Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Alle tentamenstof inleiding in de rechtswetenschap (R_inl.recht) €14,86   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Alle tentamenstof inleiding in de rechtswetenschap (R_inl.recht)

 11 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit document bevat alle leerstof van het vak inleiding in de rechtswetenschap die jij nodig hebt om op je tentamen gegarandeerd een hoog cijfer te halen. Inclusief relevante leerstof van de hoorcolleges, werkgroepen, alle benodigde stappenplannen en informatie uit het boek: ''H.S. Taekema, A.M.P. G...

[Montrer plus]

Aperçu 3 sur 22  pages

  • Oui
  • 31 mai 2024
  • 22
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Hoorcolleges inleiding in de rechtswetenschap

Arresten:HR 21 februari 1997, NJ 1991, 45, Wrongful birth (p. 38);
HR 31 januari 1919, W 10365, Lindenbaum-Cohen (p. 84);
HR 10 juni 1910, W 9083, Zutphense Waterleiding (p. 84);
HR 3 maart 1972, NJ 1972, 339, Maring-assuradeuren (p. 118);
EHRM 13 februari 2003, NJ 2005, 73, Refah Partisi tegen Turkije (p. 152);
HR 11 december 1959, NJ 1960, Eelman-Hin (p. 228-229);
HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635, Haviltex (p. 234);
HR 23 mei 1921, NJ 1921, 564, Elektriciteit (p. 192).

Week 1: het rechtsbegrip

De basisfuncties van de rechtsorde:
Het rechtsbegrip bestaat uit het normatieve, ideële en actuele moment die samen bepalen hoe het
recht eruitziet.

 Het normatieve moment, Rechtszekerheid: Het geeft aan wat wij moeten, wat wij mogen en
wat wij niet mogen. Dit zijn de geldende regels/positief recht (het positief recht verschaft
normen voor menselijk gedrag). Het normatieve moment geeft mensen rechtszekerheid.
 Het ideële moment, Rechtvaardigheid: Soort ideaal waar het recht naar streeft. Hiermee
ben je aan kijken of de idealen in het bestaande recht wel in de praktijk passen, zijn mensen
wel gelijk? Dit is dus het geheel van ideeën, opvattingen en waarden dat als leidraad fungeert
voor het positieve recht. Het ideële moment zorgt voor rechtvaardigheid.
 Het actuele moment, Doelmatigheid: verwijst naar de wisselwerking tussen het positieve
recht en de wijze waarop mensen zich feitelijk gedragen in de sociale werkelijkheid. Dit noem
je het actuele moment. Hoe recht werkt of juist tekortschiet in de praktijk. Dit recht zorgt
voor doelmatigheid. Echter is er veelal spanning tussen wat het recht voorschrijft en wat
ervan terechtkomt aangezien niet alle regels in de praktijk worden nageleefd.

Voorbeeld: het zebrapad
 Het normatieve moment: het positieve recht m.b.t voetgangersoversteekplaatsen
 Het ideële moment: bescherming van de zwakkere verkeersdeelnemer die wil oversteken
 Het actuele moment: het daadwerkelijke gedrag rondom het zebrapad

Casuïstische rechtsvinding: rechtsvinding aan de hand van de omstandigheden van het concrete
geval.
Regelgeleide rechtsvinding: rechtsvinding aan de hand van scherpe, vaststaande regels. Deze zijn
minder gericht op de context van het geval en meer op de toepassing en ontwikkeling van algemene
regels.

Rechtsbegrippen hebben ‘open texture’
Open texture: hiermee wordt bedoeld dat de toepassing van rechtsbegrippen altijd onderbepaald
is. Het recht is altijd afhankelijk van de juist niet altijd voorzienbare omstandigheid.
 Onduidelijkheid over betekenis en toepassingsbereik van begrippen positieve recht
(intensionele en extensionele vaagheid). Je moet de context weten om een woord
daadwerkelijk te begrijpen.
 De wetgever is niet in staat alle gevallen (casus) te voorzien die zich in de praktijk kunnen
voordoen, ontwikkelingen gaan heel snel waardoor het recht daar nog geen grip op heeft.
 De rechter biedt uitkomst in het concrete geval: rechtspraak doet ertoe en vult de wet aan.
Waar dat nog niet in de wet staat zal de rechter dit aanvullen.

,  Om de betekenis van een juridisch begrip te bepalen moet de rechter het positieve recht
interpreteren.
 Bij die interpretatie spelen de drie momenten steeds een rol. De rechter probeert recht te
doen aan het positieve recht, aan de bedoelingen maar ook aan de wet in de praktijk. Bij bv.
strafrecht moet de rechter dicht bij de woorden van het wet blijven

Dogmatische onderscheidingen positieve recht
 Onder het positieve recht verstaan wij het door (bevoegde) mensen gemaakte
(‘geponeerde’) recht.
 Basisindelingen in het recht:

Privaatrecht: Dit is het rechtsgebied tussen en onderling burgers. De regels hier zijn aanvullend en
gelden dan alleen als de betrokkende partijen niet al zelf iets hebben bedacht, echter zijn er ook bij
het privaatrecht dwingende regels.
Publiekrecht Dit is het rechtsgebied tussen de relatie burgers-overheid. De meeste regels zijn hier
dwingend. Strafrecht valt onder het publiekrecht aangezien het een zaak is tussen de verdachte en
de overheid. Bestuursrecht valt onder het publiekrecht aangezien hier de regels in staan waar de
overheid zich aan moet houden bij het nemen van besluiten.

Objectief recht: Het objectief recht omvat alle in de maatschappij geldende rechtsregels, geschreven
en ongeschreven (vrijheid van meningsuiting, leerplicht).
Subjectief recht: Het subjectief recht slaat niet op een geheel van rechtsregels maar op de
bevoegdheid die de gerechtigde heeft tegenover een bepaald persoon.

Formeel recht: Formeel recht zijn de regels die aangeven op welke wijze een proces moet worden
gevoerd.
Materieel recht: Materieel recht zijn de regels die betrekking hebben op de inhoud van rechten en
plichten. Hier wordt bepaald hoe personen zich onderling naar elkaar toe moeten gedragen.

Regelend/aanvullend recht: Het regelend/aanvullend recht bevat regels die men door zelf een
afwijkende regeling te treffen buiten toepassing kan laten. De partijen bij een overeenkomst zijn niet
verplicht deze rechtsregels te volgen en kunnen zelf een andere regeling uitwerken.
Dwingend recht: Het dwingend recht wordt gevormd door regels waarvan men niet mag afwijken.
De wetgever heeft bij het opstellen van dwingend recht bepaalde belangen boven die van de
individuele vrijheid en verantwoordelijkheid gezet.

Interpretatiemethodes: 1. Grammaticale interpretatie:
Bij grammaticale interpretatie beroept de rechter zich op het gewone spraakgebruik. Dit komt in de
eerste instantie doordat de juridische taal soms kan afwijken van de dagelijkse taal, aangezien we in
de recht behoefte hebben aan nauwkeurigere betekenissen dan die in het dagelijks leven worden
gebruikt.

2. Wetshistorische interpretatie:
De wetshistorische interpretatie komt sterk overeen met de bedoeling van de wetgever aangezien
men uit eerdere werken meer duidelijkheid kan krijgen over wat de wetgever op het moment dat de
wet tot stand kwam bedoelde.

3. Rechtshistorische interpretatie:
Bij rechtshistorische interpretatie beroept de rechter zich voor om de betekenis van een wetsartikel
uit de rechtsgeschiedenis te bepalen. Deze vorm van interpretatie komt dan ook in mindere maten
voor. Om de wetsartikelen van vroeger te verduidelijken kan er worden nagegaan hoe de

, hedendaags bepalingen zich voortbouwt op eerdere rechtsgebruiken en wat de betekenis was op dit
punt van het recht dat vroeger gold. Echter kan ook een rechtshistorische interpretatie nooit
dwingend zijn aangezien er vele verschillen zijn tussen de tijd van nu en vroeger.

4. Systematische interpretatie:
Er is sprake van systematische interpretatie als de rechter zich beroept op het systeem van de wet. In
speciale omstandigheden kunnen er uitzonderingen voor rechtvaardigingen ontstaan. Hierdoor is de
systematische interpretatie op zichzelf niet doorslaggevend.

5. Teleologische interpretatie:
Dit is een methode waarbij men bij het interpreteren van een rechtsregel uitgaat van het doel, de
strekking of de ratio van een regel, de achterliggende gedachte van een geval. We kunnen wetten
echter nooit geïsoleerd beschouwen waardoor we niet alleen op zoek zijn naar de strekking van de
regel, maar meer naar de strekking van het algemeen geldende recht

6. Redeneervormen:
- Analogische redenering:
Deze wordt vaak in verband gebracht met systematische interpretatie. Er wordt hier een
regel toegepast op een situatie waar ze niet voor geschreven is, maar die wel lijkt op de
situaties waar ze wel voor geschreven is.
- Redenering na contrario:
Hier wordt de nadruk gelegd op dat de wet uitdrukkelijk bepaalt en de regel niet geldt voor
een ander geval.

Week 2: rechtsbronnen

Waar is het positieve recht te vinden?
- In de rechtsbronnen.
- Met behulp van de rechtsbronnen kunnen we identificeren wat geldend recht is.
- Geldend recht (Het gaat bij geldend regel meer om de vorm van de regel, niet om de
inhoudt. Is de regel te leiden tot een wet?) kan immoreel of onwenselijk zijn. Als er een wet
is waar je het niet mee eens bent kun je naar de rechter kunnen stappen en je beroepen op
bepalingen uit verdragen die eenieder kunnen verbinden (bv ERVM). De bepalingen uit
verdragen zijn hoger dan de wetten in formele zin.
- Formele karakter van rechtsbronnen.

Erkende rechtsbronnen naar NL recht:
1. Wet
2. Rechtspraak/jurisprudentie
3. Gewoonte
4. (Internationaal) verdragen

Zijn rechtsbeginselen (principe waarop het recht steunt. De rechter houdt hier bij het nemen van
beslissingen rekening mee.) ook rechtsbronnen?

De wet als rechtsbron:
- Wet in formele zin is een wet die gemaakt is door de regering (koning en ministers)
en de Staten-Generaal (eerste en tweede kamer) gezamenlijk.
- Wet in materiele zin is een regel die zich richt op een onbepaalde groep mensen. Deze regel
is dus voor een open categorie van belang. Bv regels van de gemeente over parkeren in
Amsterdam.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur danishkamungra. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,86. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

82956 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€14,86  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter