Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
hele samenvatting fysicochemie van geneesmiddelen €12,66   Ajouter au panier

Resume

hele samenvatting fysicochemie van geneesmiddelen

 15 vues  0 fois vendu

Het vak wordt gegeven in 2e bachelor farmacie door prof. de Smedt. Deze samenvatting beval alle theorie van zowel de slides die wij hebben als de extra slides waarover hij in de les spreekt. Ik ben naar alle lessen geweest en heb de opnames erna ook meerdere keren bekeken waardoor de samenvatting z...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 4 mois de cela

Aperçu 4 sur 68  pages

  • 9 juin 2024
  • 16 juin 2024
  • 68
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (3)
avatar-seller
jadecallebaut
lOMoARcPSD|24824880




Fysicochemie van geneesmiddelen 2024
H1: GENEESMIDDELEN IN VASTE TOESTAND
1. Introducti
-
e- Drug = hulpstof+ actieve stof geneesmiddel: paracetamol in Dafalgan
Formulering = doseringsvorm: tablet,…: bepaalde hoeveelheid toedienen
-
Hulpstoffen = farmaceutische ingrediënten: zetmeel, cellulose…

2. Amorfe, kristallijne en polymorfe
→geneesmiddelen
Algemeen
-
Moleculen w meestal gesynthetiseerd in opgeloste toestand
—> gnm in vaste toestand verkrijgen: solvent doen verdampen —> gnm blijft over (ook evaporatie,
complexatie en invriezen)
Kristallijn of amorf gaat enkel over VASTE stoffen (NIET bij oplossingen: veel gemaakte fout)
-
Kristallijn: gedefinieerde, meestal gemakkelijk (microscopisch) herkenbare structuren
—> 3D "roosters" waarin afzonderlijke moleculen aan zijkanten v/h rooster zijn geplaatst
—> moleculen op welbepaalde posities geordend t.o.v. elkaar
—> vb: cocaïne, meth-amfetamine
—> 1 kristal bevat miljoenen verschillende geneesmiddelen
-
Amorf: geen kristallen aanwezig, willekeurig, ongeordend (microscopisch) uiterlijk
-
Polymorf geneesmiddel: zowel amorf als kristallijne eigenschappen (bv paracetamol)
→ Benaming geldt enkel als afzonderlijke moleculen in vaste toestand zijn verpakt
—> gnm in opgeloste vorm: niet meer amorf/ kristallijn
-
Groottes:
-
Humane cel: 10 µm
-
Bacteriën: enkele µm
-
Virussen: 100 nm
• Dit bestaat uit 1000den proteïnen=> proteïnen zijn nog kleiner (enkele nm groot)
-
Benzeenring structuur, glucose: 1nm
—> gnm-molecules: enkele nm
—> 1 kristal = 10-100 µm = miljarden gnm moleculen (dit ± 1nm groot)
-
Kristallen:
-
Macrokristallen: 10-tallen µm —> meeste gnm-kristallen
-
Nanokristallen: 100en nm
-
Bepaling kristalgrootte: 3 manieren
-
Microscopisch —> 0,5 µm (golflengte licht : 500nm)
• Rode bloedcellen zijn te zien met lichtmicroscopen
-
Zeef-analyse —> in poriegroottes, bovenaan de grootste zeef
• Bv zeef 1 50nm, zeef 2 25nm, zeef 3 1nm
• 2g v/d 100g blijft liggen op zeef 1: 2/100= 2% ≥ 50 µm
-
Lichtverstrooiing (cf. later)
-
Polymorfisme
-
Amorfe vormen vervormen na een tijd spontaan een kristallijne toestand (want meer stabiel)
• Gnm gaat naar een energetisch gunstigere toestand
• PS: er zijn gnm die maar in 1 vorm bestaan, deze gaan dus ook nooit vervormen= zijn niet polymorf
-
Verbindingen in oplossing: sommige gnm i/d ene partij in amorfe & i/d andere in kristallijne toestand
-
Polymorfisme = verbindingen die tegelijkertijd als verschillende soorten kristallen kristalliseren
= moleculen rangschikken zich op 2/ meer verschillende manieren i/h kristal
—> verschil in verpakking en oriëntatie en conformatie v/d moleculen
-
Verschillende kristalsoorten polymorf gnm: hebben de neiging zich langzaam om te vormen tot meest
thermodynamisch stabiel kristaltype: conversie naar stabieler kristaltype i.f.v.d. tijd

1

, lOMoARcPSD|24824880




-
Polymorfen: verschillende fysische & chemische eigenschappen; smeltpunt, oplosbaarheid
—> amorfe vorm: vaak hogere oplosbaarheid (belangrijk aspect voor orale administratie)
-
Amorf gnm = thermodynamisch niet stabiel: kan zich spontaan omzetten naar kristal
—> interacties tsn moleculen = ordening => E komt vrij = spontaan

→Toestand bepalen: lichtmicroscopie (zie je kristallen of niet), elektronenmicroscopie, calorimetrie
-
Kristal: verschillende smelttemperatuureraturen = verschillende kristallijne vormen
-
Amorf: verschillende glastransitietemperatuur
• Heeft te maken met onderkoelde vloeistoffen cf. puntje 3
→Differentiële scanning calorimetrie (D SC) —> kristallisatie-, smelt- & glastransitiestemperatuur
 De andere methoden kunnen ook, maar de calorimetrie is de beste methode en wordt ook gebruikt in het echt:
Kristallen w gekenmerkt door het smeltpunt, amorfen door hun glastransitietemperatuur
 Gesmolten gnm of gnm dat oplost=> op examen: smelten en oplossen is iets totaal anders!


→Biofarmaceutisch
-
belang v/d toestand
Amorfe vaste stoffen: hogere E —> inherent (=van nature) minder stabiel —> omzetting naar kristallijn
-
↑ moleculaire mobiliteit = ↑chemische reactiviteit —> snellere chemische afbraak
-
↑ oplosbaarheid: ↑ biologische beschikbaarheid < in-water-slecht-oplosbare gnm
-
Invloed < amorf of kristallijn of polymorf:
-
Op oplossnelheid (cf. later)
-
Op technologische verwerkbaarheid v/h gnm in vaste toestand (stroming, verdichting,... v/h poeder)
-
Belang kristallen; veel gnm in vaste vorm toegediend
—> werkzame stof: werkt als 1 enkele molecule
—> verschillende kristalstructuren= polymorfen kunnen elk gepatenteerd w: oplosbaarheid verandert =>
werkzaamheid v/h gnm w beïnvloed
—> stabiliteit, toxiciteit & verwerkbaarheid = afhankelijk v/d polymorfe vorm
-
Crystallics: zoekt alle polymorfen < nieuwe gnm en de procescondities waaronder ze ontstaan
—> solvent- en/of zoutvormer, temperatuur, concentratie & koeltijd w sterk gevarieerd
=> gemakkelijk 5 tot 15 verschillende polymorfen gevormd =>
meest robuuste & actieve kristalvorm maken

3. Onderkoelde vloeistoffen en glazige
→toestand
Wat zijn onderkoelde vloeistoffen
-
Vloeistof kristalliseerd als het w afgekoeld tot onder vriespunt
-
Nucleatie = start kristallisatieproces: alleen in aanwezigheid < zaadkristal / -kern waar omheen zich kristalstructuur
kan vormen => vaste stof
= onvolkomenheid aan de binnenkant v/d container OF onzuiverheid i/h water (fungeren < nature als plaatsen
waar het kristal kan vormen) OF voldoende verstoring (container schudden)
-
Kristallen hebben geschikte oppervlakte imperfectie gevonden bij bereiking vriespunt —> stof bevriest bij
verwachte temperatuur
Geen nucleatie=> oppervlakte niet beschikbaar=> geen kernen ontstaan => vloeistof blijft temperatuur
verliezen => blijft vloeibaar = onderkoelde vloeistof
—> Bij zeer zuivere stof met hoge viscositeit (bv. water door demineralisatie)
-
Hierna snel kristallisatie verkrijgen: de container schudden of klein kristalletje toevoegen aan de onderkoelde
vloeistof
-
Water langzaam afkoelen (cf. sucrose oplossing langzaam afkoelen p.4):
-
Onderkoelde vloeistof= vloeistof bij temperatuur onder vriespunt, die niet vast w
—> thermodynamisch instabiel: w opgeheven door vorming <waterkristallen
—> energie/warmte komt vrij => temperatuur↑
• Watermoleculen gaan bindingen aan na het vriespunt= warmte vrijgeven
(vandaar na vriespunt in grafiek een lichte stijging) NA TIKJE TE GEVEN (soort
metastabiele toestand cf. later)
-
Evenwicht tsn water & ijs: warmte die vrijkomt door vorming kristallen w tenietgedaan
2

, lOMoARcPSD|24824880




door verdere afkoeling <water => totdat water volledig bevroren is: evenwicht; temperatuur blijft constant 0°C
-
Water volledig gekristalliseerd: alleen ijs => temperatuur ↓
-
Verschil tsn ijs -1 en -5°C: watermoleculen in kristalvorm hebben nog steeds bepaalde vorm van translationele
beweging, hoe kouder hoe minder hiervan (-5= geen beweging)
-
Water snel afkoelen:
-
Snelheid waarmee vloeistof w afgekoeld is sneller dan de snelheid waarmee moleculen zich kunnen richten tot
kristalrooster met 3D orde
• Water heeft te weinig tijd om kristallijne vorm te vormen dus krijg je eerder onderkoeld water
onder het vriespunt
• E is zo laag dat het water visceus word en als ‘vaste stof’ w beschouwd.
 Vloeistof met hoge viscositeit= amorf water: water in vaste toestand zonder kristallen = water in
glastoestand (de cel kan niet meer beschadigd w, aangeziende kristallen normaal gezien de cellen
kunnen beschadigen door door gaten te maken in de celmembranen)
• Temperatuur waarbij verandering < eigenschappen optreedt= glastransitietemperatuur (Tg)
 Onder deze Tg zit je water in een ‘glasachtige toestand’ = vitrificatie (cf. p.4)
—>Bv. voor water = -113 °C
< -113°C: glasachtige toestand = verglazing (onderkoelde vloeistof die op glas lijkt)
-
Licht op materiaal: breking
-
Doorzichtig = amorf
• Lichstraal valt in, breekt een beetje door de brekingsindex als het in en uit de materie gaat
-
Niet-doorzichtig = kristal
• Lichtstraal valt in, breekt een beetje door de brekingsindex, maar dan per kristal dat het
tegenkomt breekt het terug= niet doorkijkbaar

-
In vitro fertilisatie: amorf water gevormd
-
Afzondering <cellen + bewaren: vlug invriezen=> verhindering dat water uitkristalliseert
• Want kristallen kunnen beschadiging veroorzaken a/h celmembraan= cellen kapot
• Cf. gesmolten zand snel afkoelen= stolling (dat nieuwe kristalvorming belet)=> glas
-
Metastabiele toestand
-
= onderkoeld water: schijnbaar stabiel: boven op berg
—> klein duwtje: E komt vrij: kan gevaarlijk zijn
• Vb. tik tegen glas om ijs te maken (cf. zo flesje cola/ water fzo in diepvries een tik geven en dan w
da helemaal ijs)
• Vb: tas met water in microgolf, bal op helling: licht duwtje laat de bal direct van de super stijle
helling rollen
—> uit microgolf: niks te zien, theezakje erin: vorming belletjes
-
Opheffing metastabiele toestand: verdamping water= oververhitting
-
Kooksteentjes helpen het ontstaan van belletjes: verhindert oververhitting
-
Bv. gesmolten sucrose: (100% zuivere poedersuiker) opwarmen hoger dan smeltpunt (170°C): gesmolten suiker
-
Vlug afkoelen: geen kristallisatie: molecules kunnen zich niet ordenen —> amorf
-
Traag afkoelen: tijd geven aan molecules om zichte ordenen—> kristal
-
Verdamping water met 100% suiker erin
-
Trage verdamping=> kristal suiker op bodem = vast poeder
-
Snelle verdamping=> amorf suiker op bodem = vast poeder
-
Niet polymorf: altijd in bepaalde toestand, ongeacht snelle / trage afkoeling / verdamping

-
Gesmolten sucrose traag afkoelen
• T > Tm van sucrose
• Sucrose molecules in gesmolten/ vloeibare status
• T = Tm
• Kristallijne sucrose molecules
• T < Tm
• Kristallijne sucrose molecules
3

, lOMoARcPSD|24824880




-
Gesmolten sucrose snel afkoelen
• T > Tm van sucrose
• Sucrose molecules in gesmolten/ vloeibare status
• T = Tm
• Kristallijne sucrose molecules zijn AFWEZIG want geen tijd ervoor=> amorf

-
Vanaf nu onderkoelde vloeistof
• Tm> T> Tg
• Net voor T gelijk aan Tg wordt, wordt het materiaal wat rubberig
• T < Tg
• Amorfe sucrose molecules
• Sucrose w vast in een amorfe status en lijkt op glas
-
Sucrose-oplossing langzaam afkoelen (water langzaam afkoelen p.2)

1. Een onderkoelde/ supercooled vloeistof is een vloeistof bij een temperatuur onder zijn vriespunt, die niet vast w.

2. Watermoleculen interageren: er vormen zich kristallen, met de afgifte van energie/ warmte en =>
temperatuur↑ tot het vriespunt van de sucrose-oplossing (dat lager is dan het vriespunt van zuiver water=
0°C= terug stijging in grafiek, maar blijvend onder 0)

3. Water kristalliseert verder, de concentratie sucrose ↑ + temperatuur↓. Zodra de oplosbaarheid van de
suikermoleculen wordt overschreden, worden sucrosekristallen gevormd.
- De concentratie↑ want #mol blijft gelijk en #L↓ => mol/L↑
- Nu daling in grafiek, aangezien meeste E/ warmte v/d kristallisatie al eruit is
-
Sucrose-oplossing snel afkoelen?
1. Water kristalliseerd=> de concentratie sucrose↑ i/h ongevroren water tsn de ijskristallen.
2. Verdere verkoeling=> concentratie sucrose ↑ nog meer=> meer visceus + rubberachtige vloeistof
3. Moleculen w glasachtig door te weinig tijd voor kristalvorming=> de onderkoelde/ supercooled/ niet-
gekristalliseerde water en sucrose moleculen w immobiel cf. stap 4
4. Als T= Tg : sucrosemoleculen in amorfe status= vast
-
Bereiding materiaalklassen in amorfe toestand:
-
Indien de stol-snelheid sneller is dan de snelheid voor vorming kristalrooster=> materiaal w in amorfe
toestand bereid => amorf materiaal verkrijgen door afkoeling + door verdamping v/h oplosmiddel=
vitrificatieproces
-
Niet alle opgeloste stoffen/ gnm ondergaan vitrificatie tijdens het bevriezen
—> mannitol, NaCl,…: concentreren en uiteindelijk kristalliseren i.p.v. over te gaan i/d glazen toestand
—> initiële C↑ v/d opgeloste stof kan zeer hoog zijn:
Een isotone NaCl-oplossing (vriespunt -52°C) kan onderkoelde vloeistof w van minimum -26°C, waarbij de
concentratie NaCl 40x gestegen is
-
Droog methodes = solvent verwijderen
-
Vriesdrogen/ lyofilisatie: oplosmiddel w verwijderd uit de materie door bevriezing, dat direct overgaat in damp= weg
-
Sproeidrogen: oplosmiddel verdampt uit de druppeltjes, bekomen via de sproeidroger
-
Glas= niet-evenwichtige, niet-kristallijne, gecondenseerde toestand < materie die een glasovergang vertoont
—> structuur ≈ vergelijkbaar met die <hun oorspronkelijke supergekoelde vloeistoffen (=SCL=
SuperCooled Liquid)
—> de structuur ontspant zich spontaan i/d richting v/d SCL-toestand
—> uiteindelijke lot na lange tijd= kristalliseren
 In evenwicht enkel bij T>Tm
 Ondergekoelde vloeistoffen: SCL tussen Tm en Tg

→Glastransitietemperatuur: farmaceutisch belang
-
Moleculen met een laag MG (bv. H₂O) => verlagen de Tg <moleculen met hoger MG (bv. sucrose)
—> kleine moleculen ertussen: kunstmatig meer ruimte tussen de gnm moleculen
4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jadecallebaut. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

77858 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€12,66
  • (0)
  Ajouter