1
JURIDISCHE EN GEDRAGSWETENSCHAPPELIJKE
ASPECTEN VAN POLITIE SAMENVATTING
(Rood = artikels in politiecodex, geel = artikels in ‘normale’ codex)
INLEIDING: DE POLITIEFUNCTIE, HET POLITIEBESTEL EN HET POLITIERECHT
De politiefunctie kunnen we op juridisch vlak en op operationeel vlak benaderen.
Juridische benadering = een institutionele functie tot bescherming en regeling van de maatschappelijke orde om de
uitoefening van fundamentele rechten mogelijk te maken
o Dit laatste aspect wordt gedaan in een democratie zodat de orde niet wordt verstoord, dit wordt dus
bijvoorbeeld niet in een dictatuur gedaan! Enkel de eerste twee aspecten omtrent institutioneel en orde
worden dan gedaan. Bij een dictatuur (bv. zoals in Rusland) wordt er bijvoorbeeld niet betoogd, als dit toch
zou gebeuren dan kan de politie hard ingrijpen.
Institutionele functie = instituties, instellingen, politiekorpsen en politieoverheden
Maatschappelijke orde beschermen = de politie maakt deze orde dus niet, dit wordt door de overheid
gemaakt er is dus een orgaan nodig om orde te vrijwaren en vermijden dat er ordeverstoring is
(bv. er was politiebescherming nodig bij het boerenprotest)
Fundamentele rechten = politie is er om deze rechten mogelijk te maken en in dat perspectief de
orde bekijken, orde om een goede uitoefening van fundamentele rechten mogelijk te maken
(bv. de boeren hebben recht op betoging, de politie zorgt voor het begeleiden van een manifestatie,
recht op tegenbetoging)
o WPA (5 augustus 1992) = wet op politieambt (opdrachten en bevoegdheden)
Artikel 1 WPA: politiediensten moeten waken over de naleving van de individuele rechten en
vrijheden, bijdragen aan de bescherming van deze rechten en bijdragen aan democratische
ontwikkelingen van de maatschappij als politiedienst
o WGP (7 december 1998) = wet op geïntegreerde politiedienst (organisatie)
Artikel 123 WGP: als politie altijd je medeburgers beschermen en bijstand verlenen
Operationele benadering = 5 aspecten van politiefunctie (RORON)
o Raadgevende functie = richting de gehele bevolking, ministers, burgemeesters…
Mechanismen gericht op het voorkomen van slachtofferschap
Gericht aan potentiële slachtoffers
Bv. ‘ga niet in op fishingmails, je kan deze herkennen door…’, ‘zorg dat er geen waardevolle spullen in
uw auto liggen’ men gaat raad geven via campagnes
o Ontradende functie = ordeverstoringen en criminaliteit proberen voorkomen
Aanwezigheid van politie om inbreuken te voorkomen
Vorm van preventie
Gericht aan potentiële daders
Bv. cameratoezicht, interventies, patrouilleren
o Regulerende functie = er is al een (veiligheids)probleem (bv. in bepaalde wijken, bepaalde jongeren) dus men
gaat gericht ingrijpen
Onveilige plaatsen en situaties
Te laat voor raadgeven of ontraden politie moet maatregelen nemen om orde te herstellen, het
probleem onder controle te krijgen
Bv. verlichting op gevaarlijke plaatsen om verkrachting te vermijden, identiteitscontrole, patrouilleren
,2
o Onderzoekende functie = gerechtelijke opdracht van politie
Gerechtelijke taken = misdrijven opsporen, daders opsporen, bewijzen verzamelen om daders voor
bevoegde rechter te brengen
Misdrijven zijn reeds gepleegd, politie moet deze onderzoeken onder leiding van de procureur des
konings of onderzoeksrechter
Doel: bewijzen vinden + daders vatten
o Nazorgende functie = alles wat niet gewerkt heeft bij de voorbije functies waardoor er toch een misdrijf heeft
plaatsgevonden
Hulp bieden aan slachtoffers en getuigen
Bv. psychische hulpverlening aan slachtoffers, materiële hulp bieden
Politieambtenaar moet wel de sociale kaart kennen en basiszorg kunnen bieden, zij gaan
doorverwijzen naar professionele hulpverleningen
Geweldsmonopolie
o Politie heeft als functie geweldsmonopolie, dit wilt zeggen dat de politie de enige instelling is die over geweld
beschikt in vredestijd
In vredestijd is de politie de enige instelling in heel het land die op gerechtmatige wijze geweld mag
uitoefenen (tot en met dodelijk geweld als het moet!), omdat zij de enige zijn dit hierover beschikken
zijn zij eigenlijke een ‘gevaarlijke’ organisatie
Politie kan geweld enkel toepassen onder het gezag van een bestuurlijke of gerechtelijke overheid,
anders is er sprake van een politiestaat
3 soorten opdrachten voor de politie (om opdrachten uit te oefenen heb je bevoegdheden nodig!)
o Bestuurlijke politie = openbare orde (artikel 14 WPA)
Vermijden van ordeverstoring
Indien orde verstoord = orde herstellen
Bv. bezoek van president begeleiden, voetbalmatchen in goede banen leiden
o Gerechtelijke politie = misdrijven (artikel 15 WPA en artikel 8 Sv.)
Onderzoek naar strafbare feiten (strafprocesrecht)
Bv. BOB-controle: zodra iemand positief blaast is er sprake van een misdrijf
Bv. cannabis roken wordt niet vervolgd als je kleine hoeveelheden zelf gebruikt, maar dit mag niet in
het bijzijn van minderjarigen (dit zal dus moeilijk te verwezenlijken zijn op Rock Werchter, dus is het
wel direct strafbaar) dunne lijn tussen openbare orde en misdrijven!
o Sterke armverlening = ondersteuning van allerlei andere diensten, organen en functies
Diensten of personen bijstaan die in gevaar kunnen komen
Politie verleent haar ‘sterke arm’ vanwege geweldsmonopolie
Bv. politie zal bescherming bieden aan een gerechtsdeurwaarder wanneer hij een gevaarlijk persoon
moet inlichten (uit veiligheid + eigen instantie dat geweld mag gebruiken)
Het politiebestel verwijst naar het politieapparaat, politieambtenaren en politieoverheden.
Politieapparaat
o Reguliere politiediensten = de ‘gewone’ politiediensten die algemene opdrachten hebben omtrent
ordehandhaving en gerechtelijke dossiers
Tot 1998 waren er in België 3 categorieën: gemeentepolitie, rijkswacht en gerechtelijke politie
Sinds 1998 zijn er in België 2 categorieën: lokale politiediensten en federale politiediensten
Niet verwarren met ‘bijzondere politiediensten’ = zeevaartpolitie, spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie,…
de bijzondere politiediensten zijn afgeschaft en zijn geïntegreerd in de federale politie!
o Inspectiediensten = milieuinspectie, belastingsinspectie (dit is GEEN politie!)
Sinds de Tweede Wereldoorlog is de overheid zich meer gaan mengen in maatschappelijke domeinen
(bv. milieu, belastingen, fiscaliteit, ruimtelijke ordening) waardoor er een toename is in het recht
,3
Zaken werden strafbaar gesteld, maar dit is te complex en teveel werk voor reguliere politiediensten
De oplossing = gespecialiseerde inspectiediensten opgericht voor deze domeinen (met goede kennis!)
Aantal inspectiediensten in België is niet gekend!
Politieambtenaren en politieoverheden
o Artikel 3,3° WPA: politieambtenaar is een lid van een politiedienst door of krachtens de wet bevoegd om
bepaalde politiemaatregelen te nemen of uit te voeren of daden van bestuurlijke en gerechtelijke politie te
stellen
o Artikel 3,2° WPA: politieoverheid is de overheid door of krachtens de wet aangewezen om juridische
politiemaatregelen te nemen, uit te voeren of door politiediensten te laten uitvoeren
Het nemen van ‘juridische politiemaatregelen’ maatregelen worden dus niet genomen door de
politie zelf, maar door een bevoegde overheid (bv. bij bestuurlijke politie is dit de burgemeester,
gouverneur, minister van binnenlandse zaken)
De genomen politiemaatregelen ‘doen uitvoeren’
Politie treedt altijd op onder gezag van een bevoegde (politie)overheid (= uitvoerend orgaan)
3 kwesties voor zeggenschap
o Gezag = nemen van beslissingen over de inzet en in welke gevallen de politie optreedt, verantwoordelijk voor
het daadwerkelijk optreden van de politie (bv. wie bepaalt of je een huiszoeking mag doen?)
Bestuurlijk gezag = als het over de openbare orde gaat
Gerechtelijk gezag = over het onderzoeken van misdrijven
o Beheer = alle aspecten die te maken hebben met de wijze waarop de politie haar taken kan uitvoeren: het in
staat stellen (bv. aanstelling korpschef, voertuigen, nieuwe paarden, nieuwe gebouwen, personeel,…)
Geld! Want korps moet in staat gesteld worden om job uit te voeren
Zonder geld kan je je gezag niet uitvoeren
o Beleid = maken van keuzes en stellen van prioriteiten (bv. is fietsdiefstal in Leuven nog steeds een probleem?)
Het politierecht:
Politierecht = al het recht dat over de politie gaat
Noodzakelijk in een democratische staat dictatuur/politiestaat vermijden!
Complex, veelomvattend & zeer verspreid
DEEL 1: DE HISTORISCHE ACHTERGRONDEN VAN HET HUIDIGE BELGISCHE POLITIEBESTEL
HOOFDSTUK 1: DE PERIODE VOOR DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID (VOOR 1830)
1.1 DE FRANSE OORSPRONG VAN DE ‘BELGISCHE’ POLITIE
De politie die wij vandaag kennen vindt zijn oorsprong in Frankrijk (17-18 e eeuw). In deze periode zie je 2 bewegingen in
Frankrijk. Op lokaal niveau (bv. in de grotere steden) zien we dat de lokale overheden een eigen korps oprichten, natuurlijk als
eerste in Parijs in 1667. In de jaren daarna volgen andere grote Franse steden dit voorbeeld. Iets later, in 1720, krijg je op
nationaal niveau de oprichting van een nationaal korps, dit noemt men de nationale maréchaussée. Dit verwijst dat er eerder al
provinciale eenheden waren, maar dat ze samengevoegd zijn tot een nationaal korps. De nationale overheid zegt dat er bij grote
bedreigingen een nationaal politieapparaat moet zijn, men kan niet rekenen op de korpsen uit louter steden en gemeenten. Er
kwamen dus wel spanningen over wie het voor het zeggen heeft.
De Franse Revolutie volgt in 1789 en de politie wordt gereorganiseerd door de revolutionairen. Ze leggen de kiemen voor het
latere bestel (ook in België). Op lokaal niveau (in de voldoende grote steden en gemeenten) wijzen ze commissarissen van politie
aan. Ze professionaliseren dus met andere woorden de politie. Dit leidt tot een gemeentepolitie, ook in kleinere steden wordt
dit gevormd. Voor de kleinere gehuchtjes moesten er veldwachters komen die beheerd werden door de centrale overheid. Op
centraal vlak wordt de nationale maréchaussée omgevormd tot de nationale gendarmerie. Men wou natuurlijk een korps dat
trouw is aan de revolutionaire idealen, dus er waren ook enkele inhoudelijke veranderingen (3). Het moest en zal een nationaal
, 4
korps blijven, wat er ook gebeurt. Ook moest dit korps militair zijn, het moet deel zijn van de landsverdediging om mee te
beschermen tegen buitenlandse bedreigingen. Het korps moest de twee klassieke politieopdrachten vervullen: bestuurlijke en
gerechtelijke opdrachten werden door eenzelfde korps uitgevoerd. Ze staat dus in voor de bewaring van de openbare orde en
het opsporen van misdrijven. België heeft deze splitsing later wel gemaakt, professor Van Daele vindt dit ‘dwaas’.
In 1795 werd het landgebied België zoals wij het nu kennen ingelijfd bij Frankrijk, met als gevolg dat hier het hele Franse model
van de politie werd ingevoerd. We kregen dus een gendarmerie enzovoort. Om dit te vrijwaren, richtten de Fransen in 1796 een
apart ministerie op, het ministerie van politie. Dit deed men omdat men dacht dat het ministerie van binnenlandse zaken niet
krachtig genoeg was om dit extra gebied nog aan te sturen. Alle klassieke politietaken werden aangestuurd vanuit dit ministerie
van politie. De eerste jaren was dit nog relatief onschuldig, maar in 1799 kreeg men de aanstelling van de nieuwe minister van
politie Joseph Fouché. Dit is wel een cruciaal jaar omdat de machtsgreep van Napoleon plaatsvond, Fouché is dus met andere
woorden aangesteld door Napoleon. Fouché bouwt de gendarmerie uit, net zoals het ministerie zelf. Boven de commissarissen
in de steden stelt hij nu ook algemene commissarissen aan. In de steden en grotere gemeenten zijn er goede korpsen, maar
deze zouden allemaal in een piramide moeten worden aangestuurd vanuit een centraal niveau, zodat de lokale politie ook voor
hen werkt. Deze korpsen kregen dus één of meerdere algemene commissarissen bovenop de commissarissen die er al waren. De
algemene commissarissen bevelen rechtstreeks naar de steden.
Op centraal niveau, van de gendarmerie dus, gaat hij deze versterken met beter en meer opgeleid personeel, bewapening,… Het
ministerie van binnenlandse zaken is wel nog een factor die soms nog komt moeien, maar hij wilt dit niet. Op een gegeven
moment zegt Fouché dat hij minister van binnenlandse zaken wil worden, dan zijn al die spanningen van de baan. Maar toen
werd het zelfs voor Napoleon teveel, Fouché zou teveel macht krijgen. Hierdoor wordt Fouché ontslagen, maar uiteindelijk zal
de opvolger van Fouché inhoudelijk hetzelfde beleid gaan voeren. In 1815 werd Napoleon verslagen, dus ontstonden er vragen
over hoe men ging samenleven. Hierdoor wordt er overgegaan naar de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden.
!!! Examenvraag: wat is de verhouding tussen het nationale niveau in een staat en het lokale niveau (gemeentelijk)? Met andere
woorden: heeft het nationale niveau iets te zeggen over het lokale niveau?
!!! Examenvraag: wat is de verhouding tussen de bestuurlijke en gerechtelijke politie?
1.2 HET VERENIGD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN (1815-1830)
Er wordt een nieuwe bufferstaat opgericht om Duitsland en Frankrijk uit elkaar te houden, dit zijn de gebieden die we nu België
en Nederland noemen. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden wordt opgericht onder leiding van Willem l. De gendarmerie
wordt uitgezuiverd, de dictatoriale types worden buiten gesmeten. Ze hadden wel nog het idee om een nationaal korps te
hebben omdat ze een nieuwe staat zijn, want er is nog steeds kans op bedreigingen. Symbolisch gezien gaat men de naam ook
wijzigen, om duidelijk te maken dat de gendarmerie niet meer bestaat. Men is daarom terug gegaan naar de maréchaussée.
Deze is nog altijd nationaal en militair, de opdrachten zijn ook nog steeds bestuurlijk en gerechtelijk. Men wijkt van deze inhoud
niet af. De vraag is wel hoe deze zal aangestuurd worden. Het korps wordt aangestuurd door de commissaris-generaal van
justitie, Dethiennes. Op lokaal niveau gebeurt er niks, het Franse systeem bleef men behouden. In de landelijke gebieden had
men veldwachters, in de grotere gemeenten en steden had men korpsen. De gemeentepolitie en hun commissarissen
bestonden dus nog.
Men zag al vrij snel in dat je vanuit het centraal niveau wel moet moeien zodat de stedelijke korpsen hun job goed konden doen,
een dreiging voor een staat is namelijk niet zo ver weg. De lokale autonomie werd gerespecteerd, maar Dethiennes gedroeg zich
als een mini-Fouché en ging zich moeien met deze gemeentepolitie. Zijn macht werd hierdoor vergroot. In 1815, dus nog in
hetzelfde jaar van de oprichting van het land, wordt er een aparte commissaris-generaal voor politie benoemd, natuurlijk was
dit ook Dethiennes (zo apart is het dus niet). Zowel op nationaal als lokaal vlak worden de korpsen dus aangestuurd door
dezelfde persoon.