Dit is een samenvatting gemaakt in functie van het vak interventie-ontwikkeling voor de klinische praktijk maar kan ook gebruikt worden voor mensen die SPP of A&O studeren. Dit vak wordt gegeven in het tweede semester van het tweede jaar. Deze samenvatting is gebaseerd op de cursus van dit vak.
INTERVENTIE-ONTWIKKELING VOOR DE KLINISCHE
SECTOR
STAP 1: NEEDS ASSESSMENT
Een needs assessment – een systematische studie van de discrepatnie tussen wat er is en wat er zou
moeten zijn in een bepaalde groep.
hier wordt gekeken naar het gedrag, de gezondheidssituatie, de kwaliteit van leven van het
individu of de groep en de omgeving van het individu of de groep
TAAK 1.1. STEL EEN PLANNINGSGROEP SAMEN
Stakeholders – mensen die in de planningsgroep zitten.
Het is belangrijk om in de planningsgroep verschillende belangengroepen aan bod te laten komen,
belangrijke stakeholders zijn:
- Leden uit de doelgroep
- Omgevingsactoren
- Personen die zullen instaan voor de implementatie van de interventie
- Inhoudelijke experten
Wanneer al deze mensen samen tot een visie komen over een doel van de interventie en de
concrete uitvoering ervan is de kans het grootst dat de gezondheidsdoelen ook bereikt zullen worden
Een van de moeilijkste taken binnen de planningsgroep is om met goede ideeën te komen, hierbij zijn
er enkele technieken die gebruikt kunnen worden:
- Brainstormen en vrije associatie (schrijf alle ideeën op)
- Nominale groepstechniek – ieder lid van de groep bedenkt een antwoord op een gestelde
vraag
- Feedback geven op een paper of een presentatie van de gevonden evidence
- Off-the-wall-thinking – ieder groepslid schrijft een idee op een post-it en deze worden
allemaal op een bord gehangen waarna men ze in groepen probeert te delen.
TAAK 1.2. VOER DE NEEDS ASSESSMENT UIT
Voor we de interventie kunnen beginnen uitdenken moeten we eerst een goed zicht hebben op wat
nu precies het probleem is, hierbij gebruiken we het logic model voor needs assessment. Vaak begint
men hier te werken vanuit een bepaald gedrag of aandoening en verzamelt daar dan informatie over.
AANDOENING
Een bepaald gedrag kan samengaan met één of meerdere aandoeningen, we gaan dan ook eerst
bekijken wat de aandoening precies inhoudt en wat hiermee samenhangt qua gedrag.
Daarnaast kunnen cijfers ook een goed beeld geven van de omvang en de ernst van de aandoening:
1
Interventie-ontwikkeling voor de klinische sector
,Celine Vanmeenen 2BaTPK
- Prevalentie: hoeveel mensen lijden aan de aandoening?
- Incidentiecijfers: hoeveel nieuwe diagnoses van deze aandoening worden er jaarlijks
gemaakt?
- Sterftecijfers: hoeveel mensen overlijden er jaarlijks aan deze aandoening?
deze cijfers kunnen gevonden worden via de websita van het Nationaal Instituut voor de Statistiek
(NIS)
KWALITEIT VAN LEVEN (QOL = QUALITY OF LIFE)
Kwaliteit van leven – is een algemene maat voor het algemene oordeel van de eigen gezondheid van
een individu.
Dit is een multidimensionaal begrip, het bevat drie dimensies die elkaar wederzijds beïnvloeden:
- De lichamelijke dimensie: de hinder die iemand ondervindt ten gevolge van de aandoening
en de mate waarin iemand daardoor beperkt is in de uitvoering van dagelijke handelingen.
- De sociale gevolgen: verwijzen naar mogelijke veranderingen in de persoonlijke relaties,
sociale activiteiten en maatschappelijke participatie.
- De psychische gevolgen: kunnen bestaan uit een veelheid van emoties maar ook een
verandering in het welbevinden en de aanpassing die men ervaart aan de aandoening.
Daarnaast gaat het hier ook over het cognitief functioneren.
Dit zijn beschrijvingen van hoe de persoon de aandoening ervaart, dit is heel subjectief en
individueel bepaald
Maar de kwaliteit van leven kan ook bekeken worden aan de hand van het aantal jaren dat iemand
mag verwachten om nog in goede gezondheid te leven. Hierbij kunnen de kosten van de aandoening
voor de samenleving ook in kaart gebracht worden. (directe en indirecte kosten: medische kosten vs.
Kosten door arbeidsuitval)
GEDRAG
Voor we de interventie beginnen op te zetten moeten we eerst duidelijk in kaart gebracht hebben
watde mogelijke oorzaken van het geozndheidsprobleem kunnen zijn. Hieronder hebben we drie
groepen:
- Leefstijl en het gedrag van het individu
- Persoonsgebonden factoren
- Fysieke en sociaal-culturele omgevingsfactoren (wordt besproken onder omgeving)
1. Leefstijl en het gedrag van het individu
Leefstijl – hiermee wordt verwezen naar gedrag zoals roken, alcoholconsumptie,
eetgewoonten, lichamelijke activiteit,… De leeftsijl heeft een invloed op de gezondheid van
de persoon.
aangezien zowel leefstijl als gedrag veranderbaar zijn, zijn dit vaak de aangrijppunten die
men gebruikt om verandering te brengen in de gezondheidsproblemen
2
Interventie-ontwikkeling voor de klinische sector
, Celine Vanmeenen 2BaTPK
Om gedrag te beschrijven gaat men de hoeveelheid dat het gedrag voorkomt beschrijven,
hierbij moet je oog hebben voor de variaties in het voorkomen van het gedrag afhankelijk
van de groep of situatie.
2. Persoonsgebonden factoren
Hieronder zien we erfelijke factoren, verworven somatische factoren en psychische factoren.
Maar via gezondheidsbevorderende interventies kunnen we vaa niet op deze factoren
inwerken.
DETERMINANTEN VAN HET GEDRAG VAN HET INDIVIDU
Maar waarom stellen leden van een risicopopulatie bepaald gedrag terwijl ze ervan op de hoogte zijn
dat dit hun gezondheidsprobleem kan vergroten? Welke determinanten zorgen er dus voor dat men
al dan niet bepaald gedrag stelt.
We gebruiken vaak het ASE-model om de determinanten van gedrag in kaart te brengen
Op basis van een literatuurstudie gaat men zoeken naar de determinanten die samenhangen met het
gedrag van het individu. Daarbij kijkt men steeds naar de belangrijkheid en de veranderbaarheid van
de determinant.
Belangrijkheid – de sterkste/ zwakste gerelateerde determinanten met het gedrag.
Veranderbaarheid – hoe gemakkelijk kan de determinant verandert worden.
Wanneer men dit overzicht van de determinanten heeft kan men een zinvolle keuze maken over
welke determinanten men meeneemt om verder de interventie uit te werken
3
Interventie-ontwikkeling voor de klinische sector
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur celinevanmeenen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.