Didactiek 1.2
Onderwijskunde
Hoofdstuk 1 De leraar als didacticus: didactische principes bij aanbod
en dagschema.
Leerdoelen:
Kunnen verwoorden wat didactische principes zijn
De didactische principes kunnen opsommen, uitleggen en toepassen
Een BC , een activiteit of een aanbod kunnen uitdenken rekeninghoudend met de didactische
principes.
Notities vanuit de les:
= Handleiding van hoe leer ik kls iets
Didactische principes: basisprincipes om het eigenlijk goed te doen
Belangstellingsprincipes: enkele voorbeelden
Aanschouwelijkheid: realiteit in de klas brengen (fruit, huisdieren,…) altijd vertrekken vanuit concreet
materiaal
Geleidelijkheid: stap voor stap leren werken
Variatie (tellen tot 4 in 1k)
Impressie expressie inoefenen: kan door elkaar lopen (naar de winkel gaan, naar de markt,
schoenenwinkel, exploratie toch dat is impressie) impressie moet de opstart zijn om daar nadien
expressief mee aan de slag te gaan.
Activiteitsprincipe: kls zijn doeners.
Altijd vertrekken vanuit de realiteit
Voorbeeld: brood kijken naar wie wat mee heeft op zijn boterhammen of in zijn brooddoos
Inspelen op interesses van kls
Voorbeeld: dino’s inlezen jeugdencyclopedie : zorg dat je zelf ook veel weet over dino’s
Inleiding
Didactische principes= grondbeginselen of algemene voorschriften in verband met didactisch handelen.
zeer algemene principes waarmee je rekening moet houden bij het bepalen van didactische werkvormen,
doelstellingen, leerinhouden , media en evaluatie.
richtlijnen die men in het oog moet houden als men effectief en efficient wil werken.
, Didactische principes
Belangstellingsprincipe: aansluiten bij de beginsituatie
Bij de concrete uitwerking beginsituatie niet uit oog verliezen. (zowel kleuter, klas, school en omgeving)
kies wat aansluiten bij het ontwikkelingsniveau en de interesses van de kls.
Vragen die je je kan stellen:
- Wat is realiseerbaar
- Wat is aanwezig
- Wat moet ik meebrengen
sluit aan bij de belevingswereld, daag hen uit en maak de kls nieuwschierig.
Rode draad
kan zorgen voor extra motivatie
Plaats alles in logische volgorde zorg voor onderlinge verbanden.
Door doelen , activiteiten en een bepaald aanbod aan elkaar te verbinden. kls leren verbanden leggen
leren makkelijker transfer maken naar andere situaties.
Start-en slotmoment voor BC en dag
Pols altijd eerst naar de voorkennis en belangstelling bij de kls.
Brainstorm met de kls zelf. (oudste)
Koppel je plannen aan de voorkennis betrokkenheid !
Maak kls warm voor wat er zal komen.
Zorg dat je slotactiviteiten zinvol zijn !
Activiteiten- en materialenaanbod.
Idem zoals de andere.
Trek de kls hun aandacht, neem zaken die ze interessant vinden. misterie creeëren
Aanschouwelijkheid
Inzichtelijk leren vertrekt vanuit de concrete realiteit
leren gebeurt via alle zintuigen verloopt gerichter, wordt langer onthouden en beklijft meer.
Gebruik zoveel mogelijk concrete materialen
Laat kls ook altijd eerst het materiaal ontdekken, ermee experimenteren.
Impressie, expressie en inoefenen
Impressie= alles wat je op 1 of andere manier heeft geraakt, wat je met grote betrokkenheid ondergaan hebt,
wat je op krachtige manier aan jouw bewustzijn heeft opgedrongen, wat je een moment lang volledig heeft
vervuld, wat jouw zintuigen heeft geprikkeld,...
, Expressie= maakt de ervaring af. Door te respresenteren kan je de impressie opnieuw vorm geven: in jouw
tempo, beetje bij beetje, woord voor woord, met 1 penseeltrek, pennentrek , gebaar tegelijk.
heeft een impact op wat we mentaal oproepen. Het zet een proces in gang waarin we de werkelijkheid
proberen te begrijpen.
2 ordeningsprincipes:
1. Van impressie naar expressie : eerst waarnemen daarna representeren
2. Van impressie naar oefenen: waarnemen aanbieden in hoeken
Impressie kan:
- Rechtstreeks: 3D dus concreet materiaal
- onrechtstreeks 2D, prenten , film ,...
Expressie:
- beeldend
- verbaal
- lichamelijk
- mentaal
belangrijk! In sommige activiteiten is zowel impressie als expressie aanwezig! nieuwe elementen kunnen
aanbod komen (im) en elemneten die al eerder aan bod kwamen uitgedrukt of ingeoefend worden (ex)
activiteitsprincipe
jonge kinderen grote activiteitsdrang
situaties creeëren waarin we hun spel en hun activiteit stimuleren:
1. kleuters gaan zelf aan het werk
2. op intensieve manier
kls leren door handelend bezig te zijn met die wereld indrukken worden leerzame ervaringen.
Actief bezig zijn moet geïnterpreteerd worden.
Zelfwerkzaamheid is zoveel mogelijk: aan den lijve ondervinden (zie p 8 voor vb)
Structuur: zorgen voor herkenningspunten
Kleuters moeten nog veel uitproberen duidelijkheid bieden minder chaos!
Structuur geeft de kls een gevoel van veiligheid noodzakelijk voor de ontwikkeling.
Zorgen voor duidelijkheid scheppen ruimte voor het vastzetten , integreren en verwerken van de opgedane
ervaringen.