Moderne en actuele kunst: capita selecta
Les 2 : MEDIUM / MEDIA
Vorige week = wat verstaan we onder hedendaagse kunst
Andrea Fraser – Posters for Antwerp ‘93
Voor een cultuurfestival
Post–medium = fact, post-conceptual = condition
Alle kunst vandaag is postconceptueel
Begrippen met betrekking tot de hedendaagse kunst → niet door één persoon bedacht maar in
discussie tussen meerdere denkers
Denkers = aangezet door te kijken zoals bv Krauss die kijkt naar scultuur
Jeff Wall, Depiction, Object, Event, 2006
➔ Elk tijdperk dat een dominante kunstvorm heeft waarnaar de anderen zich spiegelen
➔ Voor Greenberg is dit een probleem
Greenberg, Towards a Newer Laocoon
➔ Geeft een nieuw beeld
➔ Zegt dat de andere kunstvormen zich aanpassen aan die dominante kunstvorm en elementen
overnemen en de dominante kunst neemt de andere vormen over
➔ Ontkennen dat wat hun specifiek maakt en passen zich aan
➔ Als het goed gemaakt is (vakmanschap dat geperfectioneerd is dat het verloochend tegenover
het medium is)
➔ Emphasis (nadruk) gaat van het medium naar de subject matter
➔ Gaat niet meer over realisme maar een onderwerp zo bestuderen dat het iets poëtisch krijgt
➔ 3de helft van de 19de eeuw = van het pictorial (beeld) naar de Picturesque (verhaal)
➔ Schilderen ondergeschikt aan de betekenis
➔ Schilderen en beeldhouwen is een beslissing
➔ Alles afhankelijk van de anekdote/het verhaal
Jean-Léon-Gérone, Pollice Verso, 1872
Zo geperfectioneerd
Brengt een fataal moment over
Verschillende mediums → zorgen voor verschillende ervaringen
Kunstenaars gaan opzoek naar dat wat hun specifiek maakt
➔ Vindt Gustave Courbet de eerste echte moderne kunstenaar omdat hij stilstaat bij wat er
rond hem gebeurt, geen grote verhalen meer, geen bourgeoisie onderwerpen en het
impressionisme ziet hij ook als modern
➔ Niet de wereld nadoen maar bv weergeven hoe kleur trilt, meer een natuurexperiment
Voorbeeld: Claude Monet, Rouen Cathédrale – Le Portail, 1894 ( ?)
Ander voorbeeld : Edouard Manet, Quattre Pommes, 1882
Alles wat de kunst moet wordt genegeerd
Geeft weer wat zich dicht bij hem bevind
1
, Bijna nog echter dan een realistische appel
Laat de vlakheid zien, het feit dat het olie op doek is
Kunstenaar steeds reflectiever te werk
Zag de problemen van het medium
We zien het schilderen van de appels
Ander voorbeeld: Cézanne, Appels
Zelfs de tube verf is zichtbaar en het beeld is niet af
Geen verhaal buiten “ik heb dit geschilderd”
Opaciteit → het feit dat er een weerstand is op de dingen
Er wordt getoond dat er gefaald is op een manier, dus dat de appels niet echt zijn
De kunstmediums zijn in hokken geraak doorheen de jaren
➔ Verzetten zich hiertegen
➔ Willen aantonen waar het medium niet doordringbaar is
Georges Braque, Violin and Pitcher, 1910
Bovenaan in het beeld is er een haakje die ook een schaduw heeft → is dus fictief
Schilderij laat zijn eigen constructie zien
Kubisme = ontmantelen van een illusie
Greenberg → waarom zou je doen alsof er een ruimte is? → pleit voor focus op de verf en het
schilderen
➔ Notie van zelfkritiek (self-criticism)
➔ Kunstenaars moeten zelfkritisch zijn
➔ Alle elementen van andere mediums buiten duwen
➔ Geen standaarden meer over kwaliteit
➔ Kunst die “puur” moet zijn
Figuur waarin Greenberg bevestiging ziet van zijn idee = Jackson Pollock
Een spoort van iemand die een beeld gemaakt heeft
Zelfkritisch
Komt tot de essentie van verf op doek aanbrengen
Greenbergs notie van “flatness”
➔ Een vlak werk op canvas
➔ Het enige wat de schilderkunst uniek maakt is de vlakheid
➔ Kwam ook kritiek op van kunstenaars (dat dit toch niet het enige kan zijn wat de
schilderkunst uniek maakt)
Kenneth Noland, Apart, 1965
Verwijdert alle diepte die men willen observeren → hierdoor gaan we opzoek naar diepte
Speelt terug met zijn eigen vlakheid
Marcel Broodthaers, Cover of Studio International, 1974
Ervaring van het einde van de kunst
Ook al is die nooit geëindigd
2