PERSOONLIJKHEIDSPSYCHOLOGI
E
Inleiding
Waarom is persoonlijkheidspsychologie nuttig?
Vertaling naar andere vakgebieden zoals arbeids- en organisatiepsychologie, om de persoonlijkheid in
kaart te brengen welke opleiding/job past bij mij?
- Beschrijven hoe iemand in elkaar zit
- Verklaren waarom iemand zich op een bepaalde, soms irrationele manier gedraagt
- Voorspellen of iemand gedrag nogmaals zal stellen --> cruciaal in de begeleiding van iemand!
Wat is persoonlijkheidspsychologie niet?
Cold-reading
Barnum effect of Forer effect
- De neiging van individuen om algemeen geldende uitspraken te aanvaarden als zijnde
typerend voor zichzelf
- Risico’s:
o Invloed op individuele beslissingen
Kreeft en schorpioen passen toch niet samen…
o Invloed op feedback in groep
Die positieve feedback die over het hele team ging, ging zeker over mij!
Die kritiek die over het hele team ging, ging zeker niet over mij!
Hoe komt dat?
- Cognitieve bias: subjectieve validatie
- Vooral van toepassing op positieve uitspraken
o Logisch want… positieve feedback nemen we gemakkelijker aan dan kritiek
- Bedrijven maken hier gretig gebruik van
Persoonlijkheidspsychologie als wetenschap
= De persoonlijkheidspsychologie is de tak van de psychologie die zich bezighoudt met het bestuderen
van persoonlijkheid. Meer specifiek de manier waarop mensen, psychologisch gezien, van elkaar
verschillen, hoe ze zich voelen, denken en gedragen.
= houdt zich bezig met het bestuderen van de psychologische individuele verschillen
Analyse van persoonlijkheid op 3 verschillende niveaus (Kluckhohn & Murray)
1. Elk mens is zoals alle anderen
- Human nature
- Gemeenschappelijkheden
- Ergens bij willen horen
Bv. Puberteit en seksuele interesse
2. Elk mens is zoals sommige anderen
1
, - Individuele verschillen
- Verschillen tussen groepen
Bv. mate van perfectionisme bij sporters
3. Elk mens is als geen ander
- Uniciteit
- Iemands unieke manier van verdriet hebben
Voorbeeld: nood aan verbinding met anderen als mens – als Belg – als Eline
Persoonlijkheid kan:
Nomothetisch of idiografisch onderzocht worden
Oefenvragen:
Verklaar de drie analyseniveau’s van persoonlijkheid.
Persoonlijkheid kan nomothetisch onderzocht worden: leg uit.
Persoonlijkheid, een introductie
= Persoonlijkheid heeft betrekking op de kenmerkende individuele verschillen (1) tussen mensen in
de manier waarop ze denken, zich voelen en zich gedragen (2). Deze individuele verschillen zijn vrij
stabiel (3) en deels genetisch (4) bepaald en openbaren zich in verschillende situaties
1.1 Kenmerkende individuele verschillen
Kenmerken
- = trekken (traits), algemene kenmerken die ieder individu in bepaalde maten heeft
- = de eigenschappen die verschillen tussen mensen beschrijven
- = Average tendencies – gemiddelde gedragsneigingen
o Vb. “Tessa is extravert.” is ze dit altijd?
- De trekpyschologie bestudeert deze traits
o Doel? Basisdimensies van persoonlijkheid
o Hoe? Correlaties: “hoe sterk verschilt iemand van de gemiddelde score op een
universele trek”
o Functie
Beschrijven van verschillen en verbanden tussen de verschillen
Verklaren van verschillen
Voorspellend
Verschillende termen om stabiele psychologische
verschillen tussen mensen te beschrijven:
2
,1.1.1 Karakter
- Charasso
- Kenmerkend en typerende van de persoon
- Stereotype beschrijving
bv: “Hij is een strever.”
2 uitgangspunten:
- Karaktertrekken als eigenschappen
o Causaal
- Karaktertrekken als samenvattingen
o Niet causaal
1.1.2 Temperament
Grieks ontstaan: vloeistoffen in het lichaam
4 belangrijkste vloeistoffen in lichaam of humores
(Galenus) te veel of te weinig van deze in lichaam
zorgt voor bepaald gedrag of emoties
Vandaag vooral gebruikt om te verwijzen naar basale
persoonlijkheidseigenschappen
Vroeg observeerbaar (kinderjaren)
Experiment meten van temperament bij peuters: hoe
op prikkels reageren? Algemeen energieniveau
Verschillende theorieën:
1) Thomas et al. (1977): verschillen in gedragsstijl
3 clusters:
- Makkelijk kind: mild of opgewekt, geïnteresseerd in nieuwe prikkels, aanpassing = makkelijk
- Moeilijk kind: trekt terug bij nieuwe prikkels, driftbuien bij frustratie, aanpassing = moeilijk
- Langzame starter: mengvorm van 2: aanpassing = moeilijk, slaappatroon is regelmatiger
2) Rothbart (1981)
- Negatieve reactiviteit
- Positieve reactiviteit
- Zelfregulatie: Effortfull control
3) Gray (1981): BIS/BAS theorie
- Behavioral inhibition system (BIS) – straf/gevaar
- Behavioral activation system (BAS) - beloning
1.2 Denken, voelen en doen
= cognitieve processen van informatieverwerking
Op welke manier komt info binnen, hoe reageren hersenen, hoe komt reactie naar buiten?
3
, 1.3 Stabiliteit van persoonlijkheid
Is persoonlijkheid stabiel of veranderlijk?
Persoonlijkheid is relatief stabiel
- Stabiele eigenschappen: vroeg aanwezig, al bij baby’s
- Stabiliteit groeit met leeftijd, hoe ouder hoe stabieler persoonlijkheid
- Stabiliteit van temperament is hoger over korte intervallen
- Piek van stabiliteit: 50-60 jaar
nuance: gedragsuitingen – persoonlijkheidstrekken: manier waarop
persoonlijkheidseigenschappen zich kunnen uiten, veranderd met de leeftijd
2 vormen van stabiliteit:
1.3.1 Rangordestabiliteit
- Relatieve positie die iemand inneemt in een groep met dezelfde persoonlijkheidskenmerk, in
de loop vd tijd
- Op verschillende momenten bepaalde persoonlijkheidseigenschappen meten, hoe hard
hangen deze scores samen, wordt uitgedrukt in correlaties
Bv. Zijn kinderen die relatief opstandig zijn tov leeftijdsgenoten, dat na een tijd nog?
- Costa & McCrae (1992)
Individuen behouden hun relatieve positie ten aanzien van de groep
1.3.2 Mean-level stabiliteit
- Stabiliteit van scores van groepen personen, naarmate ze ouder worden
- Denk maar aan dat een onderzoeker verschillende leeftijdsgroepen met elkaar vergelijkt en
meet naar de persoonlijkheidseigenschappen. Hiervan worden de gemiddelde scores voor
verschillende leeftijdsgroepen berekend en met elkaar vergeleken
vraag: blijft gemiddelde niveau van een variabele in die groep stabiel in de tijd?
- Bv. Zijn 15 jarigen gemiddeld meer of minder recalcitrant dan 10 jarigen?
Grotere stabiliteit en consistentie bij rangordestabiliteit
1.4 Erfelijkheid van persoonlijkheid
= De mate waarin genen overeenkomsten en verschillen tussen mensen kunnen verklaren
Mate van erfelijkheid is verschillend voor verschillende persoonlijkheidstrekken
- Fysieke kenmerken: sterk erfelijk bepaald (bv. Oogkleur, lengte)
- Deel van verschillen en overeenkomsten tussen personen dat niet erfelijk is, wordt door
omgeving bepaald
o Onderzoek: binnen families, tweelingonderzoek
Invloed omgeving op ontwikkeling persoonlijkheid
- Fysieke omgeving: in baarmoeder, al onder invloed van temperament en persoonlijkheid
moeder (veel stress, medicatie, …)
4