De tijd die je hebt is beperkt en daardoor schaars. Niet alleen tijd is schaars geld ook. Geld en tijd zijn
samen de middelen die je hebt om in je behoeften te voorzien. Schaarste ontstaat als je niet genoeg
middelen hebt om in je behoeften te voorzien. Hiervan is het gevolg dat je keuzes moet maken.
Economie is de wetenschap die zich bezighoudt met de manier waarop mensen in een samenleving
omgaan met de schaarse middelen.
De prioriteiten die iemand stelt, hangt af van zijn verplichtingen en zijn behoeften.
I. Basisbehoeften of primaire behoeften. Bijvoorbeeld een huis, voedsel en kleding
II. Secundaire behoeften. Worden bas belangrijk na primaire behoeften. Deze kan je
onderscheiden in:
- Normale behoeften. Bijvoorbeeld sporten.
- Luxe behoeften. Staan ver boven het bestaansminimum bijvoorbeeld merkkleding.
Mensen die goederen kopen om hun luxe behoeften te vullen, willen met die goederen laten zien
wat ze bereikt hebben. Dus waardering en herkenning of eigenschappen zoals creatief. Deze
goederen worden statusgoederen genoemd.
Middelen zijn alternatief aanwendbaar dat betekend dat als de middelen tijd en geld beperkt zijn,
moet je beslissen over de manier waarop je de middelen aanwendt. De hoeveelheid geld waarover je
in een bepaalde periode beschikt, is je budget. Een begroting is een overzicht van de verwachte
inkomsten en uitgaven in een bepaalde perioden. Als je geld te kort komt heb je een budgettair
probleem. Voor dit probleem zijn 2 oplossingen; uitgaven verlagen of inkomsten verhogen. Het
verlagen van je uitgaven noem je bezuinigen.
- Dagelijkse uitgaven, zijn uitgaven die te maken hebben met levensonderhoud, zoals
eten en drinken.
- Vaste uitgaven, zijn uitgaven die iedere periode terugkomen, zoals gas en elektra
- Incidentele uitgaven, zijn uitgaven die af en toe voorkomen, zoals vakanties en
huishoudelijke apparaten.
1.2 Besteding van je budget
Soms moet je het ene alternatief opofferen voor het andere. De opofferingskosten zijn alle middelen
die opgeofferd moet worden om iets te krijgen. Die bestaan uit de kosten voor het beste alternatief
die je niet kiest. Om duidelijk te maken op welke manieren je geld alternatief kunt aanwenden, kun
je gebruik maken van een budgetlijn. Alle mogelijke combinaties van beide producten die je kunt
kopen met je budget, noem je budgetset
Formule in schrift
, 1.3 Het meten van je koopkracht
Een indexcijfer is een getal dat aangeeft hoeveel een bepaalde grootheid in een periode is veranderd
ten opzichte van een afgesproken periode. Die afgesproken periode noem je het basisjaar.
Indexcijfers geven je een goed overzicht van de ontwikkeling van een waarde over een langere
periode.
Stijgen of dalen de prijzen van goederen, dan heeft dat invloed op wat je kunt kopen. Koopkracht is
de hoeveelheid goederen die je met je inkomen kunt kopen. Het stijgen van de gemiddelde prijzen
van goederen noem je inflatie. Bij inflatie gaan mensen hun geld blijven uitgeven omdat ze
verwachten dat het later nog duurder wordt. Met deflatie zullen consumenten mogelijk hun
aankopen uitstellen, omdat de goederen in de toekomst goedkoper worden.
Het inkomen dat je in euro’s verdient is je nominaal inkomen. Het nominaal inkomen gecorrigeerd
voor de inflatie is het reëel inkomen. Het reëel inkomen is hetzelfde als de koopkracht. Om te
bepalen met hoeveel procent je koopkracht verandert vergelijk je een verandering van je nominale
inkomen met een verandering van de gemiddelde prijs van goederen en diensten.
Het Centraal bureau voor de Statistiek (CBS) is de instantie die in Nederland de ontwikkeling van
onder andere prijzen bijhoudt.
De consumentenprijsindex, geeft de prijsontwikkeling weer van goederen en diensten die
huishoudens in Nederland aanschaffen.
Het CBS kent aan iedere artikelgroep een ander gewicht toe omdat bijvoorbeeld bij gezinnen een
groter deel van hun inkomen aan wonen & energie uitgeeft, weegt deze categorie zwaarder mee bij
de bepaling van het gemiddelde prijsniveau.
Het verzamelen van informatie over het bestedingspatroon van huishouders noem je
budgetonderzoek.
1.4 Arbeidsdeling en specialisatie
Er is een onderscheid tussen productie en consumptie. Productie is het maken van goederen en het
leveren van diensten. Hiervoor kopen bedrijven grondstoffen en hulpstoffen in en verwerken deze
tijdens het proces tot eindproducten. De uitgaven die door gezinshuishoudens worden gedaan aan
goederen en diensten noem je consumptie. Vroeger was er geen onderscheid, men was
zelfvoorzienend. Een bedrijfshuishouding is een zelfstandige productieorganisatie.
Voor het produceren van goederen zijn productiefactoren nodig. Er zijn 4 productiefactoren:
- Natuur, levert de grond, natuurlijke grondstoffen en energie
- Kapitaal, bestaat uit hulpmiddelen waarmee de productie sneller kan verlopen zoals machines
en gebouwen. Worden ook wel kapitaalgoederen genoemd.
- Arbeid, is de inspanning van mensen. Dit noem je het menselijk kapitaal.
- Ondernemerschap, is het initiatief om bovenstaande productiefactoren met elkaar te
combineren.
Bedrijfshuishouders beschikken zelf niet over productiefactoren: ze moeten productiefactoren
aanschaffen. Bedrijven moeten ook besluiten of ze een kapitaalgoed kopen of huren. Het kopen
van een kapitaalgoed met als doel hier geld mee te verdienen noem je investeren.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur floortjedeveer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,26. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.