Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Belastingrecht 2 €4,86   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Belastingrecht 2

  • Cours
  • Établissement

Dit document betreft een samenvatting van alle colleges ten behoeve van het tentamen Belastingrecht 2.

Aperçu 4 sur 40  pages

  • 22 mai 2024
  • 40
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting
Belastingrecht 2
BELRE 2

College 1
Bronnen van belastingrecht
 Wetten & Uitvoeringsbepalingen (inclusief parlementaire behandeling)
 Verdragen/EU-richtlijnen/EVRM
o Verdrag gaat boven (belasting) wet ex art. 94 GW
 Jurisprudentie
o Rechtbank, gerechtshof, HR
 Beleidsregels = Pseudo-wetgeving o.a. Besluiten van de Staatssecretaris
 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals:
o Gelijkheid
o Opgewekt vertrouwen

Opbouw van een belastingheffingswet
Subject = Wie is de belastingplichtige voor de IB?
 Natuurlijke personen die in NL wonen (bin. belpl.) of in NL inkomen genieten (buit. belpl.) (art.
1.1 en 2.1 IB).
 Woonplaats = Feitelijke omstandigheden (art. 4 AWR) en ficties (art. 2.2 Wet IB 2001)

Object = Waarover de belastingheffing wordt geheven
 Verzamelinkomen (art. 2.18 Wet IB 2001)

Tarief:
 Progressief tarief voor box 1 (draagkrachtbeginsel) (art. 2.10 Wet IB 2001)
 Proportioneel tarief voor box 2 en 3 -> (art. 2.12 en 2.13 Wet IB 2001)

Wijze van heffing
 Aanslagbelasting (art. 9.1 Wet IB 2001); rekening houden met voorheffingen (art. 9.2 Wet IB
2001) en voorlopige teruggaaf.
 Belastingplichtige doet aangifte en inspecteur legt aanslag op

Indeling Wet IB 2001
 H1 = Algemene bepalingen: definities
 H2 = Wie is belastingplichtig, waarover wordt geheven
 H3 = Heffingsgrondslag bij werk en wonen (Box 1)
 H4 = Heffingsgrondslag bij aanmerkelijk belang (Box 2)
 H5 = Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (Box 3)
 H6 = Persoonsgebonden aftrekken
 H7 = Belastingheffing van buitenlandse belastingplichtigen




1

,Box 1 Werk & woning = Progressief tarief met twee schijven. Het (basis)tarief in de 1e schijf is 36,97%
(2024). Voor het deel van het inkomen boven de grens van de 1e schijf (inkomen in de 2e schijf) is het
(top)tarief 49,50%. Daarnaast kennen we heffingskortingen.
 Winst uit onderneming
 Loon, pensioen, uitkeringen e.d.
 Resultaat uit overige werkzaamheden (ROW)
 Periodieke uitkeringen bijvoorbeeld ontvangen partneralimentatie
 Eigenwoningforfait -/- eigenwoningrente
 Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
 Persoonsgebonden aftrekposten (PGA) bijvoorbeeld betaalde partneralimentatie, aftrekbare
giften, uitgaven specifieke zorgkosten
 Verliesverrekening box 1 = In 2020 zijn
1) Eigenwoningrenten
2) PGA, MKB-winstvrijstelling, TBS-vrijstelling (m.u.v. bij verlies)
3) Ondernemersaftrek maximaal aftrekbaar tegen 46% en in 2024 tegen 36,97%!

Box 2 Aanmerkelijk belang = Het belastingtarief (box 2) is 26,90% m.i.v. 2021 tot en met 2023 (was 25%
t/m 2019 en 26,25% in 2020).
 Indien privé bezit ≥ 5 % van de aandelen, dan is belast:
1. Regulier voordeel, bijv. dividend
2. Vervreemdingsresultaten zoals verkoopwinsten
 Ad 1) AF: Aftrekbare kosten zoals rente, kosten adviseur

Box 3 Sparen & beleggen =
 Tarief 36 % m.i.v. 2024 (was 30% t/m 2020 en 31% in 2021 en 2022 en 32% in 2023)
 Elke box heeft eigen tarief en eigen heffingsgrondslag
 Geen verliesverrekening tussen boxen
 Rangorde (art. 2.14 Wet IB 2001) = Wat in box 1 of box 2 is belast of vrijgesteld, wordt niet meer
belast in box 3

Box 3 Vermogen per 1/1
 Privé bezit < 5 % aandelen, obligaties, 2e huis, bankrekeningen e.d.
 AF: Schulden
 AF: het heffingsvrij vermogen box 3 (art. 5.5 IB) van € 57.000 (en € 114.000 voor fiscale partners)
per 1-1-2024 (idem per 1-1-2023)

Onderneming = Een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die deelneemt aan het economisch
verkeer (maatschappelijk productieproces), met het oogmerk winst te behalen én dat ook redelijkerwijs
te behalen is.
 Geen vrienden of familiedienst
 Niet incidenteel 2e hands iets verkopen o.i.d., wellicht wel als je dat regelmatig en/of op grote
schaal doet.
 Oogmerk winst = Hobby versus aanloopverliezen

Wat zijn de vereisten van een bron van inkomen =
1. Deelname in het economisch verkeer
2. De winst beogen
3. Winst is redelijkerwijs te verwachten

2

,  Als het gaat om een onderneming = Duurzaamheid en kapitaal en arbeid aan de zin toevoegen

Bron winst uit onderneming
 Ontstaan van de bron winst uit onderneming
o Begin drijven van een onderneming
o Ondernemer vestigt zich in Nederland met onderneming
 Verdwijnen van de bron winst uit onderneming
o Fictieve staking -> Overlijden, echtscheiding
o Overdracht en liquidatie
o Ondernemer vestigt zich in het buitenland met onderneming

Belastbare winst uit onderneming (art. 3.2)

Ondernemer = Belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en die
rechtstreeks wordt verbonden (aansprakelijk voor zaaksschulden) voor verbintenissen m.b.t. die
onderneming (art. 3.4 Wet IB 2001)
 Eenmanszaak, firmant in vennootschap onder firma (VOF) of maatschap (wel ondernemer
omdat deze vormen aan beide eisen voldoen)
 Beherende vennoot in een commanditaire vennootschap (CV) -> de commanditaire vennoot is
geen ondernemer (voldoet niet aan de eis ‘rechtstreeks verboden’)
 Niet de partner van ondernemer, tenzij terecht een man/vrouw-firma (voldoet niet aan de eis
‘rechtstreeks verboden’)

Overige winstgenieters = Geen ondernemer maar wel winst uit onderneming (WUO)
 Medegerechtigde, m.n. commanditaire vennoot (in een niet-open/besloten CV) -> wel
transparant voor de IB (kijk naar de achterliggende belastingplichtige) (art. 3.3 sub a)
 Sommige schuldeisers indien hun schuld lijkt op eigen vermogen (art. 3.3 sub b)

Urencriterium = (ex art. 3.6 Wet IB 2001) met de volgende eisen
 In een kalenderjaar  1.225 uur én
 50% of meer van de arbeidstijd aan de onderneming(en) besteed
 Er gelden uitzonderingen voor starters en zwangere vrouwen

Fiscale faciliteiten
 Investeringsaftrek art. 3.40 IB
 Willekeurige afschrijving
 Aftrek S&O
 MKB-winstvrijstelling

Investeringsaftrek
 Deel van het investeringsbedrag ten laste van de winst (art. 3.40 Wet IB 2001) -> Stimuleren van
de investeringen door de ondernemer:
o Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (art. 3.41 lid 1 en 2 Wet IB 2001)
o Energie-investeringsaftrek (art. 3.42 Wet IB 2001)
o Milieu-investeringsaftrek (art. 3.42a Wet IB 2001)
o Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en energie-investeringsaftrek/milieu-
investeringsaftrek kunnen samen gaan!


3

,  Begrip investeren (art. 3.43 Wet IB 2001) = Aangaan van verplichtingen voor de aanschaf of
verbetering van een bedrijfsmiddel en voortbrengingskosten
 Tijdstip aftrek:
o Het kalenderjaar waarin wordt geïnvesteerd
o Indien nog niet in gebruik genomen: tot het betaalde bedrag (betalingscriterium)

Uitsluitingen investeringsaftrek
1. Uitgesloten bedrijfsmiddelen (art. 3.45 Wet IB 2001):
 Investering < € 450
 Bedrijfsmiddelen - direct of indirect - hoofdzakelijk (70% of meer) bestemd voor
terbeschikkingstelling aan derden (bijv. verhuur)
 Gronden, woonhuizen, personenauto's, vaartuigen, effecten
2. Uitgesloten verplichtingen (art. 3.46 Wet IB 2001):
 Tussen belastingplichtige en huisgenoten en bloed- of aanverwanten in de rechte lijn
 Tussen aandeelhouder ≥ 33,3% belang en zijn vennootschap
3. Uitgesloten bedrijfsmiddelen/ verplichtingen tellen niet mee bij totale investeringsbedrag in jaar
 Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek is afhankelijk van totale investeringen in
bedrijfsmiddelen in jaar

Desinvesteringsbijtelling = Bijtelling bij winst als bedrijfsmiddel ≤ 5 jaar na aanvang van investeringsjaar
wordt vervreemd (art. 3.47 lid 1 Wet IB 2001)
 Omvang bijtelling:
o Destijds toegepast aftrekpercentage x overdrachtsprijs
o Maximum destijds genoten investeringsaftrek
 Geen bijtelling als in jaar ≤ € 2.800 bedrijfsmiddelen vervreemd
 Fictieve desinvesteringsbijtelling (art. 3.47 lid 3 Wet IB 2001):
o Onttrekking
o Bij bestemmingswijziging naar uitgesloten bedrijfsmiddelen of verplichtingen

MKB-winstvrijstelling (art. 3.79a Wet IB 2001) = Deze vrijstelling is ingevoerd om de rechtsvorm van de
besloten vennootschap (BV) voor ondernemers niet te aantrekkelijk te laten zijn.
 13,31% van [Berekening = WUO – ondernemersaftrek] m.i.v. 2024 (was 14% t/m 2023)
 Voor ondernemer, maar die hoeft niet aan urencriterium te voldoen (dus bijv. ook parttime
ZZP’er)
 Ondernemersaftrek (art. 3.74 Wet IB 2001) bestaat uit:
o Zelfstandigenaftrek, startersaftrek (arbeidsongeschiktheid), meewerkaftrek,
stakingsaftrek & aftrek S&O
o Zonder urencriterium geen ondernemersaftrek!

Faciliteiten voor ondernemer
 Zelfstandigenaftrek -> Stapsgewijze afbouw zelfstandigenaftrek Per 1 januari 2024 wordt de
zelfstandigenaftrek verlaagd van € 5.030 naar € 3.750. De zelfstandigenaftrek wordt in de
komende jaren stapsgewijs afgebouwd naar € 900 in 2027. Extra zelfstandigenaftrek voor
starters bedraagt al jaren € 2.123 (ook voor 2024).
 Meewerkaftrek
 S&O-aftrek (in 2024 max. € 15.551 en extra S&O-aftrek voor starters € 7.781 – art. 3.77 lid 1 en 2
Wet IB 2001)


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Brittintveld. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,86. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

62799 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,86  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter