Thema 1: Recht en rechtswetenschap
1. Wat is recht?
Er is geen wetteljke definitie, wel een:
- Enge definitie: “Een rationeel opgebouwd geheel van precies afgelijnde begrippen en
normen, met de bedoeling de maatschapij te ordenen door regels waaraan van
overheidswege opgelegde, minstens van overheidswege erkende, sancties kleven, die langs
(genormeerde) instellingen kunnen worden afgedwongen en waarvan de bedoeling is de
orde in de samenleving te organiseren, handhaven of herstellen”
- Ruimere definitie: : recht is meer dan regels en vb. ook een jargon, een methode, geheel van
instellingen
a. Recht is een rationeel opgebouwd geheel
Recht is een logisch geheel, een zaak van de rede maar geen exacte wetenschap en het eist een juiste
toepassing van juiste normen en denktechnieken. . Natuurlijk is het wél NIET puur rede, er is steeds
meer aandacht voor de voelende mens in het recht (vb. aandacht voor belangen van een kind en
mening in een echtscheiding).
b. Van begrippen en normen
In het recht heeft elke term een specifieke, vastgelegde betekenis die door de wet, door de
rechtspraak, door de rechtsleer of door gewoonte is vastgelegd. Juristen gebruiken een strikter,
anders jargon dat het gewone taalgebruik. Deze precieze omlijning van de gebruikte terminologie is
essentieel en is en belangrijk aandachtspunt voor al wie met recht omgaat (vb. 'belastingontduiking
is een misdaad.' Is volgens een jurist fout, want is de term voor de zwaarste misdrijven zoals moord)
==> Recht is een mengsel van een begrippen arsenaal en een normen arsenaal! (vb p 5)
Begrippen
- Soms zelfde betekenis als in dagelijks leven
- Soms specifieke betekenis
- Soms geen ‘zin’ buiten juridische context
Doel van de jurist: juridische taal dat tegelijk vak- als volkstaal is, technisch correct en toch
verstaanbaar communiceren!
- De noodzaak om op min of meer wetenschappelijk niveau toepassingsgebieden en definities
te kunnen omschrijven
- Menselijke- vaak geladen- situaties te kunnen objectiveren
Ook nood aan kennis en techniciteit van het vakjargon
Professionalisering
Soms archaïsch taalgebruik:
Artikel 1408 Ger. W.: […] 6° een koe, of twaalf schapen of geiten, […]alsmede een varken
en vierentwintig dieren van de hoenderhof, met het stro, voeder en graan, nodig voor
het strooisel en de voeding van dat vee gedurende één maand.
Artikel 564. B.W.: Duiven, konijnen, vissen, die naar een andere til, warande of vijver
overgaan, behoren de eigenaar van deze zaken toe, mits de dieren niet door bedrog en
list werden binnengelokt.
1
,c. Met de bedoeling de maatschappij te ordenen door regels
Recht is
Een middel dat wordt aangewend om een doel te bereiken, dit als maatschappelijk middel
veel meer dan de effectieve rechtspraktijk.
In principe waardeneutraal
o Juridische normen gelden voor iedereen, ook voor de WM, UM en RM
o Dezelfde normen voor iedereen in dezelfde situatie
Van oorsprong gefundeerd op fundamentele waarden eigen aan onze maatschappij dus de
opgemaakte regels bevoorbeeld rond eigendomsrecht zijn sterk beïnvloed door ons
(westers) maatschappelijk bestel
Vaak door politiek gebruikt om beleid door te drukken
o Zo is er ook de discussie van regulering en deregulering: men vraagt zich af of de
overheid niet te ver is gegaan in het wettelijk regelen van ALLES.
d. Waaraan van overheidswege sancties kleven
Een norm is slechts een rechtsnorm als er een sanctie aan verbonden is. Sancties worden
opgelegd en uitgevoerd door de overheid
Burger kan nooit sanctie opleggen
o Geen eigenrichting maar professionalisering
o Rechtspraak door rechtbanken
Burger kan zich wel beroepen op de sanctie die dan via de overheid afgedwongen kan
worden
Vaak vrijwillige naleving
e. Recht en rechtsstelsels
Verschillen tussen landen
Civil law vs. common law
o Civil law: Kennen veelal een algemene codificatie van de rechtsnormen, waarbij de
wetgeving een prominente plaats inneemt. Een rechter die in dit systeem een zaak
oplost zal kijken naar de toepasselijke regelgeving en die toepassen op het
individuele geval
In België: beoordeling in concreto, puur individuele toepassing van het recht
o Common law: De rechtspraak is de draaiscchijf van het rechtsysteem is de
rechtspraak en het recht ontstaat op basis van wat een rechter heeft beslist
(precedentensysteem). Een rechter die in dit systeem een zaak oplost zal kijken naar
vergelijkbare uitspraken. De wetgeving is dus meer ter vervolleding/correctie.
USA en VK
2. Recht - rechtvaardigheid - rechstwetenschap - rechtspraktijk -
rechtsbedeling
RECHT EN RECHTVAARDIGHEID
2
,Recht en rechtvaardigheid zijn niet aanzienlijk aan elkaar verbonden!
Het is evident dat men probeert om zo rechtvaardig mogelijk op te treden als jurist maar dat is niet
altijd zo vanzelfsprekend:
- In abstracto: recht geldt voor de meeste gevallen en dus rechtvaardig
- In concreto: voor minderheid van gevallen niet rechtvaardig
De rechtsregel kan op zichzelf – in abstracto beschouwd en dus bedoeld voor de meeste
gevallen - wel rechtvaardig of minstens functioneel zijn, maar in concreto tot een
onrechtvaardige, maar hoe dan ook rechtsgeldige, oplossing leiden.
Vb. Procedurefout: iemand die schuldig is, maar wordt vrijgesproken doordat niet
alle regels van de wet zijn gevolgd.
Vb. Verjaring: wanneer de daden verjaard zijn. Is bedoeld zodat zaken niet zouden
blijven aanslepen, maar in de praktijk kan dit een negatief effect hebben op het
slachtoffer
DURA LES, SED LEX (= wet is hard, maar het is de wet): een rechter moet volgens de wet
handelen, ook al is hij moreel of ethisch niet akkoord.
Structurele spanning tussen de regel en wat als een rechtvaardige oplossing kan
doorgaan.
Recht is meer dan product van een machthebber, ook de wetgever is product van recht.
RECHT EN RECHTSWETENSCHAP
Rechtswetenschap: studie van het recht
Hangt recht ook samen met moraal?
- Rechtspositivisme (ook België): het recht is het geheel van de regels dat werd vastgelegd
door de overheid en bindend is voor alle burgers, die regels zijn te vinden in de formele
bronnen van het recht (wetten, rechtspraak). Recht staat dus los van de moraal.
o Dus wanneer een jurist besluit om op basis van morele bedenkingen het recht niet
toe te passen, is dit het uitsluitend gevolg van de eigen verantwoordelijkheid die hij/
zij neemt en hij/zijn niet als rechtvaardiging kan inroepen dat er een hoger recht,
zijnde in het natuurrecht zou bestaan.
- Natuurrechtsleer: vertrekt vanuit het idee dat er een recht is dat niet voortvloeit uit
beslissingen door politieke instanties maar afgeleid zijn uit de natuur (of natuur van de
mens.) Rechtspraak is ook niet altijd gelijk, een jurist kan op basis van morele bedenkingen
beslissen om het recht niet toe te passen.
RECHTSPRAKTIJK
Iedereen wordt ook verondersteld om alle wetten te kennen, maar in realiteit is dit onmogelijk.
Desalniettemin is het argument 'ik wist niet dat dit niet mocht' geen geldig verweer.
NEMO CENSETUR IGNORARE LEGEM (niemand wordt geacht de wet niet te kennen)
= juridische fictie: het is een axioma, dat weliswaar feitelijk onjuist is, want niemand kan het
(hele) recht kennen, maar niettemin noodzakelijk om aan maatschappelijke ordening te
kunnen doen.
Professionailsering: van gediplomeerde juristen kan dan ook verwacht worden dat ze meer recht
kennen dan de doornsee bevolking en daarom bekleden zij in onze sterk gejuridiseerde maatschappij
belangrijke functies. Recht is daardoor ook in handen van specialisten (uitz.: lekenjury bij Hof van
Assissen en arbeids-en handelsgerechten)
3
, Deze professionalisering van het recht zorgt voor een kloof tussen het recht (en de overheid
die ervoor instaat) en de burger.
De werkelijke wereld is nu eenmaal niet gelijk aan de wettelijke wereld!!!
Geen enkele wetgever is er ooit in geslaagd alle problemen te voorzien en dus te normeren,
opdat ze zonder discussie zouden kunnen worden gevolgd
Algemene normen moeten geïnterpreteerd worden om ze toe te passen op concrete
casussen en bij de interpretatie komen allerlei andere rationeel-juridische invloeden
meespelen (ideologische, historische, maatschappelijke, psychische, ...)
Daarom is recht in zijn geheel niet rationeel! Mocht dit wel zo zijn, zijn alle juristen
overbodig en zouden we met een statische formule genoeg hebben.
Meestal is er ook sprake van discussie, niet alles loopt vanzelf, juristen zelf maken
ook fouten!!
Rechtspraktijk niet alleen gestuurd door juridische principes, maar ook door economische,
sociale en andere
RECHTSBEDELING
Verbod van eigenrichting: men kan zichzelf geen recht verschaffen, men kan zichzelf niet
sanctioneren, dit kan enkel via een gerechtelijke procedure. Bij betwistingen zijn het de rechtbanken
die uitmaken welke sanctie in concreto aan wie wordt opgelegd als beslechting van een bepaald
juridisch probleem (rechtsbedeling).
Als je rechten zijn geschonden, moet je via een gerechtelijke procedure ervoor zorgen dat je
die rechten toebedeelt krijgt
De iure (juridisch gezien) vs de facto (in de praktijk)
Rechterlijke macht = waakhond die ervoor zorgt dat rechtsregels afdwingbaar zijn en blijven
- Aanwezigheid/bestaan
o Regels worden gerespecteerd omdat men weet dat men bij niet-naleving gesanctioneerd
kan worden.
- Blaffen
o Opstarting van gerechtelijke procedure, maar deze leidt uiteindelijk tot een vergelijk
- Bijten
o Wie de wet niet nageleefd heeft, wordt effectief door de rechter gesanctioneerd.
Toch streven naar vrijwillige naleving, door aansluiting van rechtsregels bij gewone
rechtsgevoel
Gerechtelijke dwaling en variaties
- Niet alle rechterlijke beslissingen kunnen de rechtswetenschappelijke toetsing doorstaan
- Recht is weliswaar vooral een rationele bezigheid, maar recht in de praktijk is verre van een
exacte wetenschap
3. Een recht of publiekrecht en privaatrecht?
a. Twee soorten verhoudingen
Privaatrecht: verhoudingen tussen particulierepersonen onderling (rechtspersonen of
personen van vlees en bloed)
4
, Horizonale relaties (ook tussen particulieren en overheidsinstanties, wanneer
laatsgenoemde als particulier rechten en plichten opneemt)
Publiekrecht: verhouding tussen rechtsperonen en overheid
Verticale relaties (ook tussen overheden en overheidsinstellingen en organen
onderling)
Maar op één situatie kunnen diverse aspecten van privaat- en publiekrecht van toepassing
zijn
Vb. grond kopen: wie een grond privaatrechtelijk verkoopt, moet bij de
publiekrechtelijk georganiseerde notaris langsgaan, bepaalt vrij de privaatrechtelijke
prijs maar wordt daarop wel publiekrechtelijk belast.
Beter monisme?: afschaffing van het onderscheid (en van de administratieve RB)
omdat zowel de horizontale als verticale verhoudingen zouden moeten worden
beheerst worden door hetzelfde recht
b. Belang van het onderscheid
Onderscheid tussen privaat en publiek recht is belangrijk omwille van:
De bevoegdheid van rechtbanken. Als iemand met een juridisch probleem zit en die wilt je
gelijk krijgen dan moet hij weten bij welke rechtbank hij zijn gelijk moet halen.
o Verticale relaties: administratieve rechtbanken
o Horizontale relaties: burgerlijke rechtbanken
Concepten en denkcategorieën kunnnen ook verschillen per rechtstak
Vb. het concept van goede trouw/behoorlijk bestuur: in privaatrecht: ‘beginselen van
ter goede trouw: u gaat uit van de goede trouw van de tegenpartij en u gaat er van
uit dat zij deze zullen respecteren; in publiekrecht: ‘behoorlijk bestuur’: op een
degelijke goede manier wordt bestuurd.
Qua heuristiek: voorbeeld opdeling in encyclopedieën of handboeken...
Juridische terminologie verschilt per rechtsdomein
o Vb. ‘concessie’: publiekrechtelijk -> het van overheidswege ter beschikking stellen
aan een particulier van een stuk openbaar domein om er winstgevende activiteiten
op uit te oefenen. OF privaatrechtelijk -> een exclusief distributierecht wordt
verleend door een private producent, invoerder of hoofdverdeler aan een private
onderverdeler.
c. Criteria voor het onderscheid
Er bestaat geen echt sluitend criterium: louter op de aard van de partijen besluiten of iets privaat of
publiekrechtelijk is volstaat niet
Niet zozeer aard van actor maar hoedanigheid (vb. bedrag betalen aan overheid:
schadevergoeding v. belasting)
1) Geweldsmonopolie door de overheid - criterium: kijken of een handeling gesteld wordt vanuit
geweldsmonopolie of niet. Zo kunnen handelingen van privaatrechtelijke instellingen toch als
overheidshandelingen beschouwd worden wanneer die instellingen een deel van het openbaar
gezag uitoefenen.
5
, Ook via 'derdenbindende' = instanties die zonder een overheid te zijn ook beslissingen nemen
die door iedereen erkend moeten worden. Mogelijkheid tot het nemen van zo’n beslissing is
dan een functioneel criterium om publiek karakter van rechtspersoon vast te stellen.
2) Nutscriterium: als iets van algemeen belang is dan spreken we van publiekrechtelijk terrein. Als
de maatschappij er geen direct belang bij heeft dan is het privaatrechtelijk. Dit is ook niet altijd
sluitend!
Geweldsmonopolie is een beter criterium omdat daarbinnen ook privaatrechtelijke technieken
kunnen worden gebruikt voor openbaar/algemeen nut.
Vb. je gemeentebestuur wil jouw huis afbreken om er een rotonde op te zetten die de
verkeersveiligheid zal verbeteren.
o Dit kan publiekrechtelijk: via dwang maakt de overheid zich meester van je
huis.
o Of privaatrechtelijk: je bereikt een akkoord in der minne over de
aankoopprijs en verkoopt dus vrijwillig je huis.
4. Internationalisering van de maatschappij en van het recht
Steeds meer problemen hebben te maken met verschillende landen en dus verschillende
rechtsystemen. Naast de internationalisering van het recht zorgt ook de toename van het aantal
rechstcreërende instanties zelf ervoor dat het 'te kennen' recht zich vermenigvulidgt (Belgische wet,
Benelux, Europese Unie, EVRM, ...) Maar het gaat wel steeds om het eigen recht, omdat het ook van
toepassing is in eigen land (niet vreemd recht, of ook niet internationaal recht omdat het niet de
verhoudingen tussen naties onderling regelt).
Subsidiariteitsbeginsel: behandeling op ‘laagst mogelijke’ passende niveau
In de praktijk: vaak diverse niveaus (gedeeltelijk) bevoegd = lappendeken aan regelgeving
5. Rechtswetenschap en metajuridica
Andere wetenschappelijke benaderingen die, in tegenstelling van het positief recht, wel ingaan op
aspecten zoals de maatschappelijke impact, de ideologie… van het recht vallen onder de noemer van
metajuridica.
Rechtsfilosofie: stelt vragen over het waarom van het rechtssysteem, is recht het enige
middel om te ordenen? Kan recht zonder ideologie en moraal?
Rechtsethiek: en ontleedt de waarden in het recht en hoe men ook geleid wordt door
andere normen dan alleen de juridische, recht en rechtvaardigheid? (tussen recht, moraal en
filosofie)
Rechtseconomie: past de economie toe op het recht, de impact van een rechtsregel wordt
gemeten of de toegevoegde waarde, het nut, ...
Rechtssociologie: onderzoekt hoe het recht leeft in de maatschappij en hoe dit het gedrag
van mensen beïnvloedt
Rechtsgeschiedenis: bekijkt de evolutie van het recht (vb. Code Napoléon)
Rechtsvergelijking: maakt ruimtelijke vergelijkingen van het recht ipv over de tijd heen
Criminologie: bekijkt de delinquentie van recht en de aanpak ervan
6
,Thema 2: Basisbegrippen en indeling van het recht
1. Basisbegrippen
a. Norm, regel, wet, bevel
a. Terminologie
Norm: ruim begrip
- Gedragsvoorschrift: overstijgt het juridische en heeft betrekking op een onbepaald aantal
situaties en onbepaald aantal personen
o Algemeenheid
o Verbindend karakter
Vb. beleefdheidsnorm
- Regel is een synoniem (maar: normen = regel én uitzondering)
Wet:
- Soms ≈ norm, breed (vb. wetten van Newton)
- Meestal: specifieker dan norm
- Norm uitgaande van een daartoe bevoegde overheid
o Wet in materiële/brede zin: alle algemene gedragsvoorschriften die door een
overheid worden uitgevaardigd
o Wet in de formele/enge zin: gaat uit van een wetgevende macht, door de Grondwet
daartoe bevoegd
Wetten: worden door het Belgisch parlement (Kamer en Senaat)
goedgekeurd en door de Koning bekrachtigd en afgekondigd. Ze betreffen de
federale materies en zijn niet noodzakelijk altijd normen, maar soms ook
individuele akten.
7
, Decreten: betreffen gemeenschaps-en gewestmateries en worden dan ook
door de respectievelijke gemeenschaps- en gewestparlementen gestemd en
door de respectievelijke gemeenschaps- en gewestregeringen bekrachtigd en
afgekondigd.
Ordonnanties: de gelijkwaardige pendanten van het Brussels Gewest.
b. Gesanctioneerd vs. niet-gesanctioneerd:
Om van een juridische norm te kunnen spreken, moet hij afdwingbaar zijn. Degene die de norm
toepast of uitvoert, moet weten of voelen dat hij als hij de norm niet naleeft, een sanctie riskeert.
Sanctioneren heeft in in de algemene standaardtaal niet dezelfde betekenis als in de rechtstaal. In de
rechtstaal is een sanctie een middel om de naleving van een voorschrift af te dwingen of een straf
voor een overtreding van een regel. Er bestaan ook heel wat normen die niet gesanctioneerd
worden: de zogenaamde hulpregels. Toch staan ze geformuleerd in het wetboek en behoren ze tot
het recht.
In theorie is er voor elke rechtsnorm een sanctie maar in praktijk verschilt dit.
Sanctie soms niet direct duidelijk
Indirecte sancties kunnen ook worden gebruikt door de verongelijkte partij om de naleving
van een regel af te dwingen
c. Gebiedende vs. verbiedende:
Gebiedende norm: moeten (als a, dan b: niet b? -> sanctie)
Verbiedende norm: niet mogen (als c, dan niet d: wel d? -> sanctie)
d. Dwingend vs aanvullend:
Van dwingende/imperatieve rechtsregels mag je niet afwijken, wie dit doet kan gesanctioneerd
worden.
- Normen van openbare orde:
o Wanneer er openbare belangen in het spel zijn, wordt sowieso gesanctioneerd (><
gewoon dwingend recht)
- Gewoon dwingend recht:
o Ingevoerd om bepaalde particuliere belangen te beschermen. De sanctie zal dus
alleen opgebracht worden als deze beschermende persoon daar om vraagt. Als een
dwingende norm dus niet wordt aangeklaagd dan is er niet per se een sanctionering.
8
,Aanvullende/suppletieve rechtsregels mag je wel van afwijken, men kan kiezen of men deze regels
toepast of niet. Ze vullen dus onderlinge afspraken aan. Onderscheid merk je aan de formulering
ervan
Afdwingbaarheid: bij aanvullende normen hebben partijen weliswaar de mogelijkheid af te wijken,
maar wanneer zij van deze mogelijkheid geen gebruik hebben gemaakt, dan zal de aanvullende regel
zijn volle werkingskracht hebben en zonder meer afgedwongen kunnen worden.
Aardbepaling: Soms blijkt het karakter van een rechtsregel helaas niet zo duidelijk uit de formulering.
Als er dus geen straf voorzien is voor niet-naleving, dan moet je nagaan hoe de regel geïnterpreteerd
wordt
Aanvullend, gewoon dwingend, van openbare orde… hoe te weten?
• In de wet zelf
• Rechtspraak en rechtsleer
e. Algemene normen vs. individuele bevelen:
Algemene normen = reglementair
- Abstract omschreven groepen (’iedereen’, ‘alle’, ‘huurders’, ‘fietsers’, ...)
- Verduidelijking van andere (hogere) norm (in abstracto)
Individuele voorschriften
- Op één of enkele personen of situaties (vb. contractspartijen)
o Bestemmeling uitdrukkelijk bepaald
- Toepassing van andere (hogere) norm (in concreto)
Vorm is bij beide hetzelfde
Belang: toepassingsgebied (wie niet uitdrukkelijk geviseerd wordt door een individueel
voorschrift, is er niet door gebonden)
b. Objectief en subjectief recht, rechtsobjecten en rechtssubjecten
a. Objectief en subjectief recht?
Objectief recht: abstracte normen, los van de concrete toepassing of de individuele gevolgen voor de
rechtsonderhorigen. De regel op zich bevat een algemene of abstracte verplichting, los van elk
concreet geval. Het bepaalt alleen de gewenste maatschappelijke orde in onze samenleving. Wordt
in de mY ingezet om concrete situaties te regelen.
Verwijst naar de regel
Subjectief recht: een concrete, door het objectief recht erkende, bevoegdheid of macht om iets te
vragen, te eisen of te vorderen.
Uit het objectief recht haalt een individu in een concrete situatie zijn subjectief recht om iets
te eisen
Verwijst naar de individuele concrete rechtssubjecten
9
, Onderscheid tussen objectief en subjectief recht speelt een belangrijke rol bij de beoordeling van de
rechtsmacht van de Raad van State, die als administratief rechtbank enkel bevoegd is voor het
objectieve contentieus, niet voor subjectie rechten
Niet te verwarren met objectieve en subjectieve aansprakelijkheid!
o Subjectieve aansprakelijkheid is wanneer je aansprakelijk bent voor je eigen
handelen.
o Objectieve aansprakelijkheid is wanneer je aansprakelijk wordt gesteld op basis van
een bepaalde regel of hoedanigheid, al kan hem persoonlijk geen fout aangewreven
worden
b. Rechtsobjecten en rechtssubjecten
Rechtsobjecten: materiële of immateriële goederen, dingen of dieren (vb. huurprijs voor een
woning).
Lijdend voorwerp van een concrete rechtstoepassing
Rechtssubjecten: drager van rechten en plichten op wie de normen van toepassing zijn en die dus
voor niet-naleving ervan gesanctioneerd kan worden.
Handelend in het rechtsverkeer
- Natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed, rechtsbevoegdheid begint bij de geboorte
en eindigt met de dood (op enkele uitzonderingen na)
- Rechtspersonen: juridische ficties, een natuurlijk persoon of een groep natuurlijke personen
die een doel beogen. Een rechtspersoonlijkheid wordt toegekend van zodra aan de wettelijke
voorwaarden is voldaan en dan wordt men drager van rechten en plichten, los van de leden
of vennoten (vb. BVBA, NV, de Belgische staat, de stad Gent, …)
Hebben organen die handelingen stellen namens de rechtspersoon (vb. raad van
bestuur namens een NV)
c. Rechtsbekwaamheid vs. handelingsbekwaamheid
Rechtsbekwaam/rechtsbevoegd: je hebt rechten en plichten.
Omdat je van rechten kan genieten spreekt men ook van genotsbekwaam
Handelingsbekwaam: dat je je rechten en plichten kan uitvoeren en afdwingen (zo niet: tussenkomst
van derden, deze verlenen bijstand of vertegenwoordigen de onbekwame; vb. ouders als wettelijke
vertegenwoordigers kind)
Natuurlijk persoon
- Handelingsbekwaam vanaf 18 jaar
- Vele uitzonderingen
o Algemene regel voor meerderjarige beschermde personen
Als feitelijke onmogelijkheid om vrije en bewuste wil te vormen of te uiten
Bijstand = regel; vertegenwoordiging = uitzondering
o Specifieke handelingsonbekwaamheden (vb. strafrechtelijk veroordeelden; arts-
patiënt)
Rechtspersoon
10