INLEIDING
Het “interieur” als term omvat sinds de 18e eeuw de definitie “fysieke interieurs als binnenhuis
afbeeldingen in schilderwerken”. De binnenruimtes – in sommige gevallen de binnenste “schelp” van
ruimtes – creëert een zekere hiërarchie binnen het binnenhuis. Sinds de 19e eeuw werd het concept
uitgebreid van de reële (fysieke) ruimte naar de mentale (belevings-)ruimte die is opgemaakt uit
gebruik en ervaring, beide concepten die tot op vandaag onlosmakelijk verbonden zijn met het
concept van “het interieur”.
→ Een interieur = een binnenruimte, MAAR een interieur kan pas bestaan als er omkadering is
o Een grot, een tent, etc. = een interieur
→ Inkleding/opsmuk is niet perse hetgeen dat een interieur opmaakt, maar is slechts een deel
daarvan, anderzijds is dit net exact hetgeen dat het gebruik/de ervaring opmaakt, en is
daarmee ook onlosmakelijk verbonden met een interieur
o Verschil tussen publiek vs privaat, domestiek vs economisch, etc.
Doelstellingen van de ruimte zorgen voor de indeling ervan
bv. andere vormgeving voor de sacraliteit van een kerk tov de functionaliteit
van een kantoor tov de koopkracht van een kledingwinkel, etc. die
afhankelijk zijn van prijs/publiek/gevoelens/waarde
o Publieke interieurs zijn en blijven een grote indicatie van hoe men er kan voor zorgen dat
er een goed of slecht gevoel wordt gecreëerd door de indeling van deze plekken
!!! Er is niet enkel interieur in de domestieke ruimte!!!
→ Ook de publieke ruimte/buitenruimte heeft een interieur, zo is een bank, een straatlamp,
etc. ook = “meubilair” die vorm heeft gekregen vanuit functionaliteit maar ook om te
kunnen tegen slijtage, weersomstandigheden, omgevingsfactoren, etc. → de eisen van
meubilair in de openbare ruimte hebben hierdoor andere vereisten, maar zijn anderzijds ook
vormgegeven vanuit dezelfde soort parameters & ergonomische kwaliteiten
Net zoals bij elke onderzoek discipline zijn er verschillende factoren die een rol spelen binnen het
vormen van het concept “het interieur”:
Verschillende schakels binnen interieurs: Verschillende soorten interieurs:
1. Interieurdecorateur 1. Interieur als private woonst
2. Interieurdesigner 2. Interieur als semipublieke ruimte
3. Interieur als publieke ruimte
4. Interieur als kunstvorm
2
, 1. Interieurdecorateur
Persoon die zorgt vd aankleding ve interieur dh samenbrengen vn BESTAANDE objecten
→ = Interieurarchitect
→ Ontstaat in de laat 19e eeuw met een groter belang voor de interieurvormging
→ ECHTER interieurs werden ervoor ook al gedecoreerd, maar er kwam een
specifieke beroepsbepaling sinds de wereldtentoonstellingen die een studierichtingen,
handboeken, etc. die mede het statuut van de job in aanzien verhoogde
2. Interieurdesigner
Persoon die ZELF objecten MAAKT/ONTWERPT om vorm te geven aan een ruimte
→ = Interieurvormgever
→ Design start bij de industriële revolutie in 1800, alhoewel deze ook kan worden geplaatst bij
de opkomst van massaproductie vanaf 1950
o Zowel gebruiksvoorwerpen als esthetische artefacten (belangrijke vernieuwing!)
→ Term afgeleid vh Italiaanse designo & het Franse design = duiden op de “ontwerptekening”
o = Concept tot vormgeving
Naast de ontwerper is het ook zeer belangrijk om te gaan kijken naar de opdrachtgever/bewoner.
Uiteindelijk zijn het de keuzes/voorkeuren van deze persoon die de vormgeving van het interieur
bepalen/vormgeven.
→ Interieurs als positie van jezelf id sociale context
o Huizen spreken de waarde hoe we willen leven
o Interieur als vorm van kwetsbaarheid
Psychologische & morele opvattingen vd koper/gebruiker id kijker, bepalen/
introduceren een bepaalde houding/gedrag bij het gebruik ervan
o Wat een ruimte uitstraalt geeft de traditie & degelijkheid van de keuzes mee/weer
Grote culturele verschillen, zowel inrichting alsk toegang td private ruimte
→ Taak vd inrichting ligt bij de bewoner, NIET bij de architect
o ↔ Henri van de Velde, Victor Horta, etc. van de andere Art Nouveau stijlstrekking
die alle interieurdetails gingen bepalen tot op de kleinste details (en kledij!), echter is
dit de reden dat deze stijl onleefbaar en kort is geworden = het is onleefbaar om
niets van jezelf te kunnen introduceren in je woonomgeving!
3
,Echter! door de consumptiecultuur is iedereen meer bezig met hun interieur
→ Er zijn vandaag (en in recente jaren) steeds meer organisaties bezig met het bespreken,
bestuderen & onderzoeken van (historisch) interieur en hoe deze evolueert/bepaald wordt
o Nieuwe tijden creëren nieuwe ontwikkelingen
o Nieuwe grondstoffen creëren nieuwe vormgeving
o Nieuwe denkpatronen creëren nieuwe terminologie
Altijd belangrijk om termen te vergelijken in hun eigen tijd & context!
o Nieuwe stijlen creëren nieuwe mogelijkheden
Vormgeving / ergonomie / design / form-follows-function
→ Niet altijd positief
o Economisch wonen > ecologisch wonen
o Afname van creativiteit (= persoonlijkheid) en innovatie id eigen woning
Interieur is een steeds veranderend onderwerp, met een scala van verschillende “interieurs” daarin:
1. Interieur als private woonst
Interieur voor de familie (en eventueel personeel en/of gasten), gemaakt naar persoonlijke
voorkeuren met de nadruk op zelfrepresentatie en comfort
→ Sociale drempel binnen de huiselijke woning: gelaagdheid binnen de private sfeer
o Bepaalde ruimtes worden gezien als semipubliek, zoals een zit- en/of eetkamer waar
gasten kunnen worden ontvangen, tov een slaapkamer die strikt voor privaat
gebruik van de bewoners wordt behouden
2. Interieur als semipublieke ruimtes
Interieur in het publieke oog, niet langer gericht op privaat comfort, maar gemaakt en gestyled om
te dienden als achtergrond die de status van de aanwezigen (bewoners en/of gasten) representeert
→ Social spaces van de 18/19e eeuw: focus op zien en gezien worden
o Vrouwen als 19e-eeuwse consument: interieurs moeten ervoor zorgen dat deze zich
goed & thuis voelen in winkels en publieke gebouwen om de aanwezigheid (en
bijkomende koopkracht) te verhogen → inzetten op “vrouwelijke” indeling,
accommodaties (toilettes/zitruimtes) voorzien, aandacht op “vrouwelijk” tijdverdrijf
→ Een andere soort van semipublieke interieurs zijn de interieurs van vervoermiddelen! Ook
treinen, boten, auto’s etc. hebben een visuele interieurvormgeving
4
, 3. Interieur als kunstvorm
Interieur vormgegeven door ambachtslui/kunstenaars/vakmanschap, waarbij het ontwerp even
belangrijk is als de uitvoering van het totaalkunstwerk (meubelstukken maar ook molures, textiel,
wandtapijten, etc. zijn een essentieel onderdeel vh opmaken vh interieur)
→ Interieur moet worden gezien als meer dan afzonderlijke objecten
o Combinaties / arrangementen / verzamelingen vd objecten en hoe deze met elkaar
in verbinding staan
o Nevenschikkingen doorheen verschillende perioden zijn eveneens mogelijk
Bv. doordat verschillende generaties binnen eenzelfde woning blijven
Stukken verbinden die een bepaald gevoel/boodschap weergeven
→ Verbinding van stijlen/objecten/periodes gaan combineren tot een nieuw discours
o Interieur gekoppeld ae bepaalde stijl en/of cultuur die representatief werkt
Weerspiegelen van waarden en stijlvoorkeuren ve bepaalde regio
o ECHTER steeds gevaar voor stereotypen & nationalistische ideologieën
Opletten voor de canon van designers/bedrijven
Interieur en de kunsten
Interieur alom tegenwoordig id publieke & private context. Niet enkel objecten maar ook de
omgeving errond, de producten die we gebruiken (drinkfles, pc, etc.) heeft een vorm van design →
alles is gevormd door een ontwerper, binnen een bepaalde doelstelling/stijl ve bepaald gebruik
- Alles is een interieur
o Iedereen heeft een woonplek en daarmee een interieur, opgemaakt uit pers smaak
o Beurzen, tijdschriften, programma’s,... over inrichting v onze leefomgeving/woonst
- OPGEPAST: niet alle design is goed design!!! (zowel gebruiksgemak als stijl/ schoonheid kan
worden bepaald door goed/slecht design)
o Onderscheid tss goed/slecht interieur kan worden aangeleerd!
o Siscours rond design is een leerschool → trainen = kennis v zaken binnen vakgebied
- Interieurs hebben ook veel te maken met de kledij!
o Beide zijn keuzes die de drager/bewoner dagelijks maakt en die via een bepaald
design zijn vormgegeven binnen een bepaalde stijl/periode
o Motieven/stijlen/patronen zijn geïnspireerd op de omgeving/natuur/geschiedenis die
de vormgeving onlosmakelijk heeft bepaald
5