Identiteit 1
Tijdsperiode
Geschiedenis – theorie -kritiek -> periode 1850 - 1950
A. Eclecticisme en neonstijlen
Politieke context 19de eeuw
- West-Europa in ontwikkeling
o Belangrijke factor 19de eeuw: kolonisatie
Eigen nationale grenzen verdedigen en identiteit ontwikkelen
Duitsland, England, … verenigd
Suprematie op wereldvlak laten tonen
o 2 gevolgen: kolonist veroveren
Nationale machtsdynamiek verstevigen
Economische afzet en winstgebied vervoeren
o Suprematie wordt veel erger ontwikkeld op cultureel niveau, machtsverhouding en
nationaal vlak
- Bestendiging van de burgerij: het ancien régime is definitief voorbij
‘la bourgeoisie’ = liberalisme staat voor vrijheid
o Burgerij neemt deel aal economie en streeft individueel winstbedrag na
- Ontstaan van proletariaat
Arbeidsklasse = socialisme staat voor vrijheid
o Arbeidsklasse neemt toe door economische ontwikkeling en industrialisering
o Plattelandsvlucht = vlucht van platteland naar stad (arbeiders in fabrieken verdienen meer)
o Vele mensen willen als arbeider in fabriek gaan werken vluchten naar stad steden zijn
er niet op voorzien gaan zich verzamelen rond fabriek wonen in slechte
omstandigheden (huisvestiging afhankelijk van goodwill fabriekseigenaar)
- Vroegere ongelijkheid tussen adel en burgerij verschuift naar ongelijkheid tussen burgerij en
arbeiders (door economische context)
o Uitbuiting van arbeiders door burgerij leidt tot sociale kwestie
o Tot begin 20ste eeuw: uitbuiten arbeiders met schering en inslag
, Geen arbeidswetten, geen bescherming in fabrieken, …
= werden gezien als gebruiksvoorwerpen
Leidde tot felle sociale kwesties die de 19de eeuw mee beïnvloed hebben
o Ontstaan beweging die kritiek geeft op omstandigheden arbeiders = socialisme
- Eind 19de eeuw: meervoudig stemrecht burgerij (alleen voor volwassenen gehuwde mannen die
eigendommen hadden)
o Na WOI: stemplicht voor mannen
o Na WOII: stemplicht voor vrouwen
Economische context 19de eeuw: Industriële revolutie (1750-1850)
- Groot-Brittannië voortrekker
o Liep tot 19de eeuw achter op vlak van innovatie en neemt spurt vooruit vanaf 19de eeuw, rest
van EU volgde daarna
Door koningin Victoria haar lange en stabiele regeerperiode + echtgenoot had
interesse in wetenschap, evolutie, … en investeerde veel
- Ambachten en kleinschalige werkplaatsen verdwijnen en worden vervangen door grote fabrieken
(loon voor werk) = shift in de organisatie van het dagelijks leven
- Daling prijs producten meer producten en meer winst mindere kwaliteit
o Gevolg: Meubels, keramiek, … werden in ateliers gemaakt (man, vrouw en kinderen werkte
samen) door industrialiseren werd dit proces uit elkaar gehaald en ontstond een aparte
woon- en werkplaats
- Rationalisering van arbeidsprocessen: Taylorisme
o = symbolisch over het denken over 19de eeuw = gedachte van bedrijfsvoering
o = mens is van nature lui en zet zich niet in voor productie en efficiënte proces = gaat niet uit
zichzelf maximale rendement nastreven
o Dus: werknemers zoveel mogelijk specialiseren in 1 actie en controleren
Vb. vroeger stoel van AZ, nu elk component toegewezen aan 1 arbeider
o Je wordt gedemonteerd van het eindproduct je haalt er gaan vreugde meer uit maar men
kan wel goed controleren hoeveel poten je per dag doet = pure productie
o Arbeiders ontevreden = element in productieproces bracht wel op
- Opkomst van vrijemarkt handel
o Opkomst marktanalyse en product: reclame, woord nood, … veel gebruikt
- Kolonisatie en imperialisme:
o Afzet- en handelsmarkt verbreedt zich van landelijk (België, Italië, EU, …) naar hele wereld
door o.a. kolonisatie
o Gevolg: exotisme (in o.a. kunst, mode, interieur, …)
o Toppunt GB 40% van totale wereldeconomie door veroveren van andere landen en sluiten
van handelsbetrekkingen met die landen afdwingen
Elk kolonie had andere status: eigendom, handelsovereenkomst, …
o 19 -eeuwse burgerij vooral met trots en fierheid naar koloniaal verhaal:
de
Zagen alleen de voordelen en niet de nadelen zoals smog (= prijs die betaald moet
worden voor welvaart) rijke burgers hadden wel landhuizen om te vluchten
- Midden 19de eeuw: feest van de moderniteit en uitvindingen komen op wereldtentoonstellingen
o 1958: eerste keer in Londen
o Initiatief Albert (echtgenoot Victoria), was oorspronkelijk een duitster vond dat GB een
inhaalbeweging moest doen op vlak van transport, wetenschap (loodgieterij, sporen, …)
voorvechter voor innovatie en wetenschap gekoppeld aan industrie en handel
o Soort feest van maken om alle kennis samen te brengen
o Nam geen gewone architect aan maar Joseph Paxton voor Christal Palace
Kwam tot ontwerp door observatie natuur systemen
, Snel monteerbare constructie van staal en glas
Feit dat hij gekozen werd zegt iets over de innovatieve mindset
o Reikwijde en draagkracht van GB als koloniserende macht werd getoond van alle
onderdanen en in hun hoedanigheid geëxposeerd: heel rijk werd samengebracht en
tentoongesteld
Vb. Indische rijk: olifanten
Vb. Egypte: artefacten (was geen kolonie maar handelsakkoord: Britse producten
met verlaagde invoertarieven naar Egypte en Egyptische grondstoffen met
interessante voorwaarden naar GB = bracht disbalans in Egyptische industrie
o Mensen kwamen in contact met meubels en materialen die ze niet kennen
o Interieur wordt domein dat meer aandacht krijgt: inspiratie
- Negatie ontstaan sloppenwijken
o Niet alleen in Londen ook vb. Sint-Andrieskwartier (A’pen)
10.000 mensen op kleine oppervlakte
o Industrialisatie: shift naar stad nieuwe sociale klasse
Arbeiders woonden in overbevolkte krottenwijken (slecht behuisd, geen goede
installaties, stromend water, levensduur laag, kindersterfte hoog, ziektes)
Rijke burgerij accepteerde deze omstandigheden als deel van het geheel
Verandert pas in loop 19de eeuw met opkomst socialistische denkers (vb. Karl Marx
(das Kapital): arbeiders geen politieke en economische macht
Op wereldtentoonstellingen werd dat niet zo gezien: machinehal =meest populaire =
place ma tu vu
- Verschillende mistoestanden werden geminimaliseerd, genegeerd en bekeken als minder erg
o Tot WOII: sociale classificatie =maatschappij opgedeeld in verschillende classificaties
Iemand van goede klasse was beter dan iemand van een lagere
Men werd geboren in de klasse die men verdiende en van nature thuishoorde
Klasse was een plek die niet in vraag gesteld werd en moet worden tot na 1950 dn
volgt er een verschuiving
o Kinderarbeid bestond nog, verschil in lonen man en vrouw, geen arbeidswetgeving, geen
kinderbescherming, geen schoolplicht, …
o Waarom ouders akkoord met kinderen ook werken: extra inkomen gezin
Sociaal culturele context 19de eeuw
- Resultaat: sociale conflicten
- Ideologie gescheiden sferen
o Burgerij – arbeidsklasse: op gebied leefwereld mannen en vrouwen
Man: leefwereld vnl. buiten, handel, professionele bezigheden, politiek)
Vrouw: leefwereld binnenshuis, interieur en binnenkant gebouw
Nooit 100%: zeldzaam vrouw die ook buiten werkte
o Sferen werden ook bestendigt door wetgeving: tot 1956 vrouwen handelingsonbekwaam =
geen bedrijf oprichten, professionele activiteiten aanpakken, geen eigendom kopen, geen
eigen bankrekening, geen stemplicht, gene erfrecht (verliep altijd via de man)
o Ideale positie vrouw: weduwe en kinderloos = meeste vrij
- 19de eeuw: eeuw van paradoxen
o Festief t.o.v. expansie = element van status
o Ontstaan verschillende sociale conflicten
Burgerij versus aristocratie
Arbeidersklasse en burgerij: lage lonen, slechte levensomstandigheden,
sloppenwijken, …)
Man en vrouw: opkomst ‘suffragettes’ (stemrecht) – opkomst feminisme
- Wetenschap en filosofie: enorme ontwikkelingen gebaseerd op positivisme en rationalisme:
o Evolutietheorie van Darwin: principes als natuurlijke selectie
, o Belangrijke ontdekkingen: dino’s ondersteunt Darwins theorie (>< creationisme (God schiep
wereld) en verzet van paus en kerk)
o Vele uitvindingen: o.a. gloeilamp, porlandcement, …
o Belangrijke ontwikkelingen op vlak van psychologie en geneeskunde
Vb. vaccins, bacteriologie heeft invloed gehad op ontwikkeling interieur hygiëne
vormgeving heeft impact dus ontwerpen nemen kennis mee naar ontwerpen
interieur
o Belangrijke ontwikkelingen binnen psychologie:
Vb. Freud: verband tussen menselijke psyché en huis (menselijke psyché gebuisd
zoals huis = links mens-interieur)
- Kunst:
o Zeer vruchtbare periode voor ontwikkeling van kunsten: realisme, impressionisme,
pointillisme, kubisme, … e.a. ontwikkelen zich op zeer korte tijd en wisselen elkaar af
o Salons de Paris: promoten nog steeds de academische kunsten
Vb. Manet, Monet toonden hun werken op salon worden afgekeurd en organiseren zelfs
salon de réfuse (van de afgewezen) worden druk bezocht door oorspronkelijke salons
shift van traditionele naar innovatieve (hoe anderen dingen aanpakken)
o Kunstenaars trekken naar andere plekken om hun kunst te delen: salons van rijke vrienden,
mecenaten, …
o in de wet salonsocialisten zoals Marx, … kwamen eerst samen in salons van burgers die
open minded waren konden dit niet doen in parlement
Iemand in hun netwerk die hun iedere steunden om gedachten te wisselen en op kleine
schaal samenleving te veranderen
o interieur wordt plek van kennisoverdracht, samenkomen, …
o VRAAG: wat maakt de 19de eeuw anders op gebied van interieur?
o Kunstenaars beginnen thema’s op tafel te leggen die niet heroïsch zijn en schandaal
veroorzaken (houden rijke burgers spiegel voor met eigen moraal: preutsheid, lichamelijke
ordinaire beroepen) ze worden geconfronteerd met eigen vooroordelen
o Schilders stellen constant eigen maatschappij in vraag
- Voorbeelden schilderijen die choquerend waren voor de 19de eeuw
o Manet: deelname salon réfusé —> schandaal (naakte vrouwen alleenals godinnen,
mythologische thema’s) normale burgerdame volledig ontkleed in niet mythologische
thematiek op picknick buiten met naast haar 2 aangeklede burgermannen = choquerend
wanneer decorum weg wordt getrokken en getoond zoals iemand is = eerste kritisch
bedenking t.o.v. kritische burgermaatschappij die zich volgens etiquette gedragen
o Degas: alles met theater, dans = voor marginale ordinaire mensen, geen eerzame bezigheid
voor vrouwen —> geen eervolle beroepen (niet eervolle dame = ballerina als held verhaal =
Eert niet eerzaam beroep)
o Degas: wassen = privé activiteit (preutse maatschappij) toont mens zoals hij is in een
bescheiden dagdagelijkse activiteit (werd niet eens besproken)
o Monet; je kan water, brug niet goed zien door de smog die hij schildert = zicht op
wereld zoals hij is (gevolgen van industrialisatie)
o Seurat: eerste zicht soort zondagse activiteit van rijke burgers, dame op wandel met hond
en aapje (beeld van misleiding en verleiding), niet onmiddellijk interactie met heer ernaast,