HET OPENVALLEN VAN DE NALATENSCHAP ................................................................................... 5
BEKWAAMHEID OM TE ERVEN ....................................................................................................... 6
BESTAAN op ogenblik van het openvallen van nalatenschap .............................................................. 6
NIET ONWAARDIG zijn ..................................................................................................................... 6
TOEBEDELING van de NALATENSCHAP .......................................................................................... 8
3 SUPERBELANGRIJKE begrippen ..................................................................................................... 8
1. Orde.................................................................................................................................... 8
2. Lijn ...................................................................................................................................... 9
3. Graad .................................................................................................................................. 9
Plaatsvervulling ............................................................................................................................. 11
a. Wat is plaatsvervulling ? wanneer doet zich dat voor ? ......................................................... 11
b. Gevolg van plaatsvervulling ? Plaatsvervulling bij vererving ab intestato – wat bij testament? 12
c. plaatsvervulling DALENDE lijn – tot in het oneindige ?? ........................................................ 13
d. Voorwaarden in hoofde van de plaatsvervuller - voorwaarden in hoofde van de
vertegenwoordigde ..................................................................................................................... 14
e. Dieper ingaan op de gevolgen van plaatsvervulling............................................................... 16
Kloving .......................................................................................................................................... 17
KLOVING en de ordes ................................................................................................................. 18
KLOVING – 2 grote principes ....................................................................................................... 18
KLOVING – Verzachte kloving ...................................................................................................... 19
TOEBEDELING IN DE 4 ERFORDEN (Art. 4.10, §2 BW) ......................................................................21
ERFGENAMEN van de EERSTE ORDE. ............................................................................................. 21
Toebedeling ............................................................................................................................... 21
ERFGENAMEN van de TWEEDE ORDE. ............................................................................................ 22
Toebedeling ............................................................................................................................... 23
ERFGENAMEN van de DERDE ORDE. .............................................................................................. 25
Toebedeling ............................................................................................................................... 25
Zie verschil: ouders in de tweede orde / ouders in de derde orde ................................................... 25
Ascendenten die in gelijke graad staan, erven in gelijke delen. ...................................................... 26
ERFGENAMEN van de DERDE ORDE. .............................................................................................. 27
Toebedeling ............................................................................................................................... 27
ERFRECHT EN ADOPTIE................................................................................................................29
VOLLE ADOPTIE ............................................................................................................................. 29
Hoe erft een ten volle geadopteerde? .......................................................................................... 29
Aandacht bij schenkingen aan overledenen ................................................................................. 30
GEWONE ADOPTIE ........................................................................................................................ 32
Hoe erft een gewoon geadopteerde? ........................................................................................... 32
De nalatenschap van een gewoon geadopteerde ......................................................................... 33
HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT (LLE).......................................................36
VOORWAARDEN OP DE LLE ERFGENAAM IS. .................................................................................. 36
2
, DE ERFAANSPRAAK VAN DE LLE = afhankelijk van de samenloop met andere erfgenamen – Art. 4.17 BW
..................................................................................................................................................... 37
Erfafspraak 1: LLE + afstammelingen (LLE + eerste orde) .............................................................. 38
Erfafspraak 2: LLE + ascendenten of broers/zussen of afstammelingen van deze (LLE + 2de of 3de orde)
.................................................................................................................................................. 43
Erfafspraak 3: LLE + andere of geen erfgerechtigden (LLE + 4de orde).............................................. 45
KENMERKEN VAN HET ERFRECHTELIJK VRUCHTGEBRUIK. .............................................................. 47
HET ERFRECHT VAN DE WETTELIJKE SAMENWONENDE PARTNER (LLP) ..........................................48
RECHTEN VAN DE STAAT ..............................................................................................................49
DE RESERVE ................................................................................................................................49
WAT IS DE RESERVE? ..................................................................................................................... 49
WIE ZIJN DE RESERVATAIREN?........................................................................................................ 49
Eerste categorie: Afstammelingen ............................................................................................... 49
Tweede categorie: LLE ................................................................................................................ 51
DE REKENBOEDEL .......................................................................................................................53
SAMENSTELLING ........................................................................................................................... 53
Wat MOET/KAN de reservatair doen na het openvallen vd nalatenschap? ...................................... 54
GITEN AAN ERFGENAMEN: Inbreng en de toerekening ...................................................................62
3
,INLEIDING
Erven = Verkrijgen van vermogen door overlijden van iemand
Erfopvolging = de personend ie erven è men zegt daarvan dat ze de persoon ‘opvolgen’,
vandaar het woord ‘erfopvolging’
Vermogen = bezttingen => pas een bezitting als het erkend wordt
ð Zowel passief als actief dat wordt overgedragen
o Uitzonderingen v vermogen: extra-patrimoniale rechten (recht om te
huwen, privacy, …) = staat van personen
ERFRECHT = geheel vd regels dat aanwijst wie erft, de wijze waarop de
vermogensovergang gebeurt en de gevolgen ervan. = CIVIEL RECHT (= Federale materie
– dus voor gans BE)
è Te onderscheiden van ERFBELASTING ( = regionale/gewestelijkem aterie - !
Verschillende regeling in de 3 gewesten)
è Cursus gaat over ERFRECHT
4
,HET OPENVALLEN VAN DE NALATENSCHAP
OGENBLIK waarop PLAATS waar nalatenschap ESSENTIELE FORMALITEITEN
nalatenschap openvalt
openvalt
Door de fysieke dood Woonplaats van de erflater Regeling begrafenis
– geneesheer stelt de op het ogenblik van het
dood vast. (art. 4.1. overlijden (art.110BW)
BW)
Woonplaats = waar men Melding overlijden --> bank
zijn hoofdverblijf heeft, blokkeert alle tegoeden/kluizen
waar men de meerderheid van de overledene en zijn
van zijn belangen heeft. echtgeno(o)t(e) - Bank heeft fiscale
(feitenkwestie –niet verplichting tot melding van alle
noodzakelijk waar hij is tegoeden op dag van overlijden(0u)
ingeschreven) -
Deblokkering --> akte van
bekendheid/erfrechtverklaring/attest
erfopvolging
Burgerlijke stand = belangrijk op Fiscale aangifte van nalatenschap in
maakt principe binnen de 4 maanden na
overlijdensattest. Burgerrechtelijke vlak: overlijden.
Een erfgenaam Bevoegdheid van de
bewijst zo dat iemand rechtbank ikv bij vb
dood is. betwistingen over
Zonder dit attest zal nalatenschap; mach-tiging
een notaris geen tot verkoop enz
nalatenschapsdossier
openen. Fiscaal vlak:
Bepaalt in principe welk
gewest is bevoegd is voor
de erfbelasting (aangifte
nalatenschap).
Fysieke dood: Enkel wanneer alle vitale functies volledig en onomkeerbaar uitvallen. Dit
moet worden bevestigd worden door een attest van een arts. (dus niet bv. coma)
De nalatenschap wordt belast door het recht waar de woonplaats plaatsvindt. Stel men
woont in Wallonië, dan is het Waals recht van toepassing.
Bevoorrechten kosten: ziekenhuiskosten, begrafeniskosten à deze worden betaald door
de geblokkeerde rekening(en)
5
,BEKWAAMHEID OM TE ERVEN
BESTAAN op ogenblik van het openvallen van nalatenschap
Om te kunnen erven moet een persoon bestaan
- De erfgenaam moet in leven zijn
- De erfgenaam moet steeds in leven zijn op het ogenblik van het overlijden van de
erflater. “De erfgenamen moeten de erflater overleven” (Art. 4.5 BW)
Art. 4.4. BW
• Erft een kindje dat verwekt is?
Ja op voorwaarde dat het levend en levensvatbaar geboren wordt.
• Als volgorde van overlijden van 2 personen niet kan vastgesteld worden -->
vermoeden van gelijktijdig overlijden
(= commoriëntenleer) (art. 4.5. de lid BW)
--> die nalatenschappen worden dan verdeeld zonder rekening te houden met de
andere overledene
NIET ONWAARDIG zijn
Wet somt de gevallen van onwaardigheid op.
ð Uitz. : als dader overlijdt vóór veroordeling
onwaardig als Rechtbank dat uitspreekt.
(art. 4.6., 2° BW + art. 4.6.§ 2 B.W.)
ð Geen vergioenis mogelijk
q Opzettelijke feiten zonder dood tot gevolg.
ð Voorwaarden:
o Schuldig bevonden worden
o Uitspraak door Rechtbank over onwaardigheid
(art. 4.6, 3° BW + 4.6. §2 B.W.)
6
, ð Vergioenis mogelijk door slachtooer in een
testament opgesteld na de feiten (art. 4.7. BW.)
q Specifieke gronden tot onwaardigheid (cfr art.33,5 Wet Jeugdbescherming bij
ontzetting van de ouders uit het ouderlijk gezag en art.4.22. §1 BW en 4.23. §6BW
waarbij LLE of LLP vruchtgebruik verliest)
Gevolgen :
Onwaardig => uitgesloten van erfenis = persoonlijke sanctie
! kinderen van onwaardige kunnen door plaatsvervulling tot nalatenschap komen
(art. 4.9.BW)
MAAR Wet voorziet WEL regels waardoor de onwaardige ook niet onrechtstreeks (via de
goederen die zijn kinderen erven) een deel in de erfenis krijgt. (art. 4.9. par. 2-3 B.W.)
7
, TOEBEDELING van de NALATENSCHAP
3 SUPERBELANGRIJKE begrippen
Begrippen om hiërarchie tss de erfgenamen te bepalen:
4 orders = 4 groepen ingedeeld volgens de AARD van JURIDSCH
BLOEDVERWANTSCHAP met overledene
! PRIORITEIT VAN DE ORDEN: Belangrijk
: prioriteit
De vroegere orde sluit de latere orde uit.
Opm. de langstlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende is niet
ondergebracht in 1 van die orden. Zij is geen bloedverwant.
Ze erft in samenloop. (cfr later)
1ste orde De afstammelingen
(= kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen)
2de orde A) De ‘bevoorrechte’ zijverwanten (=(half)broers en/of (half)zussen of hun
afstammelingen)
B) En de ouders als er bevoorrechte zijverwanten zijn
(ouders = biologische ouders of adoptieve ouders (GEEN stiefouders))
3de orde De ascendenten
= grootouders, overgrootouders
MAAR: ook de oduers als deze opkomen zonder bevoorrechte
zijverwanten
4de orde De verdere zijverwanten (=andere dan zijverwanten 2de orde)
8
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sarahpintens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.