WISKUNDE C
DEEL 1: DIFFERENTIATIE BINNEN WISKUNDELESSEN
1. LEERLINGEN MET REKENMOEILIJKHEDEN
KENMERKEN
- Moeizaam automatiseren
- Moeite met complexe rekenproblemen
- Werkgeheugen is snel overbelast
- Lager werktempo
- Bij onvolledige of impliciete instructie geraakt deze groep in de problemen
Invloed op vertrouwen en motivatie voor het vak. Kan zorgen voor een vicieuze
cirkel
HANDVATEN
- CSA, handelen, verwoorden, automatiseren, standaardmethodes, inzicht,
betekenis
- Voordoen – samen doen – zelf doen: gestructureerde aanpak
- Visualiseren via een stappenplan: houd dit duidelijk, beperkt, eventueel ruimte
voor aanvulling
- Gerichte verlengde instructie: geen nood aan meer oefenen maar aan meer
instructie
- Leerstofgehelen: niet les per les bekijken maar in grotere delen, meer zicht op de
leerlijn
- Pre-teaching: voorsprong geven bij nieuwe inhouden. Tijdens de eerste les zullen
ze dan iets hebben om dit aan vast te knopen.
- Geleidelijk aan afbouwen
- Hoge verwachtingen stellen
WISKUNDE: OOK EEN TAALKWESTIE
Taal niet weglaten of verminderen maar toevoegen.
- Gebruik zelf de juiste begrippen
- Ondersteun een begrip via context/figuur, in plaats van het te mijden
- Redeneringen verwoorden
- Herformuleer antwoorden aan de hand van de juiste begrippen
- Bevestig en expliciteer als de leerling de juiste vaktaal gebruikt
- Herhaal de begrippen in clusters (bv. Teller, noemer, deel, geheel en breuk)
2. LEERSTOORNIS: DYSCALCULIE
CRITERIA
- Achterstandscriterium: behoren tot de 10% zwakst scorende kinderen (valide en
betrouwbare rekentoetsen, vergelijking met de leeftijd,…)
- Hardnekkigheidscriterium: de rekenproblemen blijven aanhouden, ook na 6 maand
intensieve en adequate remediëring
, - Exclusiviteitscriterium: de rekenproblemen zijn niet volledig toe te schrijven aan
een ander probleem (bv. Omstandigheden, ontwikkelingsstoornis, lage
intelligentie)
Komt vaak voor in combinatie met andere stoornissen zoals dyslexie, DCD en ADHD.
VERSCHIJNINGSVORMEN
- Semantische geheugendyscalculie= moeite met het automatiseren van
rekenfeiten (splitsingen, bewerkingen, tafels) het gaat niet om een
inzichtsprobleem.
- Procedurele dyscalculie= moeite met het onthouden en het vlot gebruiken van
procedures. (bv. Cijferen, breuk nemen van een getal) Vaak hebben ze ook moeite
met concepten die ze daarvoor nodig hebben (bv. Begrip teller en noemer)
- Visuospatiële leerstoornis= moeite met ruimtelijk weergegeven informatie. Kan
een rol spelen bij het interpreteren van tabellen, kloklezen, meetkunde
REDICODIS
(= remediëren, differentiëren, compenseren en dispenseren)
3. STERKE REKENAARS
TYPES
- Hoge scores
- Kunnen de instructie goed volgen
- Verwerkingsopdrachten gaan vlot
Goede rekenaars - Het halen van goede scores is voor hen belangrijk
voor het zelfvertrouwen
- Geïnteresseerd
- doorzettingsvermogen
- snel van begrip
- grotere denkstappen
- slaan soms de instructie over en beginnen al aan de
oefeningen
Snelle rekenaars - niet altijd de juiste oplossingsstrategieën
- vinden inoefenen niet leuk (wel nodig)
- noteren van denkproces is moeilijk
- fouten door als eerste te willen klaar zijn
- niet altijd hoge scores
- groot inzicht
- legt snel verbanden
- geboeid door het vak
- grote denksprongen
Creatieve - andere oplossingsmethodes
rekenaars - wat trager bij het oefenen
- kunnen oefeningen anders interpreteren en verder
zoeken dan nodig
- kan onderpresteren
- open en uitdagende opdrachten nodig
VERRIJKEN
,Waarom? Ze ervaren geen struikelblokken in het basispakket en raken hieraan gewend,
ze leren zo niet omgaan met frustraties. In verdere studies blijken ze dan
doorzettingsvermogen en vertrouwen te missen. Als iets te moeilijk is, zullen ze afhaken.
Doel: trainen van de executieve functies
Nood aan feedback: om echt te leren hebben ze feedback nodig van de leerkracht. Niet
enkel inhoudelijk maar gaat ook in op de vaardigheden als het plannen van de
oplossingsmethode, plannen van het werk aan de verrijkingsbundel, noteren van
tussenstappen,…
4. MODELLEN VOOR BINNENKLASDIFFERENTIATIE WISKUNDE
Model 1: leerlingen worden stapsgewijs losgelaten: de sterke rekenaars het snelst, de
groep met rekenoeilijkheden krijgt het langst instructie
Model 2: expliciete instructietijd voor de ‘sterke rekenaars’
5. MEER LEZEN
, DEEL 2: GETALLENKENNIS/BEWERKINGEN
1. PROCENTEN
BEGINSITUATIE
Voor je kan starten met procenten is het belangrijk dat de leerlingen inzicht
hebben in breuken en verhoudingen.
Waarom zo moeilijk? Geen absoluut getale (in verhouding met uw gegeven
getallen) + een fictief geheel, 100
AANBRENG VAN HET BEGRIP
Verschillende verschijningsvormen
- procent als operator: deel van een geheel (7% van….)
- procent als verhouding: deel + geheel (procent nemen)
- procent als getal
VISUEEL VOORSTELLEN
concreet: gestructureerd rekenmateriaal
de blauwe plak stelt het geheel voor, de leerlingen
leggen de hoeveelheid op de plak van honderd en
verwoorden: “12 voor elke 100”
schematisch: afbeeldingen van gestructureerd
rekenmateriaal