Samenvatting De volledige examenkatern van VWO samengevat
3 vues 0 fois vendu
Cours
Geschiedenis
Type
VWO / Gymnasium
Book
MeMo
Hierin zit alle hoofdstukken/deelcontexten van de examenkatern van Memo uitgewerkt. Alle hoofdstukken zoals De opkomst van een stedelijke burgerij, De verlichting, China, Duitsland.
Hoofdstuk 11 en eerste deel van 12 voor VWO geschiedenis
Tout pour ce livre (52)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Geschiedenis
4
Tous les documents sur ce sujet (4829)
Vendeur
S'abonner
elinehoutman
Aperçu du contenu
Historisch context
Deel context (1050-1700)
De opkomst van een stedelijke burgerij
Nederland in het Heilige Roomse Rijks bestuur= feodale stelsel
(vorst(=leenheer) verlenen stukken van het land aan graven of hertogen,
in ruil voor trouw en die zich trouw en hulp in de oorlog)
Lokale vorst (=leenman) zorgde voor bescherming voor de inwoners in ruil
van diensten (voor monetaire economie)
Huidige Nederland in 10e eeuw:
- Dunbevolkt en nauwelijks verstedelijkt
- Zelfvoorzienend
- Ruilhandel
Nederland vanaf 11e eeuw:
1. Landbouw werd productiever
a. Mensen bebouwen meer land
b. Boeren andere manier van landbouwbedrijven
(drieslagstelsel) -> in het eerste jaar zomergranen, tweede
jaar wintergranen en derde jaar braak
c. Nieuwe technieken op om de grond te bewerken
d. Ossen werden vervangen door paarden
2. Hoge productie -> bevolkingsgroei
3. Veel succes op landbouw -> niet iedereen hoeft op platteland te
werken
a. Specialiseren in ander werk -> herleving van handel
4. Bloeiende handel -> toename in verstedelijking
5. Handel concentreerde zich op één plek (haven) -> ambachtslieden
wonen op zo’n plek -> ontstaan steden
6. Bloeiende handel -> behoeft aan geld als ruilmiddel -> monetaire
economie -> agrarische-urbane samenleving
Politieke verandering door opkomst van steden
Om hun politieke en economische belangen te beschermen -> stedelingen
willen stadsrechten -> stad wordt een aparte zelfstandige eenheid
binnen het gebied van een feodale heer -> Vorst geeft stadsrechten inruil
voor belastingen en militaire steun van de steden -> stedelingen worden
de poorters genoemd (= burgerij)
Burgers hadden voorrechten zoals:
- Het recht om ambacht uit te oefenen
- Aanmerking te komen met bestuursfunctie
- Het recht om stadsgenoten te worden berecht
Economische veranderingen door opkomst van steden
,Marktrecht treed op -> boeren verkopen op de markt hun overschotten ->
grote steden kregen belangrijke marktfunctie voor het omliggende
verzorgingsgebied (=gebied rondom de stad) -> gezamenlijk vormen en
netwerk verspreid over West-Europa
Sociaal-culturele verandering door opkomst van steden
Toelating tot burgerij voor nieuwkomers moeten betalen -> constante
toestroom van aspirante-poorters (mensen die van het platteland naar de
steden trokken om in hun levensonderhoud te voorzien) -> nieuwe
kapitaal en nieuwe kennis in de steden -> steden konden zich blijven
ontwikkelen en specialiseren
Economische zwaarte punt in het Vlaamse stad Atrecht:
- Aanwezigheid van bisschop op hele hofhouding -> veel
werkgeleigenheid
- Heel productieve landbouw
- Gespecialiseerd in schapenhouderij
- Centrale plaats in de lakennijverheid (Laken was een wollenstof)
Ontstaan van Guldensporenslag:
1. Kooplieden werken met grotere geldbedragen
Kooplieden krijgen grotere machtspositie
Nieuwe bestuursfuncties ontstaan
Rijke kooplieden verdelen deze bestuursfuncties onder elkaar
Ze scheiden zichzelf van het gewone volk
Dit creëert een nieuwe sociale klasse patriciërs
Vorsten worden afhankelijker van de patriciërs
2. Ambachtslieden behartigen hun belangen in de gilden
3. Steeds meer conflicten tussen de ambachtslieden en
patriciërs/vorsten
o Er wordt geklaagd over corruptie en machtsmisbruik
Ambachtslieden gaan in opstand
Franse koning stuurt een leger tegen de ambachtslieden en de
boeren
4. Fransen verslagen
5. Geen definitief einde aan de machtspositie van de patriciërs
De positie van de stedelijke burgerij (1302-1602)
Rond 1300 in België (zuidelijk Nederlands gewesten):
- Atrecht
o Verloor zijn economische voorsprong, door de weinig
mogelijkheden van handel via water
, - Brugge
o Via de Noordzee hadden zij een handel met Spanje en Italië +
met de Hanze -> belangrijke handelscentrum = centrum van
de geldhandel
Het ontstaan van banken:
1. Handelaren moesten lange afstanden leggen + werkten met grote
geldbedragen
2. Handelaren werken met de wisselbrief = een document waarop
was aangegeven hoeveel geld handelaren elkaar schuldig waren ->
hierdoor ontstaan de eerste banken
3. De eerste banken bestaan die geld wisselt en uitleent
- Op Brugge konden handelaren wisselbrieven van elkaar kopen en
bankzaken doen
Antwerpen:
- Na Brugge, de belangrijkste handelsstad door:
o Goede verbinding met het Europese achterland + was
toegankelijk voor de nieuwe, grotere zeeschepen
Amsterdam rond 1350 kreeg een belangrijke economische functie, omdat:
- De bodem was niet geschikt voor de verbouw van graan, werd dit
aangevoerd vanuit de Oostzee
Amsterdamse kooplieden specialiseerden zich steeds verder in de
handel met het Oostzeegebied
Amsterdam in 14e eeuw = belangrijke haven met grote
koopvaardijvloot
Vroeger – de geestelijkheid zorgt voor het bonum commune = het
algemeen belang van de stedelingen
Nu (rond die tijd) – de burgerij neemt die taak steeds meer in hun eigen
hand -> de burgerij werd onafhankelijker van de kerk
Burgers durfden steeds vaker kritiek te uiten op de kerk -> nieuwe
stromingen en groeperingen met een eigen kijk op het geloof:
- Moderne devotie
o Beweging van niet-geestelijken en geestelijken
o Trokken zich terug in religieuze gemeenschappen
o Verspreiden de geloofsovertuiging dat ieder mens rechtstreeks
contact kon hebben met God zonder de kerk
Burgers beleefden het geloof op een individuele manier
De groei van begijnen = vrouwelijke leken die gezamenlijk in
begijnhoven woonden en zich daar aan hun geloof wijdden
Bedelorden ook populairder
Moderne devotie maakte weg vrij voor de latere Reformatie
Bij de reformatie waren er twee hoofdstromingen:
, - Katholicisme
- Protestantisme (=verzamelterm voor alle verschillende
bewegingen die de kerk wilden hervormen)
o Lutheranisme (sub stroming van protestantisme)
o Calvinisme (sub stroming van protestantisme)
Vorsten – willen centralisatie (= hun hele rijk vanuit één punt wordt
bestuurd en waarin zij als vorst voor iedereen de wetten mogen bepalen
en de belasting konden vaststellen)
Steden – willen particularisme (= recht op zaken als belasting en
rechtspraak zelfstandig te regelen, op basis van hun eigen, particuliere
belangen)
Door dit veel conflicten, dat leidde tot steden onder druk
Negatief voorbeeld hiervan bij Brugge:
- De vorsten probeerden hun rijk te centraliseren en raakten in conflict
met steden
In de 15e eeuw diverse keren opstanden tegen de vorsten
Dat maakte een eind aan de economische bloei van de stad
Brugge werd arme stad in de 16e eeuw
Antwerpen kon hiervan profiteren – de centrale positie in de
financiële wereld overnemen
Nederland onder bestuur van de Habsburgse vorst Karel V – Hij wilde zijn
centralisatiepolitiek uitbreiden:
- De verhoging van belasting
- Ambtenarenapparaat stellen
- In Brussel werd een centraal bestuur geïnstalleerd
- Karel V verbood het verspreiden van protestantse ideeën (de
doodstraf)
o Hij was zelf katholiek, terwijl in Nederland juist aanhang was
voor protestantisme
De Nederlandse opstand:
1. Zoon van Karel V, Filips II, zette de centralisatiepolitiek voort
2. Onvrede in Nederland leidde tot Beeldenstorm (1566)
(protestanten vernielden beelden van katholieke kerken)
3. Filips stuurt de hertog van Alva om de orde op zaken te stellen
o De opstandige burgers zitten achter Willen van Oranje
4. Het doel aan beide kanten om zoveel mogelijk steden te veroveren
o Burgers keken naar het belang van hun stad, niet geheel
Nederland – sommige steden steunden de hertog van Ava)
5. Ava probeerde de opstandige steden te ‘berechten’
6. In 1585, wordt Antwerpen geplunderd door de Spaanse hertog en
zijn leger
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elinehoutman. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,96. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.