Samenvatting over de bloeddruk uit Ross en Wilson Anatomie en Fysiologie in gezondheid en ziekte- - Anatomie & Fysiologie
Samenvatting over de bloeddruk uit Ross en Wilson Anatomie en Fysiologie in gezondheid en ziekte- - Anatomie & Fysiologie
AFPF Samenvatting blok 5 HBO Verpleegkunde
Tout pour ce livre (74)
École, étude et sujet
Hogeschool Utrecht (HU)
Verpleegkunde
Kennistoets
Tous les documents sur ce sujet (26)
2
revues
Par: tomcoerverpers • 4 année de cela
Par: stellaboekhout • 4 année de cela
Vendeur
S'abonner
jaravernooij
Avis reçus
Aperçu du contenu
APFP blok 1C Organisatie van de zorg
Casus 1
De fysiologie van de reuk samenvatten.
Gespecialiseerde receptoren die geur opvangen zitten in het dak van de neus in het gebied van
lamina cribrosa en de bovenste conchae. De receptoren worden gestimuleerd via door de lucht
vervoerde geuren. De hieruit voortvloeiende zenuwsignalen worden door de twee nervi olfactorii (1e
hersenzenuwen) naar de hersenen gestuurd. Wanneer de zenuwsignalen ontvangen zijn, wordt geur
ervaren.
De structuur van de trachea beschrijven en uitleggen aan de hand van de functies van de trachea.
Structuur
De tracheale wand bestaat uit drie weefsellagen en wordt opengehouden door zestien tot twintig
onvolledige (C-vormige), op elkaar liggende hyaliene kraakbeenringen. De open achterzijde liggen
tegen de oesophagus. Het kraakbeen is bedekt met een mantel van gladde spieren en bindweefsel.
De kraakbeenderen worden bedekt door drie weefsellagen:
- De buitenste laag: fibreus en elastisch weefsel, omhult de kraakbeenderen.
- De middelste laag: kraakbeen en gladde spieren die in een spiraal om de trachea gewikkeld zijn.
Er is wat losmazig bindweefsel dat bloed- en lymfevaten en autonome zenuwen bevat. De vrije
uiteinden van het onvolledige kraakbeen zijn verbonden door de tracheale spier, waarmee de
tracheale diameter kan worden afgesteld.
- De bekleding/ binnenste laag: cilinderepitheel met trilharen, dat slijm afscheidende bekercellen
bevat.
Functie
- Ondersteuning en doorgankelijkheid: Tracheaal kraakbeen en zachte weefselbanden tussen het
kraakbeen zorgen ervoor dat het hoofd en de nek vrij kunnen bewegen zonder de luchtweg te
knikken of blokkeren.
- Mucociliair transport: Synchroon en regelmatig bewegen van de trilharen van het slijmvlies dat
slijm met aanhangende deeltjes omhoog naar de larynx drijft, waar het wordt opgehoest of
doorgeslikt.
- Hoestreflex: zenuwuiteinden in de larynx, trachea en bronchiën zijn gevoelig voor irritatie. De
buik- en ademhalingsspieren spannen aan en dan wordt de lucht plotseling onder druk
losgelaten waardoor slijm en lichaamsvreemd materiaal uit de mond gedreven worden.
- Opwarming, bevochtiging en filtering: Het in de neus begonnen proces gaat door, ook al is de
lucht vaak al verzadigd en op temperatuur als hij de trachea bereikt.
De structuur en veranderende functies van de diverse niveaus van de luchtweg uitleggen;
De wanden van de bronchiën bestaan uit dezelfde drie lagen weefsels als de trachea en zijn bedekt
met cilindercellig trilhaarepitheel. De bronchiën splitsen zich steeds verder in bronchiolen,
eindbronchiolen, respiratoire bronchiolen, ductuli alveolares en uiteindelijk alveoli. Naarmate de
bronchiën zich splitsen en steeds kleiner worden, past de structuur zich aan de functie aan.
- Kraakbeen: Stijf kraakbeen zou de uitzetting van longweefsel en de gasuitwisseling verstoren,
daarom is het er alleen als ondersteuning in de grotere luchtwegen. Bronchiën en trachea
bevatten ringen van kraakbeen, naarmate de luchtwegen splitsen worden deze ringen steeds
kleinere plaatjes. Op bronchiolair niveau is er helemaal geen kraakbeen aanwezig.
- Gladde spier: Het kraakbeen dat uit de wanden verdwijnt, wordt vervangen door glad
spierweefsel. Hierdoor kan de diameter van de luchtwegen worden vergroot of verkleind door
invloed van het autonome zenuwstelsel.
- Epitheelbekleding: Het trilhaarepitheel wordt geleidelijk vervangen door niet-trillend epitheel en
de bekercellen verdwijnen.
1
,De locatie en globale anatomie van de longen beschrijven.
Er zijn twee longen, 1 aan elke kant van de middellijn in de borstholte. Longen hebben een top, basis,
costaal oppervlak en een mediaal oppervlak.
- De top/apex: Dit is rond en loopt omhoog tot de nekbasis. Het ligt dichtbij de eerste rib en de
bloedvaten van de nek.
- Basis: Dit is hol en halvemaanvormig; ligt op het thoracale oppervlak van het diafragma.
- Costale oppervlak: Het buitenoppervlak dat tegen de kraakbenen en ribben aanliggen.
- Mediale oppervlak: Dit ligt van elke long tegenover de andere, aan de overkant van de ruimte
tussen de longen, het mediastinum, ze zijn allebei hol en nemen een ruwweg driehoekig gebied
in, de longpoort (hilus). De volgende komen naar binnen en verlaten de long via de hilus:
Arterie pulmonalis: voorziet de longen van bloed
Venae pulmonalis: afvoer
Primaire bronchus
Arterie bronchiales
Venae bronchiales
Primaire bronchus
Het mediastinum bevat: het hart, de grote bloedvaten, trachea, rechter en linker stambronchus,
oesophagus, lymfeklieren, lymfevaten en zenuwen. De rechterlong is onderverdeeld in drie lobben
en de linker in twee, die is kleiner vanwege het hart. de afscheidingen tussen kwabben heten
fisussen.
De functies van de pleura beschrijven.
De pleura is een gesloten zak van sereus membraan die een kleine hoeveelheid sereuze vloeistof
bevat. De long wordt in deze zak geduwd en op deze manier omgeven door twee lagen: 1 die aan de
long vastzit en 1 die aan de wand van de borstholte vastzit.
- De pleura visceralis/ pulmonalis: Bekleedt de long en bedekt elke kwab, inclusief de fissuren
tussen de kwabben.
- De pleura parietalis: Bekleedt de binnenkant van de borstwand en het thoracale oppervlak van
het diafragma. Zij blijft los van de aangrenzende structuren in het mediastinum en gaat rond de
randen van de hilus over in de pleure visceralis.
- De pleuraholte: Dit is slechts een potentiele ruimte en bevat geen lucht, daarom is de druk
erbinnen negatief in vergelijking met de atmosferische druk. Bij gezonde mensen worden de
twee lagen gescheiden door een dun laagje sereuze vloeistof (pleurale vloeistof), zodat ze over
elkaar heen kunnen glijden en er geen wrijving ontstaat tijdens de ademhaling. De vloeistof
wordt afgescheiden door epitheelcellen van de membraam.
Doordat de pleurale vloeistof de twee pleura samenhoudt, blijft de long uitgezet. Als een van de
pleurae wordt doorboort, wordt de lucht uit de pleurale ruimte aangezogen en een deel of de gehele
long klapt samen.
De pulmonale bloedtoevoer beschrijven;
De truncus pulmonalis splitst zich in een rechter en een linker arteria pulmonalis, die
gedeoxygeneerd bloed naar elke long vervoert. Iedere longslagader splitst zich in vele takjes, die
eindigen in een dicht netwerk capillairen rond de alveoli. De uitwisseling van gassen tussen lucht en
de alveoli en bloed in de capillairen vindt plaats via afgeplatte epitheelcellen, die allebei een zeer
dunne basale membraan hebben (samen de alveolaire capillaire membraan genoemd). De
longcappilairen komen samen in een netwerk van pulmonaire venulen die op hun beurt twee
longvenen vormen en geoxygeneerd bloed van iedere long naar de linkerboezem van het hart
terugvoeren.
2
, De mechanische gebeurtenissen beschrijven en vergelijken die plaatsvinden tijdens inspiratie en
expiratie;
De gemiddelde ademfrequentie is 12-15 ademhalingen per minuut. Elke ademhaling bestaat uit
inspiratie, expiratie en pauze.
De pleura visceralis zit vast aan de longen en de pleura parietalis aan de binnenwand van de thorax
en aan het diafragma. Ertussen zit een dunne laag pleurale vloeistof. Ademhaling hangt af van
wijzigingen in druk en volume in de borstkas. Aangezien lucht stroomt van een hoog druk gebied
naar een lage druk, bepaalt de wijziging van de druk in de longen de richting van de luchtstroming.
Inspiratie: Duurt in rust ongeveer 2 seconde. Door gelijktijdige aanspanning van de externe tussen
ribspieren en het diafragma wordt de borstkas vergroot. Parietale pleura zit vast aan het diafragma
en de binnenkant van de ribbenkast waardoor hij, en de pleura visceralis, dus ook naar buiten wordt
getrokken. Doordat de pleura visceralis aan de long vastzit wordt het longweefsel samen met ribben
naar boven getrokken en met het diafragma naar beneden. Zo worden de longen verwijdt en de druk
in de alveoli en de luchtwegen daalt, lucht stroomt in de longen. Het proces is actief omdat er
energie nodig is om de spieren aan te spannen. De negatieve druk in de borstholte, ondersteunt de
veneuze terugvloed naar het hart en heet respiratoire pomp.
Expiratie: Duurt in rust 3 seconde, hierna een pauze en volgende cyclus. Ontspanning van externe
tussenribspieren en diafragma resulteert in een neer- en inwaartse beweging van de ribbenkast en
elastisch terugveren van de longen. De druk in de longen stijgt en wordt uit de luchtwegen geduwd.
Na expiratie bevatten de longen nog wat lucht en worden door de pleura beschermd tegen
inklappen. Dit proces is passief omdat er geen energie nodig is.
Een definitie geven van de termen compliantie, elasticiteit en luchtwegweerstand;
Compliantie: De uitzetbaarheid van de longen, de inspanning die nodig is om de alveoli op te blazen.
De gezonde long is erg rekbaar en zet makkelijk uit. Als de rekbaarheid gering is, is er meer
inspanning nodig om de longen op te blazen.
Elasticiteit: Het vermogen van de long om na elke ademhaling weer zijn oorspronkelijke vorm aan te
nemen. Als het bindweefsel zijn elasticiteit verliest worden geforceerde expiratie en extra inspanning
bij inspiratie noodzakelijk.
Luchtwegweerstand: Als deze toeneemt, bijv. tijdens bronchostrictie, is er meer ademinspanning
nodig om de longen te vullen.
De voornaamste longvolumes en longcapaciteiten beschrijven;
Bij normale rustige ademhaling zijn er ongeveer vijftien volledige ademhalingscycli per minuut. De
longen en luchtwegen zijn nooit leeg, en aangezien gasuitwisseling alleen plaatsvindt via de wanden
van de ductuli alveolares en de alveoli wordt de overgebleven capaciteit anatomische dode ruimte
genoemd.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jaravernooij. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.