Dit is een volledige samenvatting van het vak sociaal recht 2. In de samenvatting zijn de pokerpoints verwerkt en notities van de lessen in bijgevoegd.
• Traditioneel: 7 takken (ook niet vanbuiten kennen)
– Rust- en overlevingspensioen
– Werkloosheid
– Arbeidsongevallenverzekering
– Beroepsziekteverzekering
– Gezinsbijslag
– Ziekte- en invaliditeitsverzekering
– Jaarlijkse vakantie
• 3 stelsels & 7 takken binnen de sociale zekerheid!
• Stelsels Werknemers // Ambtenaren // Zelfstandigen
• -> 7 takken
• Daarnaast ook nog sociale bijstand (of “residuaire regelingen”)
– Leefloon (en sociale bijstand in de brede zin)
– Inkomensgarantie voor ouderen (leefloon van ouderen)
– Gewaarborgde gezinsbijslag
– Tegemoetkomingen aan gehandicapten
• Sociale risico’s kunnen de bestaanszekerheid van de burger aantasten door
– Het inkomen te verminderen
• Sociale zekerheid vangt dan het inkomensverlies op
– De uitgaven te vermeerderen
• Sociale zekerheid zal deze kosten (gedeeltelijk) opvangen of
terugbetalen
• Bijvoorbeeld: kinderen.
RR Regeling waarmee je recht op hebt, wanneer je geen rechten hebt binnen de
SZ. = laatste vangnet.
2. Geschiedenis van de sociale
• Middeleeuwen
– Standenmaatschappij
– Armoede= straf van God
– Armoede wordt niet gezien als sociaal probleem
– Oplossingen
• Liefdadigheid (Filantroop = iemand die aan liefdadigheid doet)
• Steun van de familie
• e
Midden 19 eeuw
– Voedselcrisis
– Stijgende voedselprijzen
– Teloorgang huisnijverheid door opkomst fabrieken
• Industriële revolutie
– Ontstaan eerste vakbonden opkomen voor de belangen van de
werknemers. Algemene vakbonden die per beroepsgroep georganiseerd zijn.
, – Ontwikkeling van het socialisme sterke tussenkomst van de overheid op
het domein van economie. Opbrengsten worden herverdeeld.
• Liberalen = Weinig tussenkomst van de overheid. Smith – onzichtbare
hand.
– Karl Marx en Friedrich Engels organiseerden vanuit Brussel een netwerk van
arbeidersorganisaties die leidde tot de Eerste Internationale
• Coalitieverbod 1791 – 1866
– Maar maatschappijen van onderlinge bijstand worden gedoogd (omwille van
veel armoede)
Coalitieverbod tijdens de Franse -bezetting. = verbod van WNs om zich te verenigen en
bv een hoger loon te vragen. Stakingen + vakbonden in deze periode verboden.
1866 – 1921 Vakbonden mogen opgericht worden = staken was wel misdrijf.
1921 – 1967 Staken geen misdrijf, maar ontslag volgde.
1967 - … Stakingsrecht, Lid van de vakbond = stakingspremie. Staken is een
schorsingsgrond.
• Eind 19e eeuw
– Eerste sociale maatregelen na grote sociale onrust
– WG’s moeten verplicht hun WN’s in geld uitbetalen (1887)
• 1890: eerste werklozenkassen
• 1903: wet op de arbeidsongevallen
• 1930: wet op de kinderbijslag
• 1944: "Ontwerp van Overeenkomst tot Sociale Solidariteit“
– Systeem van verplichte sociale verzekeringen voor alle WN’s!
– 5 sectoren
• Rust- en overlevingspensioenen
• ZIV
• Werkloosheid
• Gezinsbijslagen
• Jaarlijkse vakantie
Van private sociale zekerheid naar publieke Je kan niet kiezen, je moet eraan
deelnemen.
– Optrekken uitkeringen tot "redelijk" niveau
• Bij arbeidsongeschiktheid: 60% van het loon, verminderd tot 50% na 1
jaar
• Gezondheidszorgen werden uitgebreid tot gezinsleden
• Pensioenen werden opgetrokken tot 50% van het gemiddeld loon
(gedeeltelijk via kapitalisatie, gedeeltelijk via repartitie)
– De dag dat Duitsland het Ardennenoffensief inzette (28 december 1944),
wordt de "Besluitwet op de sociale zekerheid“ ondertekend
– Naoorlogse periode
– Verandering visie op de taak van de sociale zekerheid: van bestrijding
armoede naar behoud welvaartsniveau
– Sociale uitkeringen wijzigen van éénzelfde bedrag voor iedereen naar
percentage van het eigen loon
, – Pensioenstelsel
• Van kapitalisatie naar repartitie
– Repartitie de werkende betalen voor degene die op
pensioen zijn. Door vergrijzing gaat er een onevenwicht
komen. = probleem.
– Kapitalisatie Iedereen spaart in zijn eigen potje. Probleem?
= waarde van het geld.
• 75% van het gemiddeld loon voor gezinshoofden - 60% voor de
anderen
– ZIV: afspraken over tarieven van artsen
• Artsen kunnen geconventionaliseerd zijn of niet. Wel = kunnen maar
een bepaalde bedrag vragen.
– Ontstaan sociale zekerheid voor zelfstandigen
– 1949: toelage voor “moeder aan de haard” (afgeschaft in 1957)
• Vrouw die alleen thuis bleef = staat gaf premie.
– 1952: algemene koppeling van de lonen en uitkeringen aan de
consumptieprijsindex
– 1974
• wet op het bestaansminimum = leefloon
• invoering brugpensioen = grote crisis, veel werkloosheid. Nu = veel
brugpensioen en weinig werkloosheid.
– 1994
• Invoering art. 23 GW (sociale grondrechten)
– Richt op sociale zekerheid art. is een stand still artikel.
Ingevoerd in 94, omdat het een stand still is wilt het zeggen dat
we recht hadden op sz in 94, het niveau van toen moet
behouden worden in de toekomst. Het mag niet zakken maar
wel verhogen.
• Invoering Bijzondere Bijdrage voor de Sociale Zekerheid (BBSZ)
– 2012: degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen hoe langen je
werkloos bent = hoe minder je krijgt. (Oplossing? = tot een bepaalde tijd &
dan stoppen).
• Niveau van het loonplafond daalt
• Niveau van het percentage daalt
– 2015 - 2019: tax shift verschuiven van wat je gaat belasten.
• Zeer veel inkomsten uit de arbeid. Arbeid wordt zeer zwaar belast.
Taks shift. Van tax op loon & arbeid naar tax verhogen op suiker.
– 2019: verdere degressiviteit werkloosheid???
4. Enkele kenmerken
• Solidariteit
– Centrale begrip in ons socialezekerheidssysteem
• Tussen werkenden en werklozen
• Tussen jongeren en ouderen
– Degene die werken betalen de pensioenen van de ouderen.
• Tussen gezonden en zieken
• Tussen mensen met en mensen zonder inkomen
, • Tussen gezinnen met en gezinnen zonder kinderen
– Gezinnen zonderen kinderen betalen ook
– Financiering via bijdragen op het loon van WNs
– Wordt gewaarborgd door
• Werkenden betalen bijdragen in verhouding tot hun loon
• Financiering gebeurt door de gemeenschap
• Sociale partners beslissen mee over het systeem
• Verplicht karakter
– Sociale verzekeringen zijn verplicht
• Men heeft niet de keuze er al dan niet aan te willen deelnemen en
enkel een eigen persoonlijke verzekering te nemen
• Men kan ook niet kiezen geen bijdragen te betalen voor takken van de
sociale zekerheid waar men geen belang bij zou hebben
5. stelsels van sociale zekerheid
• Drie stelsels
– Stelsel van de loontrekkenden
• “Algemeen” stelsel wat wij bekijken
– Bescherming voor alle klassieke takken
• “Bijzondere” stelsels
– Specifieke stelsels voor mijnwerkers en zeelieden
• “Aanvullende sociale zekerheid” of “bestaanszekerheid”
– Sectorale of ondernemingsstelsels
– Stelsel van de zelfstandigen
• Verzekering voor 5 takken
– Geneeskundige verzorging, arbeidsongeschiktheid en
invaliditeit
– Moederschapsverzekering
– Gezinsbijslag
– Pensioen
– Faillissement
Verschil met zelfstandige vakantie = geen inkomen.
Geen werkloosheid bij zelfstandigen! Betalen ook geen bijdrage. Maar hebben wel
een faillissementverzekering.
– Stelsels voor de ambtenaren
• Plaatselijke en provinciale overheden via RSZ
• Andere ambtenaren: rechtstreeks verzekerd via de tewerkstellende
overheid zelf
Mensen die vastbenoemd zijn bij de gemeente, bij de provincie,.. Alle andere
ambtenaren hebben een andere verzekering. Verzekerd bij de overheid zelf.
Overheid subsidieert stelsels eveneens via BTW
• WGs- en WNsbijdragen worden overgemaakt aan de RSZ (Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur julievandeput. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.