de betekenis van het Benthem-arrest voor het stelsel van bestuursrechtspraak uitleggen;
Benthem heeft een vergunning aangevraagd voor tankstation destijds heette dat een Hinderwetvergunning.
De vergunning is verleend. De inspecteur is op basis van een negatief advies in bezwaar gegaan. De kroon bestaat
uit de koning en de regering. Het kroonberoep is een vorm van administratief beroep. Het is de hoogste instantie.
De Raad van State doet een advies aan de kroon.
Benthem is naar het Europese hof voor de rechten van de mens gegaan.
Door het Europese hof moesten twee vragen beantwoord worden om in het Benthem arrest tot een
uitspraak te komen:
1. De vraag of de weigering van de Hinderwetsvergunning moest worden aangemerkt als
een vaststelling van burgerlijke rechten en plichten;
2. Of de Kroon kon worden aangemerkt als een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
Wat heeft het Hof beslist??
Het hof kwam tot de conclusie dat Benthem door het weigeren van een Hinderwetsvergunning werd geraakt in
zijn burgerlijke rechten als bedoeld in art. 6 EVRM. Dit houdt volgend het EHRM verband met het feit dat door
een vergunningenstelsel vaak de eigendomspositie van degene die een vergunning nodig heeft geraakt wordt. Het
hof vond het daarbij niet relevant dat in het Nederlandse recht de Hinderwet tot het bestuursrecht werd
gerekend. Het hof oordeelde dat de Kroon in beroep besluiten nam als een bestuursorgaan en niet als een
onafhankelijke rechter recht sprak. Het feit dat de Kroon het geschil uiteindelijk kon beslechten was onvoldoende.
geen onafhankelijke en onpartijdige rechter!
Wat was het gevolg van het Bethem-arrest op het Nederlandse stelsel van de bestuursrechtspraak??
Na het Benthem arrest was het niet langer mogelijk om te kiezen voor administratief beroep als
bestuursrechtelijke eindinstantie. Door dit arrest is dus het kroonberoep opzijgezet. Administratief is
nog steeds wel belangrijk, maar dan als voorprocedure. Er moet ook in bestuursrechtelijke geschillen
uiteindelijk beroep ingesteld kunnen worden op een onafhankelijk en onpartijdige bestuursrechter
(gelet op art. 6 EVRM). Kroonberoep werd hiermee afgeschaft!
de functies en kenmerken van het bestuursprocesrecht uitleggen;
Functies:
Individuele rechtsbescherming staat sinds de Awb centraal
Een belanghebbende mag niet in een slechtere positie komen dan voordat hij naar
de rechter ging. Bescherming individuele rechtspositie van de burger.
Toezichtsfunctie, huidig leidend principe: streven naar finale
geschilbeslechtering:
Het controleren door de rechter van de rechtmatige uitoefening van
bestuursbevoegdheden. Er wordt hiermee de mogelijkheid van reformatio
in peius en de mogelijkheid voor de rechter om ultra petita te gaan, tegen
gegaan.
Reformatio in peius:
De burger kan in een slechtere positie komen
door de uitspraak die nadeliger was voor hem
dan het door hem bestreden besluit.
>>>>>>>>>>> Als een vergunninghouder opkomt tegen
een vergunning omdat hij de voorschriften te streng vond en uiteindelijk
helemaal geen vergunning meer had omdat de rechter oordeelde dat
het bestuursorgaan in dat geval geen vergunning had mogen verlenen.
Ultra petita
Als de rechter buiten de grenzen gaat van de
door de klager naar voren gebrachte punten
, van geschil. De rechter mag niet buiten de
beroepsgronden treden.
>>>>>>>> Als de rechter oordeelt over de hoogte van een
uitkering terwijl de appellant alleen had geklaagd over de duur van de
toegekende uitkering. De rechter toetste in dit voorbeeld uit zichzelf,
naast de duur van de toegekende uitkering, ook de hoogte van de
toegekende uitkering.
Kenmerken:
(Deze – hierna te bespreken – beginselen staan niet allemaal
letterlijk in dit wetsartikel maar liggen er wel in besloten.)
Het verdedigingsbeginsel
Beginsel van hoor en wederhoor. Een rechter kan alleen recht
spreken op basis van stukken die bij hem zijn ingediend. In
art. 8:69 lid 1 Awb staat dat de rechtbank uitspraak doet op
de grondslag van het beroepschrift (hierin lezen we het
verbod van ultra petita gaan), de overgelegde stukken, het
verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter
terechtzitting.
Wat staat er in lid 1?
De rechter kan dus niet beslissen op grond van
stukken die aan partijen onbekend zijn. Partijen
moeten bovendien kunnen reageren op alle stukken.
Art. 8:69 lid 1 Awb
Aanvullen van rechtsgronden door rechter
De rechter is verplicht rechtsgronden ambtshalve aan te
vullen. De verplichting tot het ambtshalve aanvullen van
rechtsgronden uit art. 8:69 lid 2 Awb komt erop neer dat de
bestuursrechter de door appellant aangevoerde gronden zal
moeten vertalen in juridische gronden.
>>>>>>>> Als Jozef een vergunning wordt geweigerd voor de bouw van een
dakkapel en zijn buurman krijgt dezelfde vergunning wel. Als Jozef dan bij de
bestuursrechter aanvoert: ‘het is niet eerlijk dat ik geen vergunning krijg want mijn
buurman heeft voor precies hetzelfde wel een vergunning gekregen’, dan moet de
bestuursrechter deze grond ‘juridisch vertalen’ als beroep op het gelijkheidsbeginsel.
Art. 8:69 lid 1 Awb
Niet-lijdelijkheid van de rechter
De rechter is niet lijdelijk. Dat betekent dat hij niet zomaar
mee gaat in de belangen van partijen. De rechter heeft dus
de bevoegdheid om zelf actief te onderzoeken. Door het
aanvullen van feiten – denk aan het doen van ambtshalve
onderzoek naar de feiten of het inschakelen van een
deskundige kan de rechter ongelijkheidscompensatie bieden.
Dat wil zeggen dat de bestuursrechter de burger
bewijstechnisch kan helpen door ambtshalve een onderzoek
te doen naar feiten. Jammer genoeg is gebleken in de
praktijk dat de bestuursrechter weinig gebruik maakt van zijn
onderzoeksbevoegdheden. In beginsel is de rechter dus niet
lijdelijk, maar in de praktijk stelt de rechter zich eigenlijk wel
lijdelijk op. Geld en tijd spelen hier een rol.
Art. 8:69 lid3 Awb
Vrijbewijsleer
Het bestuursprocesrecht kent geen formeel bewijsrecht. De
rechter is dus heel vrij in zijn bewijsvergaring. Hij kan
bepalen wie er moet bewijzen, hoe hij moet bewijzen en of
, deze worden gewaardeerd. De rechter zal wel met bepaalde
regels rekening moeten houden. Zo zal in beginsel op het
bestuursorgaan de last rusten om feiten die aan een besluit
ten grondslag zijn gelegd te bewijzen of in ieder geval
voldoende aannemelijk te maken. Het bestuursorgaan moet
het besluit immers zorgvuldig voorbereiden (art. 3:2 Awb) en
motiveren (art. 3:46 Awb).
in een geschil gemotiveerd aangeven welke voorprocedure en
rechtsbeschermingsprocedure van toepassing is;
Gewone procedure >> behandeling van het beroep in een gewone procedure
vindt plaats bij de rechtbank (art. 8:6 Awb)
Vooronderzoek
Doel: alle relevante gegevens en standpunten boven tafel
krijgen. Zo ontstaat er een procesdossier aan de hand
waarvan de rechter een goed beeld krijgt van het geschil en
van de voor het geschil relevante feiten.
1. Indiening beroepschrift van een belanghebbende
(alleen belanghebbende kan bezwaar of beroep
instellen)
2. Het beroepschrift wordt door de rechtbank
toegezonden aan het bestuursorgaan (art. 6:14 lid 2
Awb)
3. Bestuursorgaan dient een verweerschrift in binnen
4 weken (art. 8:42 lid 1 Awb)
Onderzoek ter terechtzitting
Doel: inwinnen nadere informatie
Art. 8:56 Awb: partijen moeten ten minste drie weken voor
de zitting voor onderzoek ter terechtzitting worden
uitgenodigd.
Art. 8:58 Awb: is de zittingsdatum vastgesteld, dan kunnen
tot tien dagen voor de zitting nadere stukken worden
ingediend door partijen.
Art. 8:66 lid 1 Awb: na sluiting van het onderzoek ter
terechtzitting volgt in beginsel een schriftelijke uitspraak
binnen zes weken.
aangeven welke rechter in een geschil in eerste aanleg absoluut en
relatief competent is;
Absolute competentie: is de bestuursrechter bevoegd, en welk
type bestuursrechter? (welke rechter)
1. Op grond van art. 43 Wet RO nemen de rechtbanken kennis van
bestuursrechtelijke zaken waarvan de kennisneming bij de wet aan
het is gedragen.
2. Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij
de bestuursrechter art. 8:1 Awb
3. De algemene bestuursrechter is bevoegd, tenzij er sprake is van
een bijzondere rechtsgang bij een bijzondere bestuursrechter art.
8:6 Awb. kijken in de bijlage
Relatieve competentie: bij welke rechtbank?
1. Art. 8:7 Awb als beroep wordt ingesteld tegen een besluit van een
orgaan van een provincie, een gemeente, een waterschap of een
met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen
ingesteld openbaar lichaam of gemeenschappelijk orgaan, dan is de
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur joywithagen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.