ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
Samenvatting
2023-2024
,Inleiding
- Wanneer kinderen ondanks marge afwijken van normale ontwikkeling = vertraagde of
verstoorde ontwikkeling
Twee belangrijkste invloeden: nature-nurture debat:
1) Aanleg/nature = kindkenmerken, genetisch, weinig te beïnvloeden van buitenaf
2) Omgeving/nurture = verschillende personen en kenmerken van de situatie waarin een
kind opgroeit, ouders, school, sociaal-economische status
Aanleg en omgeving:
- Noch aanleg of omgeving zijn doorslaggevend
- Interactie tussen beide
- Bij elk van deze kunnen zaken fout lopen = verstoring van de ontwikkeling
- Derde factor = rijping van het zenuwstelsel (soms onder invloed van omgeving, soms
apparte factor)
1. Verstoorde ontwikkeling
- Marges van een normale ontwikkelin zijn vrij breed en elk kind ontwikkeld op zijn eigen
tempo
- Merendeel van de ontwikkelingen lopen op een gelijkaardige manier
- Kinderen die niet de vaardigheden ontwikkelen zoals verwacht zijn kinderen met
verstoorde ontwikkeling of ontwikkelingsstoornis
o Afwijkend verloop van de ontwikkeling
o Oorsrpong ligt in kindkenmerken/aanleg
o Directe invloed op de functies (of één functie verstoord meerdere) = pas
ontwikkelingsstoornis als er veel functies verstoord zijn
o Duidelijk verband tussen oorzaak en waarneembaar gedrag
Ontwikkelingsstoornis Een ontwikkelingsstoornis is een neurobiologische stoornis die in
de (vroege) ontwikkelingsperiode tot uiting komt, gekenmerkt wordt door de
ontwikkelingsvertragingen en/of achterstanden op één of meerdere functiedomeinen en die
levenslang beperkingen veroorzaakt in het persoonlijke, sociale, schoolse of beroepsmatige
functioneren
- Neurobiologisch = oorsrpong in hersenontwikkeling
- Vroeger ontwikkelingsperiode
- Ontwikkelingsvertraging of achterstand
- Levenslang
Interactionele visie:
- Kind wordt geboren met bepaalde genen genen bepaken hoe hersenen werken en
functioneren ander hersenfunctioneren zorgt voor bepaald gedrag
- Omgevinsfactoren spelen op alles een rol
,1.1. Risicofactoren
- Onmogelijk om stoornissen in éénzelfde vakje te plaatsen
- Bij sommige stoornissen krijg je de indruk dat de invloed van aanleg en omgeving even
sterk is
- Aanwezigheid van een factor vergtoot statistisch de kans op een ontwikkelingsstoornis
dan afwezig ervan
Risicofactoren:
1) Kindfactoren
2) Omgevingsfactoren
3) Interagerende factoren = impact van omgeving afhankelijk van aanleg van het kind,
niet alle kinderen zullen op eenzelfde wijze reagren op een gebeurtenis
1.1.1 Risicofactoren op kindniveau
1) Genetica
- Erfelijke code stuurt de ontwikkeling aan
- Belangrijke oorzaak van ontwikkelingsstoornissen
2) Centraal zenuwstelsel en hersenen
- Storing in functioneren van CZS en hersenen
- Normale ontwikkeling nood aan volledig ontwikkelde, gerijpte en ongeschonden
hersenen
- Verstoring
o Hersenbeschadiging of -afwijking
o Rijpingsproblemen
Groei van de hersenen:
- Vorming tijdens de zwangerschap
- Specialisatie en migratie = genetisch bepaald
- Gevoelig voor invloeden van omgeving
- Hoog tempo!
- ¼ van totale gewicht bij geboorte
- Na geboorte = rijping en verdere specialisatie
- Flexibel tot +/- 2 jaar
Hersenbeschadiging of afwijking:
- Impact op functioneren afhankelijk van plaats en omvang van getroffen
gebied(en)
- Kan pre- peri- postnataal zijn
- Zuurstoftekort of hersenbloeding
Rijping:
- Functioneren van de hersenen
- Ook plaats en omvang van getroffen gebied belangrijk
- Sterk ingrijpend voor typisch menselijke functies
- Grote verschillen jongens-meisjes
- Gevolgen van rijpingsstoornissen = niet zichtbaar = schuld voor gedrag wordt bij
omgeving gelegd
- Diagnose van rijpingsstoornissen moeilijker (gedragsobservaties)
3) Geslacht
- Beschermend of risicovol = afhankelijk van geslacht
- Mannelijk = risicofactor
- Prevalentie van stoornissen en ziekten hoger bij jongens
- Sterftecijfer hoger bij jongens = meer geconcipieerd, minder overleven
4) Temperament
- Vanaf geboorte = karaktertrekjes
- Actiever, ondernemender, nieuwsgieriger, angstiger
- Moeilijk temperament = verband met problemen later
Moelijk temperament:
- Huilgedrag, slechte troostbaarheid
- Veel protestreacties en activiteit
- Onvoorspelbaar gedrag
- Moeilijke aanpassing aan nieuwe situaties en/of prikkels
, 5) Zwangerschaps- en geboortecomplicatie
- Kwaliteit eicel en zaadcel
o Voldoende voedsel (voldoende calorieën)
o Gezonde voeding
o Alcohol- en druggebruik
o Milieuverontreiniging
o Leeftijd (beide geslachten)
- (Onder)voeding moeder
o Voedsel belangrijk kwaliteit
o Ondervoeding = grotere kans op prematuriteit, dysmaturiteit, miskraam
o Grote impact op ontwikkeling
- Middelenmisbruik
o Medicatie, alcohol, drugs, nicotine
o Miskraam, prematuriteit, wiegedood, psychische problemen
o Altijd samenspel van meerdere factoren
o Verstoord de groei
Nicotine:
o Grotere kans op prematuriteit of dysmaturiteit
o Grotere kans op aandachtsproblemen, gedragsstoornissen
- Stress
o Mensen = afhankelijk van hoe de ouder de stress interpreteert en
verwerkt
o Coping
o Stressvolle situatie hoeft niet storend te zijn voor moeder en kind
- Leeftijd van moeder
o Relatie tussen leeftijd moeder en geboortecomplicaties en/of problemen
bij het kind
o 20-35 jaar wenselijk
o >35 jaar = lagere kwaliteit eicel, meer kans op chromosomale afwijkingen,
hogere kans op prematuriteit
o <20 jaar (tienerzwangerschappen) = Hogere kans prematuriteit en
dysmaturiteit, samenspel meerdere risicofactoren
Prematuriteit en dysmaturiteit:
o Prematuur = 3 weken of meer te vroeg geboren
o Dysmatuur = te laag geboortegewicht (<2,5kg)
o Hoe vroeger geboren = hoe meer kans op ontwikkelingsverstoring
o Hoe lager geboortegewicht = hoe meer kans op
ontwikkelingsverstoring
o Te vroeg geboren = nog niet rijp
1.1.2 Risicofactoren op omgevingsniveau
1) Ingrijpende gebeurtenissen
- Echtscheiding, verhuis, sterfgeval, migratie
- Langdurige ziektes = als kinderen vaak ziek zijn heeft dit impact op ontwikkeling
- Mishandeling en misbruik
- Andere psychotrauma’s
o Wanneer gebeurtenis ondraaglijk gevaar, extreme angst en verlammende
machteloosheid met zich meebrengt = traumatisch
o Vaak gevolg = infantiele hulpeloosheid
o Regressies en verlies van verworven vaardigheden
2) Levensgeschiedenis en opvoedinsgedrag van de
ouders
- Ouders cruciale rol bij ontwikkeling kinderen
- Eigen opvoeding en identiteitsontwikkeling
bepalend
- Intergenerationaliteit
- Geen enkele opvoedingssituatie is vrij van
conflicten