Dit document bevat:
- les 13: De Graphic Novel
- les 14: Poëzie
- les 15: Forensische taalkunde
- les 19: Spanning
- les 20: Literaire stromingen: Romantiek en Realisme
- les 21: Humor
Frequente taal- en werkwoordsfouten
(+ links met extra oefeningen)
Nederlands 4e jaar examen juni
13: De Graphic Novel
een graphic novel = een verhaal met beelden. Daarom is het ook erg belangrijk dat je begrijpt hoe
die beeldtaal in elkaar zit. Soms gaat het over het begrip van hoe plaatjes elkaar opvolgen, soms gaat
het over een specifiek gekozen vertelstandpunt waardoor je het verhaal gedwongen op een andere
manier moet bekijken.
panelen = de kadertjes waarin een tekening gemaakt wordt. Een bladzijde van een graphic novel is
opgebouwd uit verschillende panelen. Ze zijn vaak afgelijnd met een dun lijntje, maar niet altijd.
een tekstballon = een manier om aan te geven wat een personage in een graphic novel zegt.
een gedachteballon = een manier om aan te geven wat een personage in een graphic novel denkt. Het
verschil met een tekstballon is dat een gedachteballon vaak wolkjes gebruikt om het verschil aan te
tonen met wat er gezegd wordt.
het bijschrift = een stukje tekst dat extra informatie geeft over het paneel. Zo kan er vermeld worden
welk moment van de dag het is of waar we ons bevinden om het duidelijker te maken voor de lezer.
onomatopeeën = grote letters die niet door een personage uitgesproken worden, maar aangeven welk
geluid er te horen is. Onbestaande woorden als WOESJ of BROMBELEBOM zijn hier voorbeelden
van.
bewegingslijnen = geven beweging aan in een graphic novel. Het zijn lijnen die niet zichtbaar zijn
voor de personages, maar die de lezer helpen om het verhaal beter te begrijpen.
de gutter (Engels woord) (U) = de ruimte tussen twee panelen. Vaak wordt die ruimte wit gelaten,
maar soms kiest een tekenaar ervoor om de ruimte tussen twee panelen op een andere manier in te
vullen.
bleed (Engels woord) (U) = als een tekening de grenzen van de gutter niet respecteert en overvloeit in
een ander paneel.
spread (Engels woord) (U) = als je wilt aangeven hoeveel bladzijden de tekenaar gebruikte om
verschillende panelen met elkaar te combineren. Zo wordt er soms wel een tekening uitgerekt over
twee pagina's en spreekt men dus van een two-page spread.
splash (Engels woord) (U) = een illustratie in een graphic novel die een hele pagina in beslag neemt.
, camerastandpunten:
long shot = de personages komen van kop tot teen in beeld. Je krijgt een indruk van de omgeving waarin het
personage zich bevindt. Sommigen gebruiken ook de term extreme long shot als de personages heel klein afgebeeld
zijn en de omgeving een grotere rol speelt dan de personages die in beeld zijn.
medium shot = er wordt ingezoomd op een personage zodat je het personage vanaf de borst kunt zien. In dat shot
wordt het personage belangrijk en schuift de omgeving naar de achtergrond. Een medium shot wordt vaak gebruikt
in dialogen.
close-up = Alleen het hoofd van een personage of een uitvergroot detail wordt in beeld gebracht. Wanneer een
tekenaar het gelaat van een personage als close-up gebruikt, krijgt de emotie van het personage de meeste aandacht.
Je zou kunnen spreken van een dramatisch effect.
kikkerperspectief = een camerastandpunt waarbij je een scène van onderen bekijkt. Dat wordt vaak gebruikt om een
soort van dreiging te tonen.
vogelperspectief = Een camerastandpunt waarbij je een scène van boven bekijkt. Dat wordt vaak gebruikt om een
overzicht van de scène te geven.
de mise-en-scène = belangrijk als je iets in beeld brengt: welk element staat waar en hoe verhouden ze
zich tot elkaar.
Voor de overgang tussen twee panelen in een graphic novel of een strip, gebruikt men het
woord closure (Engels woord).
er zijn zes verschillende soorten closure:
(1) overgang in tijd
De tekenaar maakt een kleine sprong in de tijd. Een tekenaar doet dat om het tempo van de
lezer te bepalen.
(2) Overgang tussen acties
De tekenaar toont de volgende actie in het volgende paneel.
(3) Overgangen tussen onderwerpen
De tekenaar zet een stap achteruit en gaat van het ene onderwerp naar het andere in een scène.
Je blijft als lezer bij dezelfde scène, maar de focus verschuift.
(4) Overgang tussen scènes
De tekenaar gaat, net zoals in een film, van de ene scène naar de volgende scène in het
verhaal. Vaak neemt de tekenaar je mee naar een andere plaats of maak je een sprong in de
tijd.
(5) Overgang tussen aspecten
De tekenaar zoomt in op een detail of verschuift het camerastandpunt om de sfeer van een
scène te benadrukken.
(6) Overgang non-sequitur
De tekenaar maakt een overgang tussen twee panelen zonder logische of duidelijke reden.
Deze overgang is vaak een artistieke keuze.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur louisevandecruys. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.