Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting arrest + voorgeschreven artikelen Strafrechtelijk Bewijs Uni Leiden €4,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting arrest + voorgeschreven artikelen Strafrechtelijk Bewijs Uni Leiden

 6 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Alle voorgeschreven arresten en artikelen (niet het studieboek). Denk aan HR Vijverhuisje, A.C.A.B., Alternatieve scenario's, Pornoboekjes, Schakelbewijs. Ook artikelen van o.a. Dubelaar, Franken en Berger.

Aperçu 6 sur 32  pages

  • 31 mai 2024
  • 32
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Week 1

HR toetsingskader betrouwbaarheid
1 (verjaring): Bij een verandering van wetgeving mbt verjaring geldt als uitgangspunt dat
deze verandering direct van toepassing is. Daarbij geldt dat een reeds voltooide verjaring
wordt geëerbiedigd.
2 (motivering vrijspraak): gaat om betrouwbaarheid van getuigenverklaringen.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaringen van de 2 getuigen onbetrouwbaar
waren, omdat:
- Zij in ruil voor strafvermindering waren afgelegd
- Verklaringen mogelijk op elkaar afgestemd
- Mogelijk beïnvloed doordat zij inzage hadden in het dossier
- De verklaringen gingen over een gebeurtenis van jaren geleden, waardoor de
getuigen moeite hadden zich de details te herinneren
- Getuigen hadden een bedenkelijke reputatie

Oordeel Hof:
Verklaringen getuigen waren niet betrouwbaar genoeg om verdachte te veroordelen,
omdat:
- Verklaren waren niet ‘uit zichzelf’ afgelegd, maar nadat zij de verklaringen
van andere getuigen hadden kunnen lezen (zij hadden inzage in het dossier)
- Aanzienlijk tijdsverloop tussen de feiten en verklaringen
- Getuigen hadden een motief om verdachte te belasten, namelijk
strafvermindering krijgen
Daarnaast heeft verdachte de beschuldigingen altijd ontkend. Het Hof gaat daarom
terughoudend om bij het gebruik van deze verklaringen en vindt daarom onvoldoende
steunbewijs -> vrijspraak.

HR: is het eens met het Hof. Er kan geen standaard toetsingskader worden gevormd die
geldt in alle strafzaken. Het Hof mag dus een toetsingskader hanteren bij de beoordeling
van de getuigenverklaringen die afwijken van eerder gebruikte toetsingskaders. De
beslissing inzake de selectie en waardering van bewijsmateriaal is voorbehouden aan de
feitenrechter en kan in cassatie niet succesvol worden bestreden, tenzij sprake is van
onbegrijpelijkheid in het oordeel.

Dubelaar, Betrouwbaar getuigenbewijs H2
Getuigenverklaringen als instrument van waarheidsvinding
· Waarheidsvinding is een centraal doel in het strafproces: richt zich op het
achterhalen van de werkelijke toedracht van strafrechtelijke incidenten en vereist
dat de rechter zijn beslissing baseert op feiten.
· Bewijsbeslissing markeert het eindpunt van de waarheidsvinding
· Naast waarheidsvinding ook andere doelen, zoals rechtsbescherming, de
verwezenlijking van het materiele strafrecht en bescherming tegen willekeur
· Correspondentietheorie: waarheid berust op de relatie tussen uitspraak en feit, blijft
een ideaal in het strafrecht

,Strafrechtelijke waarheidsvinding
· Waarheidsvinding is niet alleen gericht op het bestraffen van schuldigen, maar ook
op het vrijspreken van onschuldigen en het beschermen van de rechten van de
verdachte.
· De waarheidsvinding in het strafproces wordt beperkt door het recht op een eerlijk
proces, zoals het recht op zwijgen en het recht op bijstand van een advocaat.
· Er is geen eenduidig waarheidsbegrip in het strafrecht. Men kan onderscheiden
tussen materiële waarheid (de werkelijkheid zoals die is) en formele waarheid (de
waarheid die door de rechter wordt vastgesteld).
· De formele waarheid is niet altijd hetzelfde als de materiële waarheid, maar de
rechter streeft ernaar om de formele waarheid zo dicht mogelijk bij de materiële
waarheid te brengen.

Sleutelbegrippen
· Bewijs en bewijzen: in strafzaken vaak een rechter (of jury) die de feiten vaststelt.
· Feiten zijn de omstandigheden, gebeurtenissen of gedragingen die uit
onderzoeksresultaten naar voren komen en door de rechter worden vastgesteld.
Deze feiten fungeren als premissen voor de bewijsbeslissing, maar zijn zelf ook
onderzoeksobjecten.
· Bewijsmiddel: Onderzoeksresultaten die de rechter ook daadwerkelijk ten grondslag
mag leggen of heeft gelegd aan een positieve bewijsbeslissing.

Algemene kenmerken van het proces van bewijzen
· Het proces van bewijzen is een vorm van empirisch onderzoek en bewijs, waarbij de
uitkomst een waarschijnlijkheidsoordeel betreft.
· Beslissen in onzekerheid: Zekerheid over de ware toedracht kan niet worden
verkregen. De rechter trekt aan de hand van een grote hoeveelheid uiteenlopende
gegevens een conclusie omtrent de juistheid van de voorliggende hypothese(n),
maar deze conclusie is in de kern gebaseerd op een inductieve redeneerwijze en kan
alleen al daarom geen zekerheid opleveren.

Niet-epistemologische waarden
· Waarheidsvinding in het strafproces vindt plaats binnen een geformaliseerde
context waarin niet-epistemologische waarden een rol spelen. Deze waarden, zoals
bescherming van rechten en efficiënt gebruik van middelen, kunnen conflicteren met
de zoektocht naar de waarheid.
· Bijvoorbeeld, onrechtmatig verkregen bewijs kan niet gebruikt worden, ook al heeft
het bewijzende waarde. De belangen van getuigen kunnen ook de waarheidsvinding
beïnvloeden, zoals wanneer een getuige niet kan worden opgeroepen ter zitting.

,Asymmetrie ten voordele van verdachte
· De rechter moet een bindend oordeel geven. Dit oordeel is bindend en zodra de
uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan in beginsel definitief.
· Kenmerkend voor bewijzen in het strafproces is dat twijfel wordt beslecht ten gunste
van de verdachte (in dubio pro reo).

Gangbare redeneerprocessen
· Inductie:
Een redenering van het bijzondere naar het algemene. Bijvoorbeeld: Alle zwanen die
ik tot nu toe heb gezien waren wit, dus alle zwanen zijn wit. Inductie is niet altijd
betrouwbaar, omdat er altijd uitzonderingen kunnen zijn.
· Deductie: Een redenering van het algemene naar het bijzondere. Bijvoorbeeld: Alle
mensen zijn sterfelijk, Socrates is een mens, dus Socrates is sterfelijk. Deductie is
betrouwbaar als de premissen kloppen, maar het bewijst niet dat de conclusie waar
is.
· Abductie: Het genereren en toetsen van hypothesen om te verklaren wat er is
gebeurd. Bijvoorbeeld: Er ligt een mes op de grond met bloedvlekken naast het
lichaam van het slachtoffer. Dus wellicht is het slachtoffer met het mes vermoord.
Abductie is niet altijd betrouwbaar, omdat er altijd andere verklaringen mogelijk
kunnen zijn.

Theorieën over bewijs: atomistisch en holistisch
· Atomistische benaderingen: Elk bewijsstuk wordt afzonderlijk geanalyseerd en
gewogen. Voorbeelden van atomistische benaderingen zijn de evidence chart en de
outline methode. Het voordeel van deze benadering is dat het zichtbaar maakt welke
redeneerstappen zijn genomen. Het nadeel is dat het maken van een schema een
zeer tijdrovende exercitie is en dat het in complexe zaken niet mogelijk is om alles in
schema te zetten.
· Holistische benaderingen: De aandacht richt zich op de bewijsconstructie als geheel.
Het voorhanden zijnde bewijsmateriaal wordt in zijn onderlinge samenhang
bekeken. Een voorbeeld van een holistische benadering is de theorie van verhaal en
verankering. Het voordeel van deze benadering is dat het recht doet aan de
complexiteit van bewijsmateriaal. Het nadeel is dat het gevaar bestaat dat een
gepresenteerd verhaal in een te vroeg stadium wordt geaccepteerd en dat latere
informatie die in strijd is met het verhaal niet voldoende gewicht krijgt of wordt
weggeredeneerd.

Argumentatieve schematische benaderingen
· Argumentatieve benaderingen gaan uit van het gebruik van logische argumenten om
tot een bewijsbeslissing te komen. Twee voorbeelden van argumentatieve
benaderingen zijn:

, · De evidence chart van Wigmore: Een schema waarin de relaties tussen het
beschikbare bewijsmateriaal en de te bewijzen proposities worden weergegeven.
· De pragma-dialectiek van Van Eemeren en Grootendorst: Een theorie die centraal
staat in de kritische discussie. Het doel van deze discussie is om een verschil van
mening tussen twee partijen op te lossen.




Narratieve benadering
· Deze benadering gaat uit van het verhaal dat in de tenlastelegging wordt verteld.
· Het bewijsmateriaal wordt gebruikt om dit verhaal te bevestigen of te weerleggen.
· Een voordeel van deze benadering is dat het een goed kader kan bieden om het
bewijsmateriaal te begrijpen.
· Een nadeel is dat het gevaar bestaat dat een verhaal te snel wordt geaccepteerd en
dat tegenstrijdig bewijsmateriaal niet voldoende wordt gewogen.

Probabilistische benadering
· Deze benadering richt zich op de waarschijnlijkheid van de verschillende hypothesen
in het licht van het bewijsmateriaal.
· De diagnostische waarde van een bewijsstuk is de mate waarin het bewijsmateriaal
discrimineert tussen de verschillende hypothesen.
· De Bayesiaanse benadering houdt ook rekening met de waarschijnlijkheid van de
hypothesen voorafgaand aan het bewijsmateriaal (prior odds).

Kwaliteit van individuele bewijsstukken
De rechter moet bij de waardering van bewijsmateriaal naar twee aspecten kijken:
1: De inhoud van het bewijsstuk in relatie tot de werkelijkheid (waarheidsgetrouwheid).
2: De inhoud van het bewijsstuk in relatie tot de te bewijzen hypothese (geloofwaardigheid).
· Volgens de correspondentietheorie kan de rechter de juistheid van uitspraken niet
garanderen, maar wel de waarschijnlijkheid ervan inschatten. De rechter moet
beoordelen of er goede redenen zijn om aan te nemen dat het bewijsmateriaal de
werkelijkheid juist weergeeft.

Er zijn twee soorten bewijsmateriaal:
· Verklaringen: Menselijke informatiebronnen, zoals mondelinge of schriftelijke
beweringen van personen over de werkelijkheid.
· Tastbaar bewijs: Objecten, foto's, metingen en kaarten.

Geen consensus over exacte betekenis betrouwbaarheid. Drie problemen:
· Betrouwbaarheid kan aan mensen, verklaringen en zaken worden toegekend
· Het begrip wordt zowel corresponderend als evaluerend gebruikt
· Het heeft in de sociale wetenschappen een andere betekenis

,De rechter moet bij de beoordeling van de waarheidsgetrouwheid en geloofwaardigheid van
bewijsmateriaal rekening houden met verschillende factoren, zoals:
· De betrouwbaarheid van de bron (bijvoorbeeld: is de getuige competent en
onbevooroordeeld?).
· De consistentie van het bewijsmateriaal (bijvoorbeeld: klopt de verklaring van de
getuige met de verklaringen van andere getuigen?).
· De plausibiliteit van het bewijsmateriaal (bijvoorbeeld: is het verhaal van de getuige
logisch?).



Relevantie en bewijswaarde
Relevantie
· Bewijsmateriaal is relevant als het betrekking heeft op een feit van belang voor de
uitkomst van de zaak en het (in positieve of negatieve zin) bijdraagt aan de
waarschijnlijkheid van dat feit.
· In het Amerikaanse recht wordt bewijsmateriaal uitgesloten als het niet relevant is.
· De rechter beoordeelt of het bewijsmateriaal de waarschijnlijkheid verhoogt of
verlaagt dat de verdachte schuldig is.

Bewijswaarde
· De bewijswaarde heeft betrekking op de waarde of bewijzende betekenis die kan
worden toegekend aan een bewijsstuk.
· Het gaat om de vraag hoe sterk het bewijs een bepaalde hypothese ondersteunt of
ontkracht.
· De bewijswaarde wordt bepaald door de aard van het bewijsmiddel en de context.
· De likelihood ratio of diagnostische waarde van bewijs kan worden gebruikt om de
bewijswaarde te bepalen.

Verhouding tussen relevantie en bewijswaarde
· Er is discussie over de vraag of relevantie en bewijswaarde twee aparte begrippen
zijn of dat relevantie een maat voor de bewijswaarde is.
· In Nederland worden relevantie en bewijswaarde door dezelfde persoon
beoordeeld.
· Vanuit cassatieperspectief is het onderscheid wel nuttig, omdat de cassatierechter
de relevantie toetst, maar niet de bewijskracht

Verhouding tussen geloofwaardigheid en bewijswaarde
· Geloofwaardigheid heeft betrekking op de mate waarin gerechtvaardigd geloof kan
worden gehecht aan de inhoud van een bewijsstuk.
· Bewijswaarde heeft betrekking op de mate waarin het bewijs een bepaalde
hypothese ondersteunt of ontkracht.

, · Een bewijsstuk kan heel erg geloofwaardig zijn, maar een lage bewijswaarde hebben.
· Andersom: problemen met de betrouwbaarheid/geloofwaardigheid van een
bewijsstuk tasten de bewijswaarde aan.

Tot besluit
· De waarheidsvinding in het strafproces is een vorm van empirisch bewijs.
· Inductieve redeneerprocessen en waarschijnlijkheidsoordelen spelen een grote rol
bij bewijsvoering.
· Er is geen overeenstemming over de wijze waarop het proces van bewijzen moet
vormkrijgen in het licht van de waarheidsvinding.
· Zowel op het niveau van de bewijsconstructie als op het niveau van de individuele
bewijsstukken moet aandacht worden besteed aan alternatieve hypothesen.
· De kwaliteit van een bewijsstuk wordt bepaald door de geloofwaardigheid van de
inhoud en de bewijswaarde die aan de inhoud kan worden toegekend.

Belangrijke punten
· Relevantie, bewijswaarde, geloofwaardigheid en waarheidsgetrouwheid zijn
belangrijke begrippen in de bewijsleer.
· De rechter moet bij de beoordeling van bewijsmateriaal rekening houden met al
deze factoren.
· Er is geen overeengekomen definitie van wat bewijs is en hoe het moet worden
beoordeeld.
· De discussie over bewijs is complex en er is geen eenvoudig antwoord op de vraag
hoe de waarheid in het strafproces kan worden achterhaald.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nonke. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

83637 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,99  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter