Damaged blood vessel :
1. Bloeddruk in bloedvat gaat dalen
2. Bloedprop thv verwonding zodat bloed niet uit systeem kan gaan
3. Bloedstollen / coagulatie
4. Bloedvat herstellen
Bloedklonter moet op goede manier afgebroken worden.
→ lokale vasoconstrictie
ZIE SCHEMA'S :
– beschadiging van het bloedvat
– zorgen voor vasoconstrictie (vernauwen bloedvat → minder bloed komt er door)
veel stoffen kunnen vasoconstrictie(/dilatatie) zorgen
– collageen dat blootgesteld wordt, bloedplaatjes gaan daaraan binden aan collageen
Factor dat ervoor zorgt dat bloedplaatjes thv de verwonding binden
– bloedplaatjes gaan stoffen afgeven (bloedplaatjes activerende factor → meer bloedplaatjes
aantrekken)
– extra bloedplaatjes worden aangetrokken → vulling van opening met bloedplaatjes
– coagulatie door zowel weefelfactor als collageen
– coagulatiecascade : veroorzaak door 2 pathways (intrinsiek en extrinsiek)
Intrinsiek : blootstelling aan collageen
→ verschillende (innactieve) proteïnen/eiwitten worden geactiveerd (in stappen gebeuren) stof A
activeert stof B, stof B activeert stof C...
Factor 12 wordt geactiveerd → activeert factor 11 → activeert factor 9
Factor 9 (via factor 8) factor 10 activeren → actieve factor 10 zorgt ervoor dat prothrombine wordt
geactiveerd → trombine wordt geactiveert → trombine zal factor 1 fibrinogeen activeren → fibrine
→ fibrine zal verstevigd worden door factor 13 en vormt uiteindelijk de basis van onze bloedprop
– voorlopige bloedprop (bloed kan niet meer ontsnappen)
– resultante coagulatiecascade : thrombine zorgt ervoor dat fibrinogeen omgevormd wordt in fibrine
– bloedprop wordt sterker
– bloedvat wordt herstelt (plasmine zorgt voor dissoltie van fibrine) → nieuwe bloedvatwand
Hemostase = toestand van bijhouden van bloed
Coagulatie = bloedstolling
Fibrinogeen wordt door trombine naar fibrine omgevormd
….
Plasmine gaat fibrine afbreken
,Anticoagulanten
thrombus : bloedklonter die aanhecht aan bloedvatwand
→ verstoring bloed vat
Thrombus kan loskomen en verder in bloedstroom komen.
Anti-coagulanten kunnen bloedstolling voorkomen.
Vb : hartaanval, coronaire bloedvat is geblokkeerd
→ fibrinolytische drugs/medicatie → ter plaatse zorgen voor afbreken van fibrine
→
Hemofilie = problemen met bloedstolling
Circulatiesysteem :
• Cardivasculaire systeem
◦ hart in de voornaamste pomp
◦ bloed voor transport
◦ systematische
• Lymfatische syteem
◦ overschot in lymfatisch systeem gefilterd worden en terug in circulatie terugkomen
Het cardiovasculair systeem :
– longcirculatie
– lichaamscirculatie
Verschil tussen beiden : lengte systeem
Lente systeem, viscositeit,
Meer lengte = meer weerstand tegenkomen
Hoofdstuk 17 : werking van respiratoir systeem
Functies respiratoir systeem :
– ademen / gasuitwisseling tussen atmosfeer en bloed
– uitademen : CO2 (zuur) zorgt voor iets minder zuur worden van bloed, regulatie pH
– bescherming (want we ademen veel bacteriën en virussen in)
– stemgeluid
– verlies van water en warmte (redelijk beperkt, vb : door uitademing)
Zeer grote opp (75m2) om gas uit te wisselen in ons lichaam.
Bulk flow : lucht beweegt in grote hoeveelheden
Overeenkomsten men CVS :
– drukgradiënt nodig voor beweging van lucht (van hoog naar lage druk)
– musculaire pomp (grootste deel diafragma) creert drukverschil
– weerstand : hoe gaan we die creëeren ?
– diameter
– compliance (hoe minder compliance, hoe minder de longen uitrekbaar zijn, moeilijker om te
ademen)
1. Cellulaire ademhaling
→ gebeurt in cellen thv mitochondria, reactie van O2 ter vorming van CO2, water en energie (ATP)
2. Externe respiratie
→ in contact met de buitenwereld
Verschillende fases :
– uitwisseling atmosfeer – longen : ademhaling
(in- en expiratie, O2 komt binnen, CO2 gaat naar buiten)
– uitwisseling gassen (O2-CO2) longen – bloed
(CO2 wordt afgegeven 02 wordt opgenomen )
– transport gassen in bloed
– uitwisseling gassen uit bloed naar weefsels
(in weefsels cellulaire respiratie, O2 wordt afgegeven en
CO2 opgenomen in bloed )
– geleidingssysteem of luchtwegen
– longen (met alveoli)
– botten en spieren in thorax en buikholte om ademhaling te controleren
Bovenste respiratoir systeem Onderste respiratoir systeem
neusholte trachea (= luchtpijp)
mondholte (+ tong) li / re bronchus (2 bronchi) (+ 23 vertakkingen)
pharynx li / re long
larynx (= het strottenhoofd) met stembanden diafragma
oesophagus (= slokdarm)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur justinech. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.