Neuro motorische revalidatie bij
volwassenen
LES 1 : algemene behandelingsprincipes
INTENSITEIT
o Hoe vertalen naar de patiënt?
Herhalingen Hoe meer je oefent hoe beter de vaardigheid ( identiek als bij niet-patiënt)
Het is van belang om oefeningen mee te geven voor thuis zodat P. meer herhalingen kan
uitvoeren en zo de vaardigheid sneller onder de knie heeft
Setting afhankelijk
in revalidatie programma ga je vaak een uur hebben waardoor dit al meer
herhalingen zijn en de P. minder thuis moet oefenen
wanneer je enkel een halfuur therapie hebt per week is thuis oefening veel
belangrijker
o Hoeveel herhalingen?
Hoe meer hoe beter wat mogelijk is voor de P.
Uiteraard aangepast aan het belastbaarheidsniveau van de patiënt
Obv van de BORG score : 12-14 voldoende belasting
Het is maar na > 1000 herhalingen dat je een beweging terug leert
Het is niet mogelijk om deze herhalingen in één sessie te behalen, maar je moet het
over een verloop bekijken
Hiervoor moet je wel werken met een voldoende hoog aantal herhalingen binnen
één sessie
o Sets van herhalingen: jazeker! (bv. 3 maal 10 herh.)
Dus dezelfde oefening mag (moet!) consolideren van motorisch leren is belangrijk
o Rust ertussen: jazeker! (bv. 30 sec)
Afhankelijk van de belastbaarheid
Rust is een moment om de informatie te verwerken en vast te zetten in de hersenen
(neuroplasticiteit)
Hersenen tijd geven om de connectie te versterken of een nieuwe connectie te maken
Slaap is een bepaalde status waarbij de gemaakte connecties nog optimaler versterkt
worden dan bij gewone rust
PROGRESSIE
o Hoe vertalen naar de patiënt? maak het makkelijker/moeilijker
o Bv. wandelafstand bij gangtraining vergroten
o Natuurlijk zal je soms eerst een oefening makkelijker moeten maken (we overschatten de patiënt
vaak)
Constante observatie is dus nodig
Je moet het niet te complex maken, simpele dingen zijn vaak al voldoende progressie
We beginnen met een bepaalde basis situatie van de Patient, dat moeten we allemaal stelsel
matig op bouwen om de functionaliteit in ADL te kunnen bereiken
o Te makkelijk = niet motiverend voor de patiënt
Te makkelijk wanneer de oefeningen een hele reeks goed kunnen uitvoeren.
o Te moeilijk = ontmoedigend voor de patiënt ( onvoldoende succes ervaring van P )
Vaak als P. begint te compenseren betekent dat P. deze beweging niet kan uitvoeren en deze
dus te moeilijk is voor P.
VARIATIE
o Hoe vertalen naar de patiënt?
Gebruik andere elementen voor dezelfde taak
o Bv. Eenzelfde Grijpfunctie uitvoeren maar steeds met een ander voorwerp zoals beker, tas, flesje
Ze moeten steeds een grijp beweging doen maar de manipulatie is anders doordat het een
andere vorm of zwaarte heeft
Voor het BL is dit zeer relevant omdat hier veel bewegingsvrijheden zijn (cilindergreep,
pinceptgreep, koffietas greep, …)
, o Grens tussen progressie en variatie is niet altijd makkelijk
o Dus, creativiteit is noodzaak in neurorevalidatie!
Your imagination is the limit
o De omzetting naar dagelijkse leven, daarvoor is variatie belangrijk omdat je in het dagelijkse leven
ook veel variatie hebben
o Vb. bij het gaan, je hebt op vlakke ondergrond maar ook op gras, op kiezelsteentjes,
Als je enkel op effe grond stapt gaat je P. hier op verbeteren maar niet op al die andere
variaties van ondergronden verbeteren
o hiervoor is de hulpvraag van de P. belangrijk
DOEL-GEORIËNTEERD
o Hoe vertalen naar de patiënt?
Laat de patiënt naar een duidelijk doel bewegen
o Het helpt je duidelijk maken wat je de P. wil laten doen
o Vb. een Tas zetten op een gekleurde bol hierdoor ga je de reikbeweging gaan faciliteren doordat P.
weet naar waar hij moet reiken
o Subjectieve instructies vermijden
Bv. transfer uit rolstoel: “kom maar goed naar voor”: niet OK
Beter om te zetten, kom maar tot mijn knieën meer zorgen voor een externe
focus
o Waarom bewegen naar een doel? dit is ook in het dagelijkse leven zo, elke beweging is doel
gericht in het dagelijks leven.
TAAK GERELATEERD
o Hoe vertalen naar de patiënt?
Maak dat de beweging functioneel is, een activiteit van het dagelijks leven (ADL)
o Het wordt pas ADL als je een tas pakt en er ook van drinkt
o Taak gerelateerd = taak die ook voor komt in ADL ( niet een taak die er op lijkt )
o Vb. quadriceps kracht trainen bij de P., je kan op 2 manieren trainen, met trappen lopen of met
pendelbank
Trappen lopen is taak gerelateerd
Pendelbank is niet functioneel, niet taak gerelateerd maar wel selectief bewegen
Dit gaat wel een snellere en grotere toename in Qcepskracht veroorzaken
Idealiter train je zowel selectief als functioneel bewegen, je mag niet alleen maar functioneel
of alleen maar selectief bewegen
het is aanvoelen wanneer dat je overgaat van de ene vorm naar de andere
o Elk taak gerelateerde beweging is een doel gerichte beweging maar niet elke doel gerichte beweging
is een taak gerelateerde beweging
o Transfer naar ADL zo veel mogelijk te bevorderen dus zo veel mogelijk taak gerelateerde oefeningen
o Niet alles kan taak gerelateerd zijn want P. heeft juist problemen met ADL waardoor ze in het begin
veel te complex zijn.
o Dilemma in neurorevalidatie
Je gaat de functionele beweging in stukjes moeten verdelen, deze is nog niet ADL maar het is
een selectieve beweging
We gaan deel bewegingen gaan trainen vb. pendelbank
In gecontroleerde omgeving ga je één aspect gaan trainen
Voordeel, het is geen complexe beweging dus P. gaat meer herhalingen kunnen doen en hij
gaat sneller een progressie kunnen uitvoeren
Het is zeker goed om een deel van je tijd aan selectief bewegen te besteden
Je kan niet altijd direct een ADL kunnen uitvoeren
Je moet wel altijd gaan transleren naar een functionele beweging
Je moet gaan combineren
Starten functionele beweging , kijken waar het fout loopt en deze selectief gaan
bewegen om dat dit terug naar de functionele beweging gaan transleren
, FEEDBACK
o Hoe vertalen naar de patiënt?
Geef de patiënt informatie over de uitgevoerde beweging
o KOP: knowledge of performance (kennis over de uitvoering)
vb. strekken van elleboog, vb. bal juist vastnemen
Dit is vaak belangrijk voor de P.
o KOR: knowledge of result (kennis over het resultaat)
Vaak 0 of 1 : gelukt of niet gelukt
o Feedback moet constructief zijn
o Je moet FB geven na elke reeks van oefeningen tijdens de rust
o Zeg ook als het goed was!
o Hoe vaak geef je feedback : vaak is P. cognitief verminderd, aandacht en focus is verminderd, dus na
elke herhaling zou te veel zijn.
Ideaal is ergens middenin en dan zeker op het eind
VOORBEELD
o Zit-tot-stand
Int: herhalingen (3 x 10)
Prog: aanpassen zithoogte (progressief lager)
Var: tafel/stoel/sofa/bed
D-G: na het rechtstaan deur openen
T-G: is ZTS eigenlijk al…
FB: kijken in spiegel/verbaal
o Supinatie van de voorarm
Int: herhalingen (3 x 10)
Prog: progressief verder (grotere ROM) of met EB meer in extensie
Var: “deel ROM van totale ROM”, maar eigenlijk onmogelijk bij selectieve bewegingen
D-G: handrug ergens tegen draaien (ipv “in open lucht”/zo ver mogelijk)
T-G: omdraaien sleutel
FB: verbaal
OPLOSSEN VAN OEFENING
o → De 6 principes van motorische leren moeten vermeld worden in deel 4
o Met betrekking tot de beweging die de patiënt op een foto uitvoert, geef:
1. Een duidelijke afwijking (van het normaal bewegen), welke je observeert op de foto en die
gerelateerd is aan de beweging (op 1);
Benoem een afwijking, VB:
o Te veel extensie (hyperextensie) in de knie links tijdens standfase
o Te weinig extensie van de pols in de manipulatiecomponent van de hand
o Overdreven evenwichtsreacties van de armen tijdens één been stand
Je hypothese over een mogelijke oorzaak van deze afwijking (op 1);
Waarom zien we volgens jou de afwijking, VB:
o (Hyperextensie knie:) verzakte hamstrings
o (Beperkte extensie pols:) hypertonie polsflexoren
o (Overdreven evenwichtsreacties armen:) verminderde proprioceptie OL
3. Een test die je kan uitvoeren om je hypothese te bevestigen (op 1);
Dit moet een getal opleveren, VB:
o Verzwakte hamstrings: MRC schaal
o Hypertonie polsflexoren: Ashworth schaal
o Verminderde proprioceptie: NIET houdingszin testen (geen getal) WEL
Nottingham Sensory Assessment (NSA), deel proprioceptie
4. Een oefening ter behandeling van de afwijking en die gelinkt is aan jouw hypothese (op 7).
Geef van deze oefening (/1) tevens een makkelijkere (/1) en moeilijkere variant (/1);
o Gebruik zoveel mogelijk principes va, motorisch leren
Benoem intensiteit (herhalingen – indien niet -1)
, (Progressie = (makkelijker en) moeilijker)
Geef aan hoe je varieert (/1)
Maak het doel-georiënteerd (/1) en taak-gerelateerd (/1)
Geef aan hoe je feedback geeft (/1)
LES 2 : De patiënt in de acute fase
KLINISCH ZIEKTEBEELD: CVA EN CCT
CVA = Cerebrovasculair accident (CVA) of beroerte
Cerebrovasculair accident (CVA) of beroerte = het plotseling optreden van een focaal neurologisch tekort
dat langer dan 24 uur aanhoudt, waarbij andere dan vasculaire oorzaken zijn uitgesloten
Het is een bloedvatstoornis : verstopt of gesprongen De zone achter de stoornis krijgt geen O2 meer en
gaat afsterven
TIA : <24u neurologische uitval, maar daarna is het terug opgelost, wel voorbode voor CVA
Belangrijkste oorzaak van beperking in de ontwikkelde wereld
Prevalentie
o 25%: <65 jaar
o 75%: 65 jaar en ouder
Evidence-based interventie die mortaliteit en morbiditeit vermindert: acute CVA eenheid (stroke unit)
o Mensen dat gespecialiseerd zijn in het behandelen van personen met een CVA ( arts
verpleegkundige, kine )
BEHANDELING
o voor ischemie:
Trombolyse
medicatie dat de cluster in het bloedvat gaat oplossen zodat de bevloeiing verder
kan doorgaan naar gebied waar geen O2 was en zo krijg je rekanalisatie en
reinnervatie
Trombectomie
mechanisch verwijderen van de bloedklonter via een katheter
Er is een duidelijke vermindering van mortaliteit en de ernst van de klachten neemt ook duidelijk
af, maar niet voor iedereen, hangt af van wanneer ze in het ziekenhuis terecht komen
o Voor een hemorragisch infarct hebben we nog geen behandeling
GEVOLGEN
o 20%: sterft (binnen de 4 weken) door massieve bloeding/ celsterfte of door betrokkenheid van
hersenstam
o 30%: volledig (snel) herstel
o 40-50%: “reststoornissen”
KLINISCH BEELD
o Motorisch: contralaterale hemiparese of hemiplegie
Hemiparese : wel nog enige activiteit mogelijk
Hemiplegie : geen activiteit meer mogelijk
o En/of: bewustzijns-, sensorische, visuele, taal-, spraak-, cognitieve, emotionele, balans-, slik-, faciale,
continentie-, aandacht stoornissen
o Afhankelijk van wat?
Zone van de hersenen waar het CVA gebeurt
Ook op andere locaties mogelijk, bv ‘spinal stroke’ aantasting van spinaal niveau