2024
NEDERLANDS: TAALPERCEPTIE
EN TAALATTITUDES
SAMENVATTING
TOEGEPASTE TAALKUNDE - VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL
, 1. INLEIDING
Perceptie van taal
- Taalattitudes
= Sociaalpsychologische definitie van attitude = “Favourably or unfavourably”
= Taalkundige praktijk = ruimer
o Bepaalde persoonlijke ideeën, opinies, overtuigingen die mensen hebben over
taal
è 3 DIMENSIES
o Superioriteit, prestige, status (bv. “intelligent”, “hoogopgeleid”, “rijk”, …) Standaardtalen
o Sociale aantrekkelijkheid, solidariteit (bv. “vriendelijk”, “betrouwbaar”,
Niet-
…) standaardtalige
o Dynamiek (bv. “entertainend”, “hip”, “vlot”, …) variëteiten
(‘vernacular’)
- Indexicaliteit
= Associatie tussen een bepaalde vorm van taal en een sociale beoordeling
= Sociale betekenis van taal
Bv.
o Uitspraak /r/ à regionale Gentse identiteit
o Palatisering van de /s/
§ Shtijl (van etnische naar urban identiteit)
§ Gender Indexicale veld
§ Seksuele identiteit
è Verschillende niveaus van indexicale associaties:
o 1ste orde
= Associatie tussen taalvorm en socio-demografische sprekerskenmerken
Bv. taalvorm X = jonge sprekers
è Vaak merken sprekers associatie nog niet op
o 2de orde
= Associatie tussen taalvorm en sociale groepen of spreeksituaties en de
ideologisch bepaalde kenmerken van die groepen en situaties
Bv. taalvorm X = hip en modern
è Associatie wordt vaker opgemerkt en sprekers kunnen ermee aan de slag om
identiteit vorm te geven via taal
o 3de orde
= Taalvorm valt sterk op en wordt een stereotype
Bv. zangerige intonatie van Limburgers, …
è Taalgebruikers zijn zich zeer bewust van deze features en er wordt vaak over
gesproken (in de media)
1
, - Taalideologie
= Systeem van ideeën, opinies, overtuigingen over taal en taalgebruikers, vaak gedeeld
door een bepaalde community
o Hoe kan taal bijdragen tot sociale inclusie/exclusie?
o Antropologie
o Critical discourse analysis
“Language regard”:
“I use this label because there are beliefs about language that are not necessarily evaluative,
and social psychologists generally take attitudes to be the evaluative subset of beliefs.
I also avoid the label beliefs, for they are “…estimates of the likelihood that the knowledge one
has acquired about a referent is correct…”, and, although language regard may result from many
such beliefs, other, less well-specified or less firmly-believed in conceptual bits may also
play a role. Finally, I prefer regard to ideology, a more overarching term, one that refers to the
entire process of positioning and organizing languages, varieties, and their units and use within
the belief structure of groups. Irvine (1989) describes language ideology as “…the cultural system
of ideas about social and linguistic relationships…” I do not want to exclude any of these areas
and therefore choose regard as a more inclusive label.”
- Dennis Preston (2013)
- Taalperceptie
= Wat luisteraars menen te horen ≠ het akoestische signaal
o Hoe beïnvloeden de sociale kenmerken van een spreker wat de luisteraar meent
te horen?
Waarom taalattitudes en -perceptie onderzoeken?
ð Inzicht verwerven in de sociale aspecten van taal
ð Inzicht verwerven in taalverandering
ð Inzicht verwerven in de sociale impact van taalattitudes en taalideologieën op het
dagelijkse leven van mensen
ð Bijzonder relevant voor toekomstige taalprofessionals:
o Negatieve aspecten: taal en discriminatie
o Positieve aspecten: taal en overtuiging, eZiciëntie en gepaste communicatie
Hoe taalattitudes onderzoeken?
= 3 soorten methodes:
- Directe methodes
- Indirecte methodes
- Societal treatment
2
, 2. DIRECTE METHODES
Directe methodes
= Respondenten worden direct gevraagd naar hun mening over bepaalde varianten van een taal
ð Respondenten zijn zich er dus duidelijk van bewust waar het onderzoek over gat
(Ze weten dat ze bevraagd worden over taal)
ð Bv. Interviews, schriftelijke vragenlijsten, focusgroep-gesprekken, …
Nadelen:
ð Mensen delen meestal meer negatieve reacties dan positieve
ð Mensen antwoorden soms gewoon wat ze denken wat de onderzoeker wil horen (dus
soms geen oprechte evaluatie)
ð Minder spontaan
Focusgroep-interviews
= Gesprek met kleine groep mensen (6-12 personen), niet per se echt “gestuurd”, eerder
spontaan gesprek
= Kwalitatief
ð Natuurlijke gesprekssetting
ð Peilen naar hun attitudes, meningen, visies, etc.
ð Meestal ter voorbereiding van grootschalig onderzoek
ð Of als follow-up van grootschalig onderzoek om meer inzicht te verwerven in resultaten
van dat onderzoek
A. “Wat vindt men op de lerarenopleiding van accenten?” – Swanenberg (2014)
Onderzoeksvraag Wat zijn de attitudes van toekomstige leraren (studenten aan een
lerarenopleiding) ten opzichte van het gebruik van verschillende
accenten van het Nederlands, inclusief wanneer je voor een klas staat?
Wat houdt de bijhorende beeldvorming in?
Methode Enquêtes & focusgroep-interviews
Resultaten Enquêtes:
- Brabants, Vlaams, Frans, Antilliaans, Limburgs of Amsterdams
accent worden meer gewaardeerd dan Turks, Marokkaans, of
Pools accent
= Autochtone streekaccenten worden meer gewaardeerd dan
allochtone accenten
Focusgroep-interviews:
- Nederlands spreken met een dialect is aanvaardbaar, ook
wanneer men voor de klas staat, afhankelijk van welk accent
3