Economie Vandaag 2 JOU C Yana Poppe
EXAMEN ECONOMIE
VANDAAG APRIL 2019
0 INLEIDING
0.1 HET DOEL VAN DE ECONOMISCHE
WETENSCHAP
Vader van de economie = Adam Smith zijn boek is de economische bijbel (vandaag
nog steeds!)
0.1.1 MENSELIJKE BEHOEFTEN
Een behoefte is het aanvoelen van een tekort en het streven dit tekort te bevredigen
van alles doen om dit te realiseren.
- Primaire behoeften
Materieel (= eten, huisvesting, kledij, …)
Immaterieel (= veiligheid, liefde, …)
- Collectieve of gemeenschappelijke behoeften
Worden door de gemeenschap als geheel bevredigd (= openbaar vervoer,
onderwijs, wegen, …)
- Individuele behoeften
Worden bevredigd dankzij de inspanning van een persoon of gezin (=
voeding, kleding, ontspanning, …)
Er zijn heel veel behoeften (= veelvuldig!) reclame zorgt hier deels mee voor.
Middelen zorgen ervoor dat de behoeften worden bevredigd.
Behoeften Middelen
veelvuldig schaars en nuttig
goederen en
diensten
KEUZEPROBLEEM
= met gegeven
middelen een
maximale
behoeftebevrediging
bereiken
= economisch principe
Welke behoeften bevredig ik het eerst? PRIMAIRE BEHOEFTEN!
1
,Economie Vandaag 2 JOU C Yana Poppe
0.1.2 SCHAARSE MIDDELEN
Middelen zijn goederen en diensten. In onze maatschappij heb je geld nodig als
tussenschakel om die goederen en diensten te kunnen bemachtigen. In andere
maatschappijen heb je bv. ruilhandel.
Middelen zijn schaars…:
- De middelen – goederen en diensten – waarover de consument beschikt om zijn
talrijke behoeften te bevredigen, zijn maar in beperkte mate beschikbaar (bv.
mocht brood gratis zijn, dan is er te weinig van).
Er ontstaat een waardeverschijnsel = we moeten er een prijs voor betalen
schaarsheid duidt op de beperktheid van ons inkomen: we kunnen niet tegelijkertijd aan
al onze behoeften voorzien met ons inkomen! Het wordt een economisch keuzeprobleem
vanaf het moment dat er een inkomen mee gemoeid is.
0.1.3 NUTTIGHEID EN KEUZEPROBLEEM
Kiezen volgens het economisch principe: mens moet zodanig kiezen volgens je
beschikbare middelen welke behoefte ga ik het eerste bevredigen? = PRIMAIRE
BEHOEFTEN proberen de maximale behoeftebevrediging te bereiken = dit is het
economisch principe!
Goederen en diensten zijn nuttig omdat ze behoeften bevredigen het nut =
behoeftebevrediging (= bv. het eten van mosselen na het kopen van mosselen, het zien
van een film na het huren van een film, …)
Dus: zodanig kiezen dat de consument een maximale behoeftebevrediging
bereikt.
De studie van het menselijk streven naar de bevrediging
Economie...
van behoeften met behulp van schaarse middelen.
0.2 WELVAART EN WELZIJN
0.2.1 WELVAART
= beslaglegging op schaarse middelen.
De mate waarin mensen met de beschikbare schaarse middelen in hun behoeften kunnen
voorzien.
Welvaart gaat niet enkel om veel geld en inkomen, maar ook vrije tijd is een schaars
middel en leefmilieu ook (want het is niet in evenwicht).
0.2.2 WELZIJN
= een gevoel van welbevinden, legt geen beslag op schaarse middelen (=
liefde, vriendschap, …).
Welzijn heeft een ruimer karakter dan welvaart. Het is een gevoel van welbevinden en
betekent ook de bevrediging van verlangens die geen beslag leggen op schaarse
middelen.
Welvaart en welzijn hoeven niet per se samen te vallen: als je drie keer per jaar op reis
kunt gaan beschik je over een hoge mate van welvaart, maar als je veel liever
thuisblijft en je favoriete boek leest in je tuin welzijn.
2
,Economie Vandaag 2 JOU C Yana Poppe
3
, Economie Vandaag 2 JOU C Yana Poppe
0.3 SOORTEN GOEDEREN
- Vrije goederen (= niet-schaarse goederen)
Ze zijn in de natuur zo talrijk/ overvloedig aanwezig dat de volledige
behoefte kan worden bevredigd
Bv. lucht (nochtans in Peking wel een schaars goed!)
Economisch = schaars er valt iets mee te verdienen
- Economische goederen (= schaarse middelen)
Goederen: iets tastbaars, bv. een fiets
Diensten: niet tastbaar, bv. een bezoekje aan de bioscoop
We kunnen economische goederen in verschillende categorieën
onderverdelen:
Zuiver individuele goederen
Zuiver collectieve goederen
Quasicollectieve goederen
1. Zuiver individuele goederen
Meeste goederen zijn zo, bv. een pintje of een fiets.
worden door bedrijven geleverd;
er is sprake van rivaliteit onder consumenten;
de producent kan de consument uitsluiten van gebruik.
2. Zuiver collectieve goederen
Bijvoorbeeld de diensten van de brandweer en de politie.
er is geen sprake van rivaliteit: bescherming van de ene persoon is ook de
bescherming van de andere – mag niet gehinderd worden;
er is geen sprake van uitsluiting van consumptie: deze diensten zijn er voor
ons allemaal;
worden door de overheid geleverd.
3. Quasicollectieve goederen
Bijvoorbeeld privélessen volgen of op het wegennet door de overheid.
Het is moeilijk aan te geven of een goed collectief of quasicollectief is.
Onderstaand voorbeeld:
bv. Kennedytunnel (= zuiver collectief) want iedereen kan er rijden en er is dus
geen uitsluiting en rivaliteit. MAAR wanneer er veel file is, kan je beslissen om een
andere weg te nemen!
Je kan dan beslissen om de Liefkenshoektunnel te nemen, maar hierbij sluit de
overheid je uit want je moet tol betalen (= betaal je dit niet, moet je in de file
staan).
het is dus door de overheid geleverd;
maar er is ofwel rivaliteit of uitsluiting mogelijk.
VOORBEELD:
- Rivalisering: het aantal leerlingen in het onderwijs is beperkt.
- Uitsluiting: in privéscholen krijgen alleen degenen les die ervoor betalen.
- Consumptiegoederen
Bevredigen onmiddellijk te behoeften van gezinshuishoudingen.
Gebruiksgoederen
Kan je verschillende malen voor de bevrediging van
dezelfde behoefte aanwenden = duurzame
consumptiegoederen, zoals smartphone, auto, …
Verbruiksgoederen
4