INLEIDING
Christine Lagarde = hoofd van de ECB
Stel: geen overheid/ geen staat
ongereguleerde economie = natuurlijke anarchie
Geen eigendomsrechten
Geen contractwetgeving
Geen rechtshandhaving
Voorbeeld: boer = werken levert 12 op maar kost 2 inspanning
viking = steelt het werk van de ander
nash-evenwicht = (0 ; 0)
pareto verbetering is de oplossing die voor ieder beter is = (10 ; 10) = minimale staat!
Idee van de ‘minimale staat’ (Robert Nozick)
volledige ongereguleerde economie werkt niet, nood aan minimale staat
= eigendomsrechten, contractwetgeving, rechtshandhaving (politie, justitie, leger, …)
= voorwaarde om een markt te laten werken!
Marktefficiëntie
vraagcurve = marginale bereidheid tot betalen = MBTB
aanbodcurve = marginale kosten = MK
Pareto-efficiëntie
= Een toestand is Pareto-efficiënt indien het
niet mogelijk is een verandering door te voeren
waarbij de welvaart van één individu toeneemt
zonder dat de welvaart van ten minste één
ander individu afneemt
van A --> B = geen deadweightloss meer
1
, Publieke economie
= public economics is the study of economic efficiency, distribution and government economic policy
positieve uitspraken: een observatie van een situatie, het gaat om wat er gebeurt
normatieve uitspraken: een oordeel van een situatie, het gaat over wat er zou moeten gebeuren
Allocatie
= markt levert de ‘beste’ uitkomst zonder voorwaarden
afwezigheid van marktfaling
perfecte en symmetrische informatie Voorwaarden voor goede marktwerking
rationaliteit
HOOFDSTUK 18: MARKTMACHT (allocatie)
zie sem1
2
, HOOFDSTUK 19: EXTERNE EFFECTEN (allocatie)
= onbedoelde kosten of baten voor ‘derden’ zonder dat er vergoeding of compensatie tegenover staat
negatief bv: uitstoot, file, babbelen in les, geluidsoverlast, …
marktfalen = allocatie van middelen in de vrije markt die maatschappelijke welvaart niet maximaliseert
positief bv: mooie voortuin, onderwijs, restauratie van historisch gebouw, vaccinatie corona, …
NEGATIEVE EXTERNE EFFECTEN
MEK = marginale externe kosten uitgedrukt in euro (bv lozing afvalwater, CO2 uitstoot, …)
kan constant of stijgend verlopen
MK = marginale kost, private kost = enkel productiekosten = aanbod privaat
MEK + MK = maatschappelijke / sociale / gehele kost = aanbod sociaal
externe kosten = verschil tussen MEK en MK
Qmarkt = marktevenwicht die externe effecten negeert
Qoptimum = marktevenwicht die welvaart van gehele maatschappij maximaliseert
Qoptimum ligt lager dan Qmarkt
betekent verlies van maatschappelijke welvaart bij externe effecten
van Qmarkt naar Qoptimum
daalt welvaart van private markt met opp A
lijdt maatschappij minder aan luchtvervuiling
= maatschappelijke baat van opp A+B
resultaat = welvaartverlies: oppervlakte B
er is nog steeds externe kost, maar minder, enkel bij
stopzetting productie is externe kost 0
marktfaling: MO < MK + MEK = niet het maatschappelijk evenwicht
oplossing: Q optimum bereiken = productie verminderen adhv hogere prijzen
1) pigouviaanse belasting: tax die EXACT GELIJK is aan MEK in Qoptimum
bv vliegtuig vervuilt €2 per km = belasting van €2 per km
hogere kost voor bedrijf doorrekenen in verkoopprijs = internalisering van de externe kost
aanbod schuift naar boven en evenwicht valt
samen met maatschappelijke curve
consument betaalt meer
+ overheid ontvangt belastingen
welvaartswinst = oppervlakte B
= positief want minder maatschappelijke kost
conclusie a) verhoogt sociale welvaart
b) Tarief = MEK in optimum
c) creëert ‘juiste’ prijzen:
--> prijs die de consument betaalt dekt de volledige sociale kost: privaat en extern MK + MEK
3
, 2) markt van de vervuiling
= vervuiler veroorzaakt externaliteit, derden hebben er last van
voorbeeld: gemeenschappelijk huis met twee, Stijn nodigt vaak vrienden uit die veel lawaai maken,
Bertel heeft last van lawaai
marginale externe kost (MEK) stijgt naarmate de schade toeneemt = schade die Bertel ervaart
marginale reductiekost (MRK) daalt naarmate meer productie = ‘kost’ voor Stijn bij minder feestjes
--> MRK van rechts naar links lezen! (hoe stijler = hoe strenger maatregel)
a) geen milieubeleid
Paarse driehoek = totale kost voor samenleving = TEK
b) verbod op vervuiling
Groene driehoek = totale kost samenleving = TRK
= in snijpunt zijn maatschappelijke kosten minimaal
DRIE MANIEREN WAAROP OVERHEID BELEID KAN VOEREN
a) Pigouviaanse = belastingtarief MRKgemiddeld:
belasting van MEK in V* lichtgrijs
= te betalen door bedrijf
Bv: 7 euro per ton groen
= gereduceerde uitstoot
éénzelfde norm zorgt voor
gelijke MRK bij verschillende
niveaus van MRK
b) norm = maximale éénzelfde norm zorgt voor
uitstoot verschillende MRK bij
Bv: 60 ton CO2 verschillende niveaus van MRK
door verschil is handel
mogelijk van de emissierechten:
cap and trade
= MRK laag koopt extra
emissierechten bij MRK hoog
bedrijf met MRK hoog is bereidt meer te
betalen voor uitstoot dan bedrijf MRK laag
4
, c) = bedrijven Voordeel voor elk:
emissierechten spreken af: laag: 7 euro > MRKlaag (blauw)
bedrijf ‘laag’ hoog: 7 euro < MRKhoog (groen)
verkoopt 20
emissierechten effectief + efficiënt
aan bedrijf ‘hoog’ maar niet overal toepasbaar
voor 7 euro per (bv CO2 wel maar niet
ton maximumsnelheden)
Voorbeeld: verkeersslachtoffers is 20 door bus & 10 door trein
overheid kan investeren tegen verkeerslachtoffers (totaal budget: 1.000.000)
voorstel om 960.000 aan bus te investeren en 40.000 aan trein
bus betaal je
€180.000 om 1 extra
leven te redden
trein betaal je
€40.000 om 1 extra
leven te redden
= komt niet overeen
= slecht verdeeld!
Kosteneffectiviteitsanalyse
= Twee manieren om naar kosteneffectiviteit (efficiëntie) te kijken:
1) Nagaan hoe hetzelfde kan bereikt worden op een goedkopere wijze
2) Nagaan hoe met dezelfde middelen meer bereikt kan worden
Voorbeelden:
̶ Verkeersveiligheid: minimalisering van aantal verkeersslachtoffers
̶ totaal niveau stikstof reduceren door inspanningen in landbouw en industrie
̶ Winst als doel en budget alloceren over afdelingen binnen bedrijf
POSITIEVE EXTERNE EFFECTEN
= baten voor derden die niets betalen
Bv: voortuin met bloemen, renovatie van stadscentra, verder studeren
omgekeerd!
hier ligt Vmaatschappelijk HOGER dan Vmarkt
van markt naar optimum is welvaartwinst A+B
maar A gaat verloren, dus enkel B blijft over als welvaartwinst
5