Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Onderzoeksverslag Sociale Psychologie (cijfer: 7,2) Universiteit Utrecht Psychologie 1e jaar €3,49   Ajouter au panier

Autre

Onderzoeksverslag Sociale Psychologie (cijfer: 7,2) Universiteit Utrecht Psychologie 1e jaar

 342 vues  4 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Onderzoeksverslag Sociale Psychologie . "Heeft de woordkeuze in nieuwsmedia een directe invloed op de automatische evaluaties van Nederlanders ten opzichte van vluchtelingen?" Behaalde resultaat: 7,2.

Dernier document publié: 5 année de cela

Aperçu 3 sur 18  pages

  • 28 mai 2019
  • 3 juin 2019
  • 18
  • 2018/2019
  • Autre
  • Inconnu
avatar-seller
Woordkeuze in nieuwsmedia heeft geen directe invloed op de impliciete attitudes van

Nederlands ten opzichte van vluchtelingen



Naam: -

Studentnummer: -

Werkgroep: -

Docent: -

Cursus: Experimenteel Onderzoekspracticum Sociale Psychologie



Samenvatting

Onderzoek suggereert dat nieuwsmedia invloed kunnen hebben op de attitudes van

Nederlanders ten opzichte van vluchtelingen, met name impliciete attitudes. Deze studie

onderzoekt of woordkeuze in nieuwsmedia invloed heeft op de impliciete attitudes van

Nederlanders ten opzichte van vluchtelingen. De verwachting is dat relatief negatievere

woordkeuze in nieuwsmedia de impliciete attitude van Nederlanders ten opzichte van

vluchtelingen negatief beïnvloedt in vergelijking met relatief minder negatieve woordkeuze.

Dit is getest aan de hand van de Implicit Assosciation Test (IAT) bij eerstejaars

Psychologiestudenten. Uit het onderzoek is, tegen de verwachting in, geen significant resultaat

gekomen. Deze uitkomst kan mogelijk worden verklaard doordat een impliciete attitude over

een langere periode wordt gevormd en niet door één negatief artikel is te beïnvloeden.

Daarnaast kan de mate van framing een mogelijke verklaring zijn.



Sleutelwoorden: impliciete attitudes, Implicit Association Test (IAT), vluchtelingen,

stereotypering, automatische evaluaties, framing, media




1

,Inleiding

De vluchtelingestoom naar Nederland is al enkele jaren een veelbesproken onderwerp. Dit heeft

te maken met de stijging van het aantal vluchtelingen sinds 2011. De piek hiervan lag in 2015,

maar ook in 2017 telden Nederland nog 103.860 vluchtelingen. Eind 2016 waren dit er 101.744

(Vluchtenlingen Werk Nederland, 2018). Het toestroom heeft gevolgen voor de Immigratie- en

Naturalisatiedienst (IND). Zij zijn namelijk verantwoordelijk voor de procedurele behandeling

van de asielverzoeken. Al deze vluchtelingen dienen namelijk te integreren in onze

samenleving. Dit is nodig om volwaardig deel te kunnen nemen aan de Nederlandse

samenleving. Dit kan door te werken of een opleiding te volgen. De Nederlandse taal beheersen

is daarbij een voorwaarde, zo stelt de Rijksoverheid (2014). Echter is integreren voor

vluchtelingen minder makkelijk dan het klinkt. Dit heeft voor een groot deel te maken met de

negatieve opvattingen van Nederlanders over vluchtelingen (Kloosterman, 2018). Dit wordt

mede veroorzaakt door vooroordelen en (negatieve) associaties die worden gelegd met

vluchtelingen. Maar waarom hebben Nederlanders vooroordelen over vluchtelingen?

Dit is een gevolg van de automatische associaties die we leggen met vluchtelingen. Zo’n

associatie kan zijn tussen twee categorieën, zoals geslacht en beroep. Deze associaties zijn

onbewust en automatisch. Wanneer één van de categorieën een waardeoordeel of evaluatie

bevat wordt er gesproken van een impliciete attitude. Dit kan zowel positief als negatief zijn.

Deze impliciete attitude wordt gevormd door stereotypen en categorisering. Stereotypering en

categorisering op zich vormen geen probleem. Het wordt pas problematisch wanneer categorie-

activatie leidt tot stereotype-activatie en wanneer deze stereotypen foutief en negatief zijn

(Devine, 1989).

Stereotypen zijn gedeelde generalisaties van groepen mensen. Dit is niet per definitie

negatief, het kan namelijk ook positief zijn. Zo worden mannen vaak gezien als dominant en

agressief, maar ook als sterk. Vrouwen daarentegen zijn weer zorgzaam en empathisch, maar



2

, roddelen veel. Allport (1954) stelde dat stereotypering een onvermijdelijk proces is. Het speelt

een grote rol bij sociale perceptie. Stereotypering is daarom niet per definitie negatief, sterker

nog, we hebben het nodig om orde aan te brengen in deze complexe wereld. We categoriseren

stimuli op grond van waargenomen overeenkomsten of verschillen, waardoor we in staat zijn

efficiënt te handelen en te reageren op wat er op ons afkomt.

Devine (1989) toonde aan dat categorisatie lijkt te leiden tot stereotype activatie. Devine

toonde daarbij echter ook aan dat dit niet afhankelijk is van expliciete vooroordelen. Hoewel

vroeger werd gedacht dat stereotypen en vooroordelen expliciete responses waren, wordt dit

tegenwoordig gezien als (gedeeltelijk) impliciete processen. Mensen zijn zich niet altijd bewust

van hun vooroordelen en ze worden dat ook soms onbedoeld geactiveerd. Onderzoek heeft

aangetoond dat de aanwezigheid van een stereotiep object voldoende kan zijn om het

geassocieerde stereotiep te activeren (Gaertner & McLaughlin, 1983).

Een belangrijk sociaal onderscheid is volgens Tafjel en Turner (1979) de categorisering

in wij of zij. Dit wordt ook beschreven als ingroup (wij-groep) en outgroup (zij-groep). Volgens

deze theorie ontlenen mensen een deel van hun identiteit en zelfvertrouwen aan het

groepslidmaatschap. De theorie stelt ook dat doordat mensen een positief zelfbeeld nastreven,

mensen ingroup als beter zien dan outgroup. Dit heeft als gevolg dat er andere attributies

worden gemaakt over het gedrag van de ingroup en outgroup. Positief ingroup gedrag wordt

vaak geattribueerd aan de interne kenmerken van de ingroup, en negatief ingroup gedrag vaak

wordt verklaard door situationele factoren. Voor de outgroup wordt dit omgedraaid. Positief

outgroup gedrag wordt verklaard door de situatie, en negatief outgroup gedrag wordt vaak

geattribueerd aan de interne kenmerken.

De automatische evaluaties die hieruit volgen kunnen leiden tot problemen, want als het

onbewust en onbedoeld gebeurt, hoe kan het dan worden voorkomen? Onderzoek van

Nunspeet, Ellemers en Derks (2015) toont aan dat automatische evaluaties kunnen worden



3

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rowanhaen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

83249 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,49  4x  vendu
  • (0)
  Ajouter