voor bijvoorbeeld op het Windesheim. Vak wordt aangeboden in M3 en M6. Bevat alle hoofdstukken voor M6. Voor de opleiding accountancy.
Hoofdstuk 1 – Externe verslaggeving: relaties met andere
vakgebieden en ontwikkeling
1. Wie kunnen belanghebbenden zijn bij financiële verslaggeving?
Belanghebbende kunnen zijn:
De leiding van de organisatie en haar overige werknemers;
De eigenaren (bijvoorbeeld aandeelhouders);
Andere (feitelijke en potentiële) vermogenverschaffers, zoals banken;
Afnemers en leveranciers;
De overheid (met name de fiscus);
Vakbonden.
2. Bij het verschaffen van informatie door organisaties wordt
onderscheid gemaakt tussen interne en externe
informatieverschaffing.
a. Geef aan waarvoor beide soorten informatieverschaffing dienen.
Interne informatieverschaffing: hulpmiddel bij door de leiding te nemen
beslissingen inzake (beheersing van) het bedrijfsproces.
Externe informatieverschaffing: afleggen van verantwoording aan de
belanghebbenden; hulpmiddel bij besluitvorming door belanghebbenden.
b. Geef de kenmerkende verschillen aan tussen beide soorten
informatieverschaffing.
Interne informatieverschaffing:
Geen bemoeienis van de wetgever;
Vrijwel doorlopend;
Gedetailleerd;
Snel beschikbaar;
(op het niveau van de centrale leiding) geen neiging tot creative
accounting.
Externe informatieverschaffing:
Wel bemoeienis van de wetgever;
Periodiek;
Meer globaal;
Later beschikbaar;
Mogelijk neiging tot creative accounting.
3. Hoe verhoudt de externe verslaggeving zich tot de fiscale
rapportage?
Door de specifieke fiscale regels wordt de externe jaarrekening in Nederland
in beginsel niet voor de belastingaangifte gebruikt; daarvoor wordt een
afzonderlijke fiscale jaarrekening opgesteld.
,4. Wat is het verschil tussen vaste en vlottende activa?
Het verschil is de termijn waarop het geïnvesteerde vermogen weer in
geldvorm vrijkomt: bij vaste activa is dit een lange termijn, bij vlottende
activa een korte termijn.
5. Wat zijn de verschillen tussen eigen vermogen en vreemd
vermogen?
Eigen vermogen wordt verschaft door eigenaren, staat voor onbepaalde tijd
ter beschikking en is risicodragend. Vreemd vermogen wordt verschaft door
schuldeisers, is tijdelijk vermogen en is risicomijdend.
6. Wat is uit waarderingsoogpunt het verschil tussen materiële en
monetaire posten?
Bij materiële posten dient een vertaalslag gemaakt te worden van
hoeveelheden naar geld. Bij monetaire posten hoeft deze vertaalslag niet
gemaakt te worden, omdat die al in een geldbedrag vermeld worden.
7. Geef het schema voor de winstberekening via
vermogensvergelijking.
Eigen vermogen einde periode € …………..
Eigen vermogen begin periode € …………..
----------------------
Vermogenstoename € …………..
Kapitaalstortingen € …………..
Kapitaalonttrekkingen € …………..
----------------------
Winst € …………..
8. Welke soorten rentabiliteit kunnen worden onderscheiden?
Soorten rentabiliteit:
Rentabiliteit van het totale vermogen = winst vóór aftrek van interest en
vóór aftrek van belasting/totaal vermogen.
Rentabiliteit van het eigen vermogen = winst/eigen vermogen (hierbij kan
de winst vóór of de winst na aftrek van belastingen genomen worden).
Rentabiliteit van het vreemd vermogen = rentelasten/vreemd vermogen.
9. –
a. Wat wordt verstaan onder solvabiliteit?
Solvabiliteit is de mate waarin de onderneming in staat is aan haar
verplichtingen jegens de schuldeisers te voldoen.
,b. Bij het beoordelen van de solvabiliteit speelt het garantievermogen
een belangrijke rol. Welke posten behoren tot het
garantievermogen?
Garantievermogen is het totaal van al het vermogen dat door schuldeisers
een bufferfunctie vervult; het bestaat uit het eigen vermogen plus de
achtergestelde leningen.
10. –
a. Wat wordt verstaan onder liquiditeit?
Liquiditeit is de mate waarin de onderneming in staat is aan haar lopende
betalingsverplichtingen te voldoen.
b. Wat is het verschil tussen statische en dynamische liquiditeit?
Statische liquiditeit is de op een bepaald moment uit de balans af te leiden
liquiditeit. Dynamische liquiditeit is de liquiditeit gebaseerd op een prognose
van de toekomstige ontvangsten en uitgaven.
11. Wat is ‘window dressing’? Geef een voorbeeld.
Window dressing is het verrichten van activiteiten die ertoe leiden dat de
statische liquiditeit een beter aanzien krijgt, bijvoorbeeld door vlak vóór
balansdatum kortlopende schulden af te lossen.
12. Welke factoren hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van de
externe verslaggeving?
Factoren die hebben bijgedragen zijn:
Nieuwe ondernemingsvormen, waarbij er een grote groep eigenaren is
(nv’s);
Kapitaalintensieve productie, waardoor vermogen via de kapitaalmarkt
moet worden aangetrokken (aandelen- en obligatie-emissies);
De gedachte dat ondernemingen een maatschappelijke
verantwoordingsfunctie hebben.
13. Wat wordt verstaan onder de ‘vermaatschappelijking’ van de
onderneming?
De onderneming bestaat niet uitsluitend ten behoeve van de eigenaren, maar
ten behoeve van alle participanten.
14. Geef de kenmerken van het bezitsmodel, het klassieke model
en het moderne model.
Bezitsmodel:
Geen scheiding tussen leiding en eigendom;
Belanghebbenden: ondernemer en fiscus.
Klassieke model:
Scheiding van leiding en eigendom;
, Belanghebbenden: kapitaalverschaffer, kapitaalbeheerder en fiscus.
Moderne model:
Coalitie van meerdere partijen;
Belanghebbenden: alle participanten.
15. Welke twee kernfuncties vervult de externe jaarrekening?
Kernfuncties van de extern jaarrekening zijn:
Verantwoordingsfunctie ten behoeve van de kapitaalverschaffers;
Informatiefunctie ten behoeve van de overige externe belanghebbenden.
16. Aan welke twee kwaliteitskenmerken dient de jaarrekening te
voldoen om de in vraag 1.15 bedoelde functies goed te kunnen
vervullen?
Deze kwaliteitskenmerken zijn relevantie en betrouwbaarheid.
17. Wat wordt verstaan onder ‘creative accounting’? Geef een
voorbeeld.
Creative accounting is het aanpassen van de jaarrekening, om het door de
leiding gewenste beeld naar buiten te geven, bijvoorbeeld door minder af te
schrijven op vaste activa of minder toe te voegen aan voorzieningen.
18. Wat wordt bedoeld met ‘taking a bath’-strategie?
Met ‘taking a bath’-strategie wordt bedoeld dat het management in een
verliesjaar via jaarrekeningaanpassingen het verlies nog verder vergroot,
bijvoorbeeld door het extra afschrijven op baste activa en het extra
toevoegen aan voorzieningen.
19. Welke drie vormen van creative accounting zijn er te
onderkennen naast ‘taking a bath’-strategie?
Deze vormen zijn:
Het opwaarts bijstellen van de winst;
Het neerwaarts bijstellen van de winst;
Het egaliseren van de winst.
20. Geef het verschil aan tussen de normatieve en de
beschrijvende benadering van wetenschappelijk onderzoek op het
terrein van de externe verslaggeving.
Normatief onderzoek richt zich op het aan de verslaggevingspraktijk
voorschrijven van de beste verslaggevingsalternatieven (geeft aan hoe het
zou moeten). Beschrijven onderzoek houdt zicht bezig met het verklaren en
voorspellen van de verslaggevingspraktijk (geeft aan hoe het feitelijk is).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur JustinvanderWoude. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.