Les 4 de Romeinse expansie en crisis
Oorlog was de motor van de staatsvorming van een stadstaat in het begin tot een wereldrijk op het
einde van de republiek.
In de 4de eeuw v.C. vecht Rome met bondgenoten tegen andere stadstaten. Men annexeerde een
deel van de overwonnen stadstaten aan de Romeinse stadstaat, de andere worden bondgenoten en
blijven zelfstandig. Ze krijgen een speciale relatie met Rome, genaamd Latijnse Bondgenoten.
Tegen 270 v.C. heeft Rome heel het Italiaans schiereiland overwonnen. Ze organiseerde hun
stadstaat over heel het schiereiland door:
1. Overwonnen gebieden deel te maken van de Romeinse stadstaat, andere delen worden ook
geannexeerd maar is minder vrij.
2. Ze nemen ook land af van verslagen tegenstanders. Dat land wordt gebruikt om “kolonies”
te maken door eigen onafhankelijke steden te stichten. Ze hebben hun eigen rechten, …
maar ze hebben een speciale band met Rome en Rome geeft ze Latijns burgerrecht zoals de
oude Latijnse bondgenoten. Ze werden gebruikt om de omliggende gebieden te controleren.
Niet alle bondgenoten waren verslagen door Rome, sommige waren vrijwillig lid. Alle bondgenoten
waren vrij maar moesten wel soldaten leveren en er waren ook bondgenoten zonder de speciale
privileges.
Er zijn dan:
1. Bondgenoten met privileges.
2. Kolonies of Romeins terretorium
3. Bondgenoten zonder privileges
Oorzaken van Oorlog
Er zijn veel redenen waarom Rome oorlogen start.
1. Buit/winst: Rome wou winst krijgen door gevangenen tot slaaf te maken, hun goederen te
stelen, … Het verklaart niet alle oorlogen want het heeft alleen zin om met dit doel te
vechten als er iets te halen viel. Het zijn wel populaire oorlogen door de buit.
2. Land: Rome neemt land in om kolonies te stichten, of om aan veteranen te geven of
bondgenoten. Dit is ook geen reden die alle oorlogen verklaart want er zijn ook landen waar
niets mee gedaan wordt.
3. Roem/eer: dit is belangrijk in de Romeinse Republiek. De hoge functies worden verkozen in
een belangrijke volksvergadering. Hierin hebben de rijke burgers het overwicht. Om
verkozen te worden moest je dus populair zijn bij de rijken, door bijvoorbeeld vijanden te
verslaan. Een consul was je voor 1 jaar, dus je moest in dat 1 jaar tonen wat je waart was.
Hierdoor ontstaan ambitieuze consuls die oorlogen opzoeken voor de eer. Consuls werkten
niet autonoom en waren afhankelijk van de Senaat. In de Senaat hadden vaak zelf nooit echt
een leger geleid, dus de Senaat was niet altijd bereidt om een consul alle mogelijkheden te
geven om te vechten. Succes in de oorlog was zeer belangrijk maar indien iemand faalt, kan
men nog altijd een bloeiende loopbaan hebben.
4. Rome voerde vooral verdedigende oorlogen, ze werden veel bedreigt. Ze overwinnen altijd
de bedreiging en worden daardoor “per ongeluk” een groot Rijk.
21
, Punische Oorlog
Deze oorlogen werden uitgevochten tegen Carthago. Rome heeft Sicilië veroverd en geraakt zo in
een oorlog met Carthago verwikkeld. Carthago domineerde in Noord-Afrika en wilt Sicilië met de
Griekse stadstaten.
Sicilië en Sardinië wordt een provincie maar de Griekse stadstaat blijft onafhankelijk.
Hannibal, een legerleider van Carthago, trekt op over de Alpen en zo wordt de oorlog uitgevochten
in de achtertuin van Rome. Rome verliest in eerste instantie en verliest ook bondgenoten maar wint
toch.
Dit komt omdat Rome een lange oorlog zoals deze langer volhouden omdat hun mannen allemaal in
de buurt zijn. Ze gebruiken ook hun gebieden zoals Sicilië en Sardinië om hun mannen te
bevoorraden.
Wanneer Rome wint, moet Hannibal zich terugtrekken maar Rome laat Carthago wel bestaan maar
ze moeten een verdrag tekenen en provincies aan Rome geven.
Romeinse provincies
Rome wil eigenlijk helemaal niet gebieden onder direct gezag van Rome zetten maar bij Sicilië zetten
ze het onder het gezag van een magistraat omdat het strategisch belangrijk is. Hetzelfde doen ze
met Spanje en Noord-Afrika na de 2de Punische oorlog.
Die magistraat is een legeraanvoerder en ze sturen een permanent leger naar Sicilië en Sardinië om
de controle te houden, dit doen ze ook met Spanje en Noord–Afrika.
Rome verklaart na dat Carthago overwonnen was, direct de oorlog met Macedonië (bondgenoot van
Carthago) maar mag wel als koninkrijk blijven bestaan net zoals bij het Seleucidenrijk 10 jaar later. Ze
willen gewoon eerder hun dominantie tonen en vooral in de Middellandse Zee.
In 150 v.C. verandert hun beleid en willen ze wel gebieden onder direct gezag van Rome, zo
overwinnen ze Carthago en Griekenland.
Andere landen zoals de koning van Pergamon geeft zijn rijk ook af aan Rome om een oorlog te
vermijden.
Conclusie
De oorlog was de motor van de staatsvorming. Men maakte gebruik van de elementen die men al
heeft zoals het Latijns burgerrecht en het bondgenotensysteem.
22