Histoire politique de la Belgique
Deel 1: Laurence Van Ypersele
1. Inleiding
• Voorbeeld van een examenvraag: wat was de erfenis van de Franse en Hollandse
perioden voor het jonge België?
• Een nationale geschiedenis, maar wat is een natie?
o De 19e eeuw was de eeuw van de opkomst van het nationalisme, dat zal uitmonden
in de Eerste Wereldoorlog, 2 verschillende dynamieken:
§ Natie opgericht via afscheiding (bv. België: afscheiding van de Nederlanders
(religieus verschil, taalverschil))
§ Natie opgericht via fusie/samenvoeging (bv. Italië, Duitsland)
o 2 verschillende interpretaties van een natie, van nationalisme:
§ Etnisch/essentialistisch nationalisme (bv. Fichte, Mommsen)
¨ Hangt niet af van de wil van individuen, natie heeft een autonome en
biologische kern (Volksgeist) die de natie doet leven
¨ Wie behoort tot de natie, hangt af van uiterlijke kenmerken (bv. taal, religie)
¨ Kan samengaan met autoritaire regimes (bv. u praat DE, u bent DE, punt.)
§ Electief nationalisme (gekozen) (bv. Renan)
¨ Zeker elementen die helpen voor binden (bv. taal, cultuur, religie…) maar
niet noodzakelijk of voldoende voor wat een natie opmaakt
¨ Belangrijker hier is de ‘wil’ van de burgers om samen te leven en deel uit te
maken van een gemeenschap, ook al zijn er verschillen
¨ Gaat samen met representatieve regimes die stoelen op democratie
o Benedict Anderson’s “imagined communities” (natie als verbeelde gemeenschap):
natie als een constructie, niet ingebeeld, maar gestoeld op een idee dat invloed
heeft in de realiteit, idee zit verankerd in instellingen die de natiestaat opmaken,
zodat deze natiestaat doorheen de tijd stand houdt
• De termen “Belgen”, “Belgisch” en “België” kennen een lange geschiedenis
o Julius Caesar als eerste die deze term introduceerde in de 1e eeuw v.Chr.: “van alle
Galliërs zijn de Belgae het dapperst” (maar Belgica vele groter dan modern België)
o Vanaf 3e eeuw n.Chr. spreekt men al van de provincie Gallia Belgica en de Belgae
o Na de opdeling van het rijk van Karel de Grote in drie delen in de middeleeuwen,
werden deze latijnse termen ook gebruikt in Lotharingen (het middenrijk), ook nog
later in de Bourgondische gebieden
o Het gebruik van latijnse termen nam in de 18e eeuw af t.v.v. het gebruik van het
adjectief “Belgisch” en gebruik van de term“Lage Landen” (Spaanse, Oostenrijkse)
§ Ook wel een zekere concurrentie tussen deze twee termen
§ Geleidelijk aan, onder Oostenrijks bewind, wint “Belgisch” aan belang
(“Belgische provincie” in Oostenrijkse documenten)
o Met de Brabantse Omwenteling dan kort de Verenigde Belgische Staten (1790)
1
, o Onder Frans bewind (Napoleon) wordt “Belgisch” opnieuw gebruikt in naamgeving,
om het te differentiëren van de “Hollandse” gebieden in het noorden
o Met de Belgische Revolutie (1830) werd het “België” als zelfstandig naamwoord
• De termen “Vlamingen” en “Vlaanderen”, onenigheid over de oorsprong:
o Sommigen: afkomstig uit Fries vocabularium, van “vlam”, wat zou verwijzen naar
mensen die mee gevlucht zijn voor de ‘Barbaarse’ invasies en settelden aan de zee
o Anderen: afkomstig uit het Middelengels, van “flem”, wat “mensen die dichtbij
water dat beweegt (zee) leven” zou betekenen
o Steeds een term die gelinkt is aan de zee/water, geografische term, reeds gebruikt in
de middeleeuwen met het Graafschap Vlaanderen, Vlaming als inwoner ervan
• De termen “Walen” en “Wallonië”
o Reeds de stam “Walha”gebruikt in de Lotharingische periode in Germaanse
teksten, wat wil zeggen: een vreemdeling die geen Germaanse dialecten spreekt,
maar Latijnse dialecten (Wallon & Picard)
§ In de Latijnse teksten werd er naar Wallonië gerefereerd als “Gallië”
§ Waalse identiteit bestond nog niet (negatieve identificatie: zij die niet de taal
van de meerderheid spreken) ó Vlaamse identiteit stond al sterk
o In de 15e – 17e eeuw: zij die Frans spreken maar niet deel uitmaken van Frankrijk
(realiteit tot 19e eeuw: Franse dialecten) à wel een adjectief (“Walen”, “Waals”)
o “Wallonië” zelf zeer recente geschiedenis: eerste vermelding is in een gedicht van
Grangagnage in 1844 + in 1856 werd de ‘société de langue et literature Wallone’
gesticht (in de geest van de romantiek à men verdedigt de lokale talen).
o In 1886 stichtte Albert Mockel (Waals dichter) het literaire tijdschrift ‘La Wallonie’,
waarmee de term zich echt zal verspreiden
• Een natie heeft nood aan nationale symbolen voor haar voortbestaan, voor België:
o De grondwet (1831):
§ Nog steeds dezelfde grondwet, afgezien van wijzigingen doorheen de jaren
(maar nooit volledig nieuwe grondwet zoals in Frankrijk)
§ Destijds de meest liberale grondwet ter wereld
o De Belgische vlag (sinds de Brabantse Omwenteling van 1789):
§ Kleuren van de vlag komen van de gemeenschappelijke kleuren in de
wapenschilden van de Belgische provincies
§ Met de Brabantse Omwenteling kwam men al met een horizontale vlag met
deze kleuren (rood, zwart, geel), met de Belgische Revolutie herbruikte men de
vlag MAAR Nationaal Congres vond verticale vlag beter à zwart, geel, rood
o De Brabançonne (1830):
§ Eerste tekst geschreven door Jenneval, sterk gewelddadig en anti-Nederlands
gezien ze tot stand gekomen is in de eerste dagen van de revolutie. Wanneer
de situatie vredevoller was, heeft men de tekst aangepast, wat men bleef doen
§ Op muziek van Van Campenhout, hetgeen wat het minste zou veranderen
o De nationale feestdag op 21 juli (1831, datum van de troonbestijging van Leopold I)
§ Officieel sinds 1890, ervoor hield men al wel vieringen op verschillende dagen
2
, § Deze datum kiezen is het uitroepen van de gehechtheid aan de constitutionele
monarchie (zie de Congreskolom in Brussel, bovenaan Leopold I)
§ Ook de communautaire feestdagen met de federalisering van België:
¨ Vlaamse gemeenschap: 11 juli (1302, datum van de Guldensporenslag à
niet vergeten dat Namen & Zeeland ook steun boden), officieel sinds 1973
- Men koos voor een datum in een ver, niet-Belgisch verleden om te
benadrukken dat Vlaanderen al een lange geschiedenis heeft
¨ Waalse gemeenschap: 27 september (1830, datum van de overwinning van
de Belgische patriotten op de Nederlandse regeringstroepen in het
Warandepark à verlaten Brussel en België), officieel sinds 1975
- Hier koos men echter voor een symbool gelinkt aan de Belgische
geschiedenis, Wallonië & Franstaligen hebben een negatieve identiteit
(van Frankrijk) en zullen veel meer Belgische symbolen kiezen
¨ Bijkomend: Duitstalige gemeenschap
- Na WOI kreeg België, via Verdrag van Versailles, o.a. de huidige
Duitstalige gebieden (naast herstelbetalingen en mandaat voor
Rwanda & Burundi); men sprak er Waals, maar gebieden waren
gegermaniseerd
- Op vraag van Albert I kwam er in 1920 een referendum waarbij
inwoners van de Oostkantons zogezegd hun stem konden laten horen
over de aanhechting, maar was ‘gecontroleerd’: de stem moest men
uitbrengen vlak naast een grens met gendarmes (intimidatie), dus maar
weinigen hadden moed om zich tegen de aanhechting uit te spreken
- Voordat de inwoners van de Oostkantons rechten kregen (zoals
stemrecht) moest het gebied “belgisiceren”, en kwam het onder
gouverneur Baltia tot 1925, die een quasi-koloniaal bewind voerde, tot
dan waren het geen échte Belgen & hadden ze niet dezelfde rechten.
Met het Verdrag van Locarno (1925) is dat dan beëindigd.
- De koning en de premier zagen dat het niet echt werkte, en waren
bereid Eupen en Sankt-Vith (Malmedy meer Waals), terug te geven aan
Duitsland ó Frankrijk tegen, want zou een slecht precedent zetten
- Tussen de twee wereldoorlogen in was men in deze gebieden dus
misnoegd over de situatie, droomde men ervan terug herenigd te
worden met Duitsland, maar tijdens en na WOII is dit dan volledig
veranderd (nazisme en Hitler speelde grote rol hierin à afkeer)
- Tegenwoordig is de Duitstalige gemeenschap zeer pro-België, en met
de alarmbelprocedure zijn het ook vaak zij die deze gebruiken.
o De monarchie: ‘monarch als levend symbool van de Belgische natie’
• De Belgische monarchie (koningen kennen in opvolging en linken tussen koningen)
o Leopold I en echtgenote Louise-Marie (puur politiek huwelijk): 1831-1865
§ Er was na de Belgische Revolutie voor sommigen de droom om republiek te
worden, maar was onmogelijk want grootmachten waren hier niet mee akkoord
3
, § Uitendelijk aan hem de troon voorgesteld, twijfelde eerst want vond de
Belgische grondwet veel te liberaal, maar accepteerde en respecteerde de
grondwet (al had hij wel een lezing ervan die hem het meeste macht verleende)
§ Interessant voor België want had banden met alle grote Europese machten:
¨ Kende de Russen goed, had tegen Napoleon gevochten in tsaarlijke leger
¨ Was getrouwd geweest met de Britse kroonprinses (in 1814) maar zij was
gestorven na een zware bevalling van haar doodgeboren zoon, kende hen
¨ Had ook goede banden met de koning van Frankrijk
§ Prioriteit na troonbesteiging (21/07/1831): de toekomst van België veilig
stellen (primogenituur, dus: moest een zoon hebben, dus: trouwde met Louise-
Marie)
¨ Puur politiek huwelijk, de dochter van Louis-Philippe van Orléans (verdere
band met Frankrijk, mogelijkheid tot militaire bijstand tegen Nederland)
¨ Eerste zoon met haar sterft (al de tweede), derde zoon (Leopold II) was
nogal fragiel (vaak ziek), dus raakt niet te emotioneel betrokken bij zijn zoon
o Leopold II en echtgenote Marie-Henriette (puur politiek huwelijk): 1865-1909
§ Vader was heel streng met hem tijdens zijn opvoeding & voorbereiding
§ Opnieuw politiek huwelijk met Marie-Henriette voor de banden met Centraal-
Europa, maar haatte zijn vrouw (wederzijds: hij verbleef in Oostende, zij in Spa)
§ Was een man met ambities: pompte enorm veel geld in zijn kolonie in Congo,
en daarna pompte hij de opbrengsten van Congo in België
¨ Nooit echt blij met de grootte van zijn land of zijn volk (dat niet
geïnteresseerd was in te investeren in te grandiose ideeën): “klein land,
kleine geesten”
§ Was niet populair, hield niet van het Belgische volk, zelf zijn eigen premier had
bang van hem (was opgelucht toen Leopold II stierf in 1909)
§ Zijn enige zoon was gestorven op 8-jarige leeftijd, had erna alleen maar
dochters. Leopold’s broer had twee zonen, waarvan de oudste (Boudewijn) werd
klaargemaakt om de troon te erven, maar uiteindelijk stierf à dan andere zoon
(Albert I), maar Leopold II gaf niet echt om hem, was ook niet echt voorbereid
o Albert I en echtgenote Elisabeth: 1909-1934
§ Neef van Leopold II
§ Is in tegenstelling tot zijn oom wel in Congo geweest (als prins, in 1908) had
veel kritiek op Leopold II en het koloniaal systeem dat hij had geïnstalleerd
§ Enige wat hij gemeen had met voorganger: genoeg investeren in defensie
§ Huwelijk met Elisabeth is politiek gemotiveerd, maar goede verstandhouding!
§ Voelt dat het anders moet: niet langer verder gaan met onpopulariteit, zoals
bij Leopold II à voelt zich erg op zijn gemak bij het gewone volk, bij arbeiders
¨ Luistert naar zijn adviseurs en legt de eed af in zowel het Frans als het
Nederlands: leidt tot een verder positief imago!
¨ Staat toe dat journalisten hem volgen, etc. à heeft een zekere moderniteit
¨ Al VOOR de Eerste Wereldoorlog had hij een zekere populariteit
4