VERBINTENISSENRECHT
LES 1: INLEIDING
WAT IS EEN VERBINTENIS?
Art. 5.1 BW: “Een verbintenis is een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een
schuldenaar, indien nodig in rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen”
Belangrijke elementen:
Ø Rechtsband
Ø Schuldeiser (actiefzijde) en schuldenaar (passiefzijde)
Ø Afdwingbaarheid van prestatie; als de schuldenaar de prestatie/verbintenis niet wil nakomen
kun je dit afdwingen via dwangmaatregelen`
Er is steeds een prestatie verschuldigd met een actieve en een passieve zijde
Voorwerp van een prestatie kan bestaan uit:
- iets geven (je geeft bijvoorbeeld een geldsom)
- iets doen (een aannemer moet een gebouw bouwen)
- iets niet-doen
- garanderen
Soorten:
- Inspanningsverbintenis: inspanning doen zoals een normaal zorgvuldig persoon bv: medische
behandeling
- Resultaatsverbintenis: wanprestatie wanneer beloofde resultaat niet wordt bereikt
- Garantieverbintenissen: sterke resultaatsverbintenis die ook moet worden nagekomen in
geval van overmacht à dus toch wanprestatie in geval van overmacht
Elke partij heeft een verbintenis
Bv: Ik verkoop mijn gsm (ben verkoper) aan mevrouw (koper) voor
500 euro –> ik schuldeiser, andere schuldenaar => als ik mijn gsm
verkoop heb ik recht op verkoopprijs en heb een verbintenis van de
gsm te leveren. Voor die verbintenis ben ik schuldenaar en
mevrouw schuldeiser à schuldvordering ten aanzien van mij dus
afgifte van gsm eisen voor de rechter
Contract kan meerdere verbintenissen bevatten (contract niet hetzelfde als verbintenis)
Verkoopscontract bevat minstens 2 verbintenissen
1
, BRONNEN VAN VERBINTENISSEN
Art.5.3, lid 1 BW: “Verbintenissen ontstaan uit een rechtshandeling, uit een oneigenlijk contract, uit
de buitencontractuele aansprakelijkheid of uit de wet”
Verbintenissen kunnen ontstaan uit verschillende bronnen:
Ø Rechtshandeling: overeenkomst of eenzijdige rechtshandling (bv:aanbod)
Ø Oneigenlijk contract (bv. onverschuldigde betaling)
Ø Buitencontractuele aansprakelijkheid
Ø Wet
Rechtmatig vertrouwen: geen autonome bron, maar wettelijke toepassingen (bv.
schijnmandaat in art. 1.8, §5 BW)
NATUURLIJKE VERBINTENIS
Art.5.2 BW: “De natuurlijke verbintenis is een verbintenis waarvan de uitvoering niet kan
worden afgedwongen.
Restitutie is niet mogelijk voor een natuurlijke verbintenis die zonder vergissing of dwang werd
nagekomen.
De erkenning, zonder vergissing of dwang, van een natuurlijke verbintenis doet een verbintenis
ontstaan”
Civielrechtelijke verbintenis vs natuurlijke verbintenis à natuurlijke kan niet worden afgenomen
Natuurlijke verbintenis is een verbintenis waarvan de uitvoering niet (meer) in rechten kan worden
afgedwongen.
o SA kan ze wel vrijwillig uitvoerenàdan wél juridische gevolgen
o vb. A heeft schuld ten aanzien van B van 10 000 euro. Vordering verjaart, dus B kan A niet meer
vorderen = natuurlijke verbintenis. Maar als A na de verjaring toch voldoet aan verbintenis en B
betaalt, zal A geen teruggave kunnen krijgen, want heeft natuurlijke verbintenis voldaan
§ tenzij A kan bewijzen het onder dwang/per vergissing is gebeurd
§ sommige RS: als A gedeelte terugbetaalt na verjaring, kan B de hele schuld wél opnieuw opeisen.
Familiale context = gewetensplicht dat bepaalde verbintenissen op zich hebben
Bv: 2 mensen wonen 20 jaar samen maar juridisch niet geregeld (niet gehuwd, samenwonen, …), plots
overlijd de ene en de andere betaald de begrafeniskosten. Bij ruzie gaat hij zeggen dat dat niet zijn
taak was maar bv van de zoon. Rechtspraak zegt dat die geliefde uitvoering heeft gegeven aan
natuurlijke verbintenis à kan begrafeniskosten niet terugvorderen
Als begrafeniskosten niet betaald waren geweest kan zoon niet zeggen dat geliefde die moet betalen
VERBINTENISSENRECHT VERSUS ZAKENRECHT
2
,Verbintenis = rechtsband tussen SE en SA
>< ¹ contract àdoet minstens 2 verbintenissen ontstaan
• van SE naar SA / van SA naar SEàbeiden SE en SA maar van een andere verbintenis
• eten kopen in studentenrestaurant : A levert voedsel >< B levert geld
Numerus clausus = beperkte aantal zakelijke rechten
• >< verbintenissenrecht: u kan alle soorten overeenkomsten sluiten
o Maar wel grenzen: openbare orde, alles wat strafrechtelijk verboden is
JURIDISCH KADER
BW vanaf 1 november 2020
- Geen goedgekeurde tekst voor nieuw boek van buitencontractuele aansprakelijkheid
- Bedoeling 9 boeken à 10 geworden à in boek verbintenissen luik buitencontractuele
aansprakelijkheid eruitgehaald maar wordt een afzonderlijk boek 6
Wanneer treden de nieuwe regels Boek 5 in werking?
§ In werking: 1 januari 2023
Ø Alleen voor rechtshandelingen (contracten) / rechtsfeiten van nadien
§ Niet als deze betrekking hebben op rechtshandelingen/feiten van voordien
Ø Betaling in 2023 op grond van contract gesloten in 2022
Ø Opzegging, vernietiging of ontbinding in 2023 van contract gesloten in 2022
Ø Overeenkomst in 2022, en verlenging/vernieuwing in 2023
Ø Kaderovereenkomst in 2022, en uitvoeringscontracten in 2023
= aanvullend recht, dus nieuw recht contractueel van toepassing verklaren?
§ Kortom, oud en nieuw verbintenissenrecht nog vele jaren zij aan zij
Buitencontractuele aansprakelijkheid
- Art. 1382-1386bis oud BW
3
, - Wetsvoorstel van 8 maart 2023 inzake Boek 6
Boek 8: Bewijs
è Eerste goedgekeurde Boek in het nieuwe BW
Regels inzake:
Ø Bewijslast
Ø Bewijsmiddelen, zoals ondertekend geschrift, getuigen, vermoedens, bekentenis, enz.
Ø Toelaatbaarheid van bewijs
Ø …
ALGEMEEN CONTRACTENRECHT
CONTRACTBEGRIP EN CONTRACTENRECHT IN PERSPECTIEF
CONTRACTBEGRIP
Contract als bron van verbintenissen (uit een contract vloeien verbintenissen voor)
Ø Verbintenis om iets te doen – bv. bouw van huis
Ø Verbintenis om iets te geven – bv. betaling van verkoopprijs
Ø Verbintenis om iets niet te doen –
bv. Vertrouwelijkheidsverbintenis = verbintenis om iets niet te doen à mensen die aan een
tv programma meedoen tekenen een vertrouwelijkheidsovereenkomst en mogen dus niet
kenbaar maken wie winnaar is van het tv programma à als ze dat toch bekendmaken moeten
ze een boete betalen à schadevergoeding koppelen zorgt dat verbintenis wordt nagekomen
bv: niet-concurrentieverbintenis = Je hebt een bakkerij en je verkoopt die aan iemand
anders. Iemand die dat overneemt wil niet dat je ernaast een nieuwe bakkerij opstart. Bij
overname contracten zien we vaak dat er een niet concurrentie beding wordt opgesteld, je
verbind je ertoe om geen concurrentie te starten.
Ø Verbintenis om iets te garanderen – bv: bij verkoop kan de onderneming de verkoper
garanderen dat er bv geen bodemverontreiniging is à iets garanderen dat achteraf niet zo is
kan aanleiding geven tot schadevergoeding
Geen synoniem voor contractueel document
à Contract niet hetzelfe als contractuele document
à Mondeling contract kan bewezen worden door uitvoering (bv: tuinman heeft werken uitgevoerd en
u heeft die betaald)
Definitie in artikel 5.4 BW:
4
,“Een contract, of overeenkomst, is een wilsovereenstemming tussen twee of meer personen met de
bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan”
- Rechtsgevolg van een contract is het doen ontstaan van een verbintenis
- Contract kan ook met bedoeling zijn om niet iets te doen ontstaan maar iets te beëindigen
Een contract heeft bindende kracht
à je moet het contract naleven
BELANG VAN HET CONTRACTENRECHT
Dagdagelijks sluit je contracten en voer je ze uit (bv: als je een broodje koopt sluit je een contract)
Centraal in ontwikkeling van de samenleving en economie
Ø Vrij ondernemen: mensen kunnen goederen kopen, verkopen, een zaak starten, …
à als er geen zekerheid zou zijn zouden weinig mensen zaken verrichten, contracten sluiten,
…
Ø Risicoverdeling tussen personen: bv. risico’s tussen verschillende partijen verdelen --> bij huis
bouwen leg je risico bij aannemer à enige wat je moet doen is sleutel aannemen
Ø Realisatie van individuele en maatschappelijke doelstellingen
Ø …
Spanning tussen het eigenbelang en belang van anderen
Ø Bv. regels ter bescherming van zwakkere partijen
à Als je contract sluit denken aan eigen belang (bv:prijs)
à Koper leest niet naar de algemene voorwaarden
à Regels voorzien ter bescherming voor de zwakkere partij (consument heeft al een
basisbescherming)
CONTRACTEN (OLYMPISCH SPORTEN)
Algemeen contract is de basis voor elk contract en ook wat te relativeren
Bv: bij huurovereenkomst niet alleen rekening houden bij
algemene regels van contractenrecht maar ook met de regels
over huur
Je moet ook kijken naar het contractueel document zelf --> is er
misschien afgeweken van het algemeen contractenrecht?
B2c : Regels in relatie met consument , wie heeft er bescherming nodig van de consument?
Sectorregulering : Bv: elektriciteitssector met allerlei regels die van toepassing zijn
=> Dit geeft ook wel de relativiteit van het algemeen contractenrecht aan
INTERNATIONALISERING, EUROPEANISERING, REGIONALISERING, ENZ.
- Het contractenrecht is nog steeds grotendeels nationaal ingevuld
5
, - Maar ook internationalisering en europeanisering: bv. Bescherming van consumenten vaak
geïnspireerd door Europa
- Alsook regionalisering: Bv. huur regelgeving = naast fed algemene regels van contractenrecht
is het vereist om naar een bepaald decreet te gaan kijken
SOORTEN CONTRACTEN
1) Consensuele, vormelijke of zakelijke contracten – art. 5.5 BW:
“Een contract is consensueel wanneer het tot stand komt door de loutere wilsovereenstemming van de
partijen zonder dat zijn geldigheid onderworpen is aan een vormvereiste.
Een contract is vormelijk wanneer zijn geldigheid onderworpen is aan een vormvereiste. (bv:
huwelijkscontract (notariele akte vereist voor geldigheid), hypotheek contract (authentieke notariele
akte vereist) , schenking (eenzijdig contract, authentieke notariele akte vereist), uitzondering: handgift
(bv100 euro via handgift geven))
Een contract is zakelijk wanneer zijn totstandkoming onderworpen is aan de overhandiging van een
voorwerp door een partij aan de andere” (contract pas ontstaan wanneer een bepaald goed wordt
overhandigd bv: bewaargeving = contract ontstaat pas als je het goed geeft)
à onderscheid situeert zich op vlak van de geldigheidsvoorwaarden voor contractsluiting
2) Wederkerige en eenzijdige contracten – art. 5.6 BW:
“Een contract is wederkerig wanneer de partijen over en weer jegens elkaar verbonden zijn. (bv:
koopovereenkomst = beide hebben een verbintenis)
Een contract is eenzijdig wanneer een partij verbonden is jegens een andere, zonder enige verbintenis
voor laatstgenoemde” (1 partij geeft verbintenis bv: bewaargeving (1 partij heeft verbintenissen, bv ik
geef gsm aan iemand die heeft een verbintenis ik niet)
Ontbinding wegens wanprestatie = in principe enkel bij wederkerige contracten
3) Contracten onder bezwarende en ten kosteloze titel – art. 5.7 BW:
“Een contract is onder bezwarende titel wanneer het voor elke partij een voordeel oplevert. (bv:
verkoop)
Een contract is ten kosteloze titel wanneer een partij die aan de andere een voordeel verschaft, in ruil
daarvoor geen voordeel krijgt”(bv: bewaring & schenking)
4) Vergeldende en kanscontracten – art. 5.8 BW:
“Een contract is vergeldend wanneer, bij zijn totstandkoming, de wederkerige prestaties als
gelijkwaardig worden beschouwd. (bv: verkoopovereenkomst)
Een contract is een kanscontract wanneer de gelijkwaardigheid van de wederkerige prestaties waartoe
de partijen zich verbonden hebben, onzeker is doordat het bestaan of de omvang van één van de
prestaties afhangt van een onzekere gebeurtenis. Het veronderstelt het bestaan van een kans op winst
of een risico op verlies” (bv: verzekeringsovereenkomst = de prestatie van verzekeringnemer ligt vast
maar de prestatie van de verzekeraar hangt af van de gebeurtenis of er al dan niet ooit een brand zal
6
,voordoen & Bv: verkoop op lijfrente = iemand verkoopt zijn huis maar ipv van vaste prijs af te spreken
gaat de verkoper er blijven wonen maar moment dat ik dood ga krijgt u het huis en regelen het zo dat
ipv verkoopprijs betalen die elke maand een bepaalde som moet betalen)
5) Raamcontract – art. 5.9 BW: (kaderovereenkomst)
“Een raamcontract is een contract waarbij de partijen de algemene principes overeenkomen
waarbinnen zij latere uitvoeringscontracten zullen sluiten” (Bv: afname en distributie overeenkomst =
met verdeler van telefoon overeenkomst sluiten maar in uitvoering van dat kadercontract kan u
individuele koopovereenkomst sluiten)
6) Toetredingscontract – art. 5.10 BW:
“Een contract is een toetredingscontract wanneer het vooraf en eenzijdig is opgesteld door een partij
en er niet over onderhandeld kan worden.
Het feit dat over sommige bedingen van het contract kan worden onderhandeld, sluit de toepassing
van dit artikel op de rest van het contract niet uit, indien de globale beoordeling leidt tot de conclusie
dat het niettemin gaat om een toetredingscontract”
Bv: online aankopen van iets, je kan niet met bol.com onderhandelen, als u niet akkoord bent gaat u de
koop niet sluiten, aanvaarden of niet aanvaarden
Bv: verzekeringscontracten = weinig onderhandelingsmarge
à Belangrijk bij interpretatie : clausule onduidelijk is bij toetredingscontract = interpreteert in het
nadeel van de opsteller
7) Contract met een consument – art. 5.11 BW:
“Een contract met een consument is het contract gesloten tussen een onderneming in de zin van
het Wetboek van economisch recht en een consument in de zin van dat Wetboek”
8) Meerpartijencontract – art. 5.12 BW:
“Een meerpartijencontract is een contract door meer dan twee partijen aangegaan”
= geeft soms in praktijk moeilijkheden
Bv: contract met 4 personen, alle 4 bepaalde prestaties uitvoeren en 1 van die 4 begaat een
wanprestatie à sanctie voor wanprestatie = ontbinding van contract à contract voor alle 4
ontbonden of maar voor 1 partij? = doet complexe vragen rijzen
9) Duurcontracten versus aflopende contracten
Aflopende overeenkomst = koopovereenkomst (eenmalige transactie die op moment zelf wordt
uitgevoerd)
Duurcontract = huurovereenkomst (strekt zich over een bepaalde tijd)
10) Contracten intuitu personae (versus intuitu pecuniae)
7
,Contracten intuitu personae = contracten die omwille van de persoon worden gesloten à sluit
contract omwille van persoonlijke kwaliteiten van een bepaalde persoon
Bv: iemand aanwerven, contract sluiten met persoon X of Y
Bv: mensen die naar een specifieke ziekenhuis gaan voor specifieke chirurg
bij bepaalde verbintenissen maakt het niet uit wie het uitvoert = Intuitu pecuniae
11) Benoemde en onbenoemde contracten
Benoemde contracten = contracten waar je bepaald eticket op kan plakken bv koopovereenkomst à
dit eticket bepaald de gevolgen van de overeenkomst => speciefieke regels over terug vinden
Onbenoemde contracten = je kan ze benoemen maar ze zijn niet geregeld bv: sponseringcontract = in
BW vind je hier geen regels over à terugvallen op algemene contractenrecht
12) Gemengde contracten:
=bestanddelen van verschillende contracten in zich houden
Bv: verhuur van kopiemachines à contract bevat huur en verbintenissen inzake onderhoud
Bv: concierge in gebouw à huur en arbeidsovereenkomst = krijgt huur en appartement
Ø Combinatietheorie – art. 5.67, lid 1 BW: “Wanneer een contract bedingen bevat die vallen
onder
verschillende categorieën van contracten, wordt elk beding onderworpen aan de regels die van
toepassing zijn op de categorie waartoe het behoort”
= beide regels combineren in 1 contract
Ø Absorptietheorie – art. 5.67, lid 2 BW: “Indien een contract evenwel, in bijkomstige orde,
bedingen
omvat die behoren tot een categorie die verschilt van degene waartoe het contract in hoofdorde
behoort,
wordt het contract in zijn geheel, met de nodige aanpassingen, onderworpen aan de regels die daarop
in hoofdorde van toepassing zijn, tenzij de desbetreffende bijkomstige bedingen uit hun aard een eigen
reglementering noodzaken”
= hoofdbestanddeel gaat ondergeschikte bestanddeel absorperen bv: verkoop en installatie van
gestandardiseerde keuken = installatie inzake verkoop gaan toepassen à installatie wordt
geabsorbeerd door verkoop
Ø Contract sui generis – art. 5.67, lid 3 BW: “Dit artikel is van toepassing onder voorbehoud van
de
andersluidende wil van de partijen en van elke relevante dwingendrechtelijke regel of regel van
openbare orde”
= geen specifieke regels maar onderworpen aan algemeen contractenrecht
8
, CONTRACTVRIJHEID
BASISBEGINSEL
Art. 5.14 BW: “Buiten de gevallen die de wet bepaalt, staat het iedereen vrij om al dan niet een
contract te sluiten en om zijn medecontractant te kiezen, zonder de redenen van zijn keuze te moeten
verantwoorden. De partijen zijn vrij om de inhoud van het contract te bepalen, voor zover dit voldoet
aan de bij wet bepaalde geldigheidsvereisten”
Zie ook art. 5.15, lid 1 BW: “De partijen zijn vrij precontractuele onderhandelingen aan te vatten, te
voeren en af te breken”
Materiële contractvrijheid – drie aspecten:
1. Vrijheid om al dan niet te contracteren – in principe geen contractdwang
2. Vrijheid om te contracteren met wie een partij wil
3. Vrijheid om de inhoud van contract te bepalen
Formele contractvrijheid: in principe geen vormvereisten
Wet verplicht in aantal gevallen om overeenkomst te sluiten
Bv: bij wagen verplicht om verzekeringsovereenkomst te sluiten
à Wel vrij om contractspartij te kiezen
à Kiezen over wat u gaat overeenkomen/wat in contract schrijven
FUNDAMENTEEL RECHT EN FUNCTIES
Fundamenteel recht – besloten in vrijheid van ondernemen
Contractvrijheid vormt samen met eigendomsrecht een juridische basis van onze
vrijemarkteconomie
Band met wilsautonomie: vrije beschikking over de eigen rechtssfeer (elke persoon heeft in principe
wilsautonomie)
Andere aspecten:
- Gerechtvaardigd vertrouwen: Wanneer u contract sluit vertrouwt andere partij dat u contract zou
nakomen
- Efficiëntie: bv: algemene voorwaarden op internet à u moet niet onderhandelen op bol.com =
gewoon algemene voorwaarden aanvaarden
- Rechtvaardigheid: niet alleen eigenbelang
BEPERKINGEN AAN DE VRIJHEID
VOORAF: BOEK 5 = IN PRINCIPE SUPPLETIEF RECHT
Art. 5.3, lid 2 BW:
9
, “De bepalingen van dit boek zijn van aanvullend recht tenzij uit de tekst of de draagwijdte ervan blijkt
dat ze geheel of gedeeltelijk een karakter van dwingend recht of van openbare orde hebben”`
OPENBARE ORDE EN REGELS VAN DWINGEND RECHT
Artikel 1.3, lid 3-5 BW:
“Er kan niet worden afgeweken van de openbare orde, noch van de regels van dwingend recht.
Is van openbare orde de rechtsregel die de essentiële belangen van de staat of van de gemeenschap
raakt of die in het privaatrecht de juridische grondslagen bepaalt waarop de maatschappij berust,
zoals de economische orde, de morele orde, de sociale orde of de orde van het leefmilieu.
Is van dwingend recht de rechtsregel die is vastgesteld ter bescherming van een partij die door de
wet als zwakker wordt gehouden”.
Vroeger ook sprake van de goede zeden = in boek 5 weg gedaan , valt onder openbare orde
Bv: geen contract sluiten om een persoon te verkopen, dat gaat in tegen de grondslagen va onze
samenleving
Relatieve nietigheid (inbreuk op dwingend recht) en absolute nietigheid (inbreuk op openbare orde)
Relatieve nietigheid = kan je in principe afstand van doen
Absolutie nietigheid = kan je geen afstand van doen
– zie ook art. 5.58 BW
FUNDAMENTELE RECHTEN
Verticale werking: In verhouding met de overheid
Horizontale werking, minstens indirect via:
Ø Specifieke wetgeving zoals de antidiscriminatiewetten en privacywetgeving (Mag in principe
niet zomaar andere discrimineren)
Ø Via andere (algemene) normen zoals de openbare orde, algemene zorgvuldigheidsplicht, enz.
(Fundamentele rechten indirect doorwerken via openbare orde)
Voorbeelden
VERBOD VAN RECHTSMISBRUIK
- “le droit cesse où l’abus commence”
- Algemeen rechtsbeginsel dat wettelijke grondslag heeft gekregen – Art. 1.10 BW:
“Niemand mag misbruik maken van zijn recht.
Wie zijn recht uitoefent op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale
uitoefening van dat recht door een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden
geplaatst, maakt misbruik van zijn recht.
De sanctie voor een dergelijk misbruik bestaat in de matiging van het recht tot zijn normale
10