Communicatie en projectpresentatie:
Inhoud:
Communicatiemodel.............................................................................................................. 3
Harold Lasswell : ................................................................................................................... 3
Definitie Frank Oomkes : ..................................................................................................... 3
Communicatiemodel: ..................................................................................................... 3
Zender, boodschap, ontvanger ............................................................................................ 4
Wie? Waarom? Wat? Hoe? ............................................................................................... 5
Geslaagde communicatie..................................................................................................... 6
Verantwoordelijkheid van de zender: .............................................................................. 6
Verantwoordelijkheid van de ontvanger:........................................................................ 6
Coderen en decoderen ......................................................................................................... 7
Effect en feedback .................................................................................................................. 7
Wat is feedback?................................................................................................................. 7
Attributietheorie: .................................................................................................................. 7
Waarom hebben we feedback nodig:............................................................................ 8
Types van feedback:........................................................................................................... 8
Visie op feedback: .............................................................................................................. 8
Johari: .................................................................................................................................... 9
Feedback geven: ................................................................................................................ 9
Feedback ontvangen:...................................................................................................... 10
Assertiviteit:...................................................................................................................... 10
Agressief:.......................................................................................................................... 10
Subassertief: .................................................................................................................... 10
Kanaal ..................................................................................................................................... 11
Soorten kanalen:................................................................................................................ 11
Frank Oomkes: 3 soorten kanalen................................................................................... 11
Ruis........................................................................................................................................... 12
3 vormen van ruis............................................................................................................... 12
Context.................................................................................................................................... 12
Axioma’s van de communicatietheorie ............................................................................ 13
1. Je kan niet niet-communiceren: ............................................................................. 13
2. Je spreekt altijd dubbel: ........................................................................................... 13
3. Iedereen heeft zijn waarheid of interpunctie:....................................................... 14
4. Mensen communiceren zowel digitaal als analoog............................................ 15
, 2
5. Wie heeft het voor het zeggen? ............................................................................. 15
Ondersteunende vaardigheden en competenties .................................................. 15
Projectpresentatie ................................................................................................................. 16
Kenmerken van het presenteren van een project: ...................................................... 16
Verhaal vertellen:............................................................................................................... 16
Samenwerken ........................................................................................................................ 17
Principes van goed teamwerk......................................................................................... 17
Roos van Leary : 4 Soorten coalities................................................................................ 18
Als teams falen....................................................................................................................... 19
Groepsdenken: .................................................................................................................. 19
Sociaal lummelen: ............................................................................................................. 19
Sociaal bewijs:.................................................................................................................... 19
Vergaderen ............................................................................................................................ 20
Vergaderfasen: .................................................................................................................. 20
De rol van de voorzitter:.................................................................................................... 20
Manipulatieve technieken: .............................................................................................. 20
Onderhandelen ..................................................................................................................... 21
Thomas-Kilmann Conflict Mode Instrument: .................................................................. 21
, 3
Communicatiemodel
Harold Lasswell :
- In 1948 het eerste communicatiemodel
- Beschrijft een proces dat begint bij een zender
o Is oud en te eenvoudig
Vervolgens nieuw communicatiemodel:
Definitie Frank Oomkes : (2013)
‘Communicatie is de uitwisseling van symbolische informatie, die plaatsvind tussen
mensen die zich bewust zijn van elkaars aanwezigheid, onmiddellijk of gemedieerd.
Deze informatie wordt deels bewust, deels onbewust gegeven, ontvangen en
geïnterpreteerd’
-----------
Communicatiemodel:
Een zender codeert een boodschap in een code -> stuurt die via een medium naar
ontvanger die de boodschap decodeert.
Boodschap moet een context hebben waarnaar verwezen kan worden en die
begrijpelijk is voor de ontvanger.
, 4
Voorbeeld: een docent geeft aan studenten een les rond bouwconstructie:
Zender, boodschap, ontvanger
Bij communicatie is er sprake van tweerichtingsverkeer:
- De ontvanger is tegelijk ook zender
o Omdat hij op ontvanger reageert
Communicatie is een cirkelvormig proces van interactie
, 5
Wie? Waarom? Wat? Hoe?
Wie is je ontvanger?:
- Wie is je doelgroep?
- Wat is hun levensstijl?
- Waar zijn je klanten?
- Waar zoeken ze naar?
Waarom je boodschap?:
- Waarom deze boodschap?
- Wat wil je bereiken?
- Wat zijn je doelstellingen?
Wat is je boodschap?:
- Wat wil je vertellen
- Ontvanger heeft boodschap geïnterpreteerd > effect
o Effect = intentie zender?
▪ Geslaagd communicatie
o Effect ≠ intentie zender?
▪ Ruis in communicatieproces
Hoe breng je de boodschap?
, 6
Geslaagde communicatie
= als effect bij de ontvanger gelijk is aan de intentie van de zender
Verantwoordelijkheid van de zender:
Doel van de boodschap:
Duidelijke en verstaanbare taal:
Eenvoud:
- Gebruik korte zinnen, eenvoudige woorden
Structuur:
- Onderscheid hoofd- en bijzaken, maak onderverdelingen
Bondigheid:
- Beperk de informatie tot de essentie
Aantrekkelijkheid:
- Gebruik voldoende middelen om de ontvanger te stimuleren en te motiveren
Verantwoordelijkheid van de ontvanger:
Structureren:
- Onderscheid voor jezelf hoofd- en bijzaken
Reflecteren en parafraseren:
- Luidop nagaan of je de zender goed begrepen hebt
- Kan op twee manieren:
o Boodschap in eigen woorden formuleren (parafraseren)
o Boodschap letterlijk herhalen (papagaaien)
, 7
Vragen stellen:
- Je geeft aan dat je luistert een meer duidelijkheid wenst
Coderen en decoderen
Het omzetten van gedachten naar woorden = coderen
- Gebeurt bewust of onbewust
o Zorgt ervoor dat informatie van binnen af naar de buitenkant
gebracht wordt tot waarneembaar gedrag
- Zender boodschap codeerd > aan ontvanger om te gaan decoderen en
interpreteren
- Observatie = waarnemen met de zintuigen
- Interpretatie = een eigen verklaring voor de waarnemingen
o ‘wat betekent dit voor mij?’ staat centraal
o Zelfde waarneming kan verschillend geïnterpreteerd worden door
anderen
Effect en feedback
Wanneer een ontvanger een boodschap gecodeerd heeft veroorzaakt dit bij hem
een bepaald effect
- Bij geslaagde communicatie is dat effect = intentie van de zender
o Zo niet kan dit leiden tot misvattingen
wat ontvanger laat merken van dit effect heet feedback
- Zodra ontvanger signaal terugkoppelt neemt hij rol van de zender in
o = sprake van tweezijdige communicatie
o Zonder begin- of eindpunt
- Als ontvanger niet terugkoppelt = eenzijdige communicatie
Wat is feedback?
= terugkoppelen, informatie geven aan een persoon over de manier waarop hun
gedrag overkomt of het goed begrepen wordt
Attributietheorie:
= bespreekt de manier waarop mensen het gedrag van zichzelf en van anderen
willen verklaren in termen van oorzaak en gevolg
Externe attributie:
- Wanneer succes of falen verklaard wordt a.d.h.v. oorzaken buiten de
betrokkenen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur VictorineRul. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.