Uitgebreide samenvatting van alle hoofdstukken. Zowel hoofdstukken die door Georges Martyn als door Rik Opsommer zijn gedoceerd, zijn beschikbaar in de samenvattingen.
Samenvattingen zijn op basis van lesnoties, aangevuld met het boek.
§ 1. Definitie en (“wettelijk”) statuut
- De term ‘politieke partijen’ is niet grondWETTELIJK geregeld – in GW van 1830 werd het niet in de
wet opgenomen.
- We hebben slechts 2 kamers – kamers kunnen monocameraal of bicameraal georganiseerd
worden – vanaf 2014 ‘politieke partijen’ wel vermeld in GW
o Art 103 GW : gaat over partijen die burgerlijke rechtsvorderingen kunnen instellen – dit
gaat niet over politieke partijen
o Enige wat in GW geregeld was, waren wetten over financieren en de controle over
verkiezingsuitgave die door beide kamers behandeld worden
- Waarom was er geen wettelijke regeling in 1830?
o Er was geen traditie – er was geen sprake van partijen noch in parlement, noch in
Nationaal congres : er waren wel ‘facties’ (= groep gelijkgestemde mensen met
vrijheidsideeën die gezamenlijke ideologie vertegenwoordigden)
o 2 grote ‘facties’ op dat moment : katholieken en liberalen/de loge
- In elke stad waren er ‘loges’ – mensen met dezelfde ideeën verenigden zich en debatteerden over
politiek – men organiseerde zich in loges ≠ politieke partij
- Mensen binnen de loges noemen zich vrijdenkers omdat ze de niet geopenbaarde wijsheden als
waarheid aanschouwen
- Ook binnen de kerk was er strikte hiërarchie : paus verkondigde wat gedaan moet worden +
aartsbisschop verkondigde wat standpunt moest zijn van katholieken en de kerk
- Er zijn reeds bestaande structuren (liberalen en katholieken) – waarom dan nood aan nieuwe
structuren of politieke partijen?
o Voordelen :
▪ nieuwe partijen waren makkelijk op te richten
▪ ze waren vrij in hun partijorganisatie
▪ ze waren moeilijk vervolgbaar omdat politieke partij niet ‘wettelijk’ geregeld is en ze dus
eigenlijk bijgevolg niet bestaan (ook vakbonden konden niet vervolgd worden)
o Nadelen :
▪ Moeilijk om politieke partij te volgen, desondanks zij radicale (racistische) opvattingen
kunnen hebben
▪ Partijen kan democratische rechtsstaat bestrijdt
▪ Corruptie van partijen : bv “Agusta-Dassault’ : Minister van defensie liet zich veel betalen
om leger materiaal aan te kopen – minister vertoonde corruptie – hierdoor was er een
beperking en controle op de verkiezingsuitgaven, de financiering en boekhouding van
partijen
- De RVS regelde de financiering van verkiezingsuitgave en de partijfinanciering
- Art 150 GW : politieke misdrijven moeten voor HVA berecht worden en dus bijgevolg door de
jury/het volk
o Jury waar oorspronkelijk betere klasse inzat werd als maar volkser door de evolutie in het
stemrecht – betere klasse kreeg schrik van jury want zouden extreem links/rechts kunnen
stemmen
- Toch was er een wettelijke ingreep via de kieswetgeving die door democratisering werd
ondersteund
, o Kiesdrempel : partij moet minimum aantal stemmen hebben om verkozen te worden
(traditionele partijen die dit initieel hebben ingevoerd verliezen zo aan aanzien) - men wou
hiermee vermijden dat er heel kleine en nutteloze partijtjes werden opgericht
o Kiesomschrijving : groep mensen die voor dezelfde politici stemmen – per gemeente waren er
gemeentelijsten met politici waar men op kon stemmen
o Lijststem : deze stemmen worden verdeeld over de kandidaten op de lijst – partij kiest zelf
wie ze in parlement wil – binnen partij wordt er autonoom besloten aan welke politici
stemmen worden toebedeeld = democratische legitimering
- Een politieke partij is GEEN politieke instelling, volgens het Cass. Arrest van 2003 is het slechts
een MEDIUM
Tekst op Ufora want komt op EX !! = voorbeeld van rechtshistorische interpretatie
o Arrest ging over ‘Vlaams Blok’ : ze werden zogezegd vervolgd – probleem : het kan niet want ze
bestonden niet – binnen Vlaams Blok waren er 3 VZW die wel rechtspersoonlijkheid hadden en
bijgevolg wel veroordeeld en vervolgd konden worden – men vond dat hun discussie/standpunt
inging tegen de rechtsstaat
o Art 150 : drukpersmisdrijven die door xenofobie of racisme zijn ingegeven worden niet voor HVA
berecht, maar wel voor de correctionele rechtbank – dit artikel vermeld niet wat een politiek
misdrijf is
o Als zaak voor correctionele komt dat is het NIET OM die vordert – zaak is aanhangig gemaakt
door burgerlijke partij – tijdens dat proces zetelde ‘UNIA’ die de gelijke kansen van mensen
waakte en de strijd tegen racisme aanging + ook LIGA mensenrechten aanwezig
o Vlaams Blok niet tevreden omdat ze berecht worden voor een foutieve rechtbank - burgerlijke
partij niet tevreden (gaan naar HVB) – HVC deed uitspraak en zei dat ze niet bevoegd waren
aangezien het om politiek misdrijf ging
o HVC had moeite om ‘politiek misdrijf’ te definiëren want als het politiek misdrijf is zou het naar
HVA moeten
o OM adviseert het Hof over wat hij de juiste toepassing van een politiek misdrijf vindt –
Timperman (lid OM) concludeerde dat HVB zich heeft vergist en het weldegelijk naar
correctionele rechtbank moet en het dus niet om politiek misdrijf gaat – VZW’s zijn veroordeeld
geweest door HVB Gent
o HVC interpreteert ‘politiek misdrijf’ als rechtstreekse aanslag op een instelling of als het op zich al
een misdrijf is (bv moord op koning) – WAT IS NU POLITIEKE INSTELLING? : definitie die in arrest
worden gegeven is niet correct – het is slechts opsomming
- Een “partij’
o Het is een stukje ‘pars’ waarin mensen zich verenigen
o Het zijn ideologisch gelijkgezinden (gelijkaardig mens- en wereldbeeld)
o Partij heeft machtswil (op wetgevend, uitvoerend en soms rechterlijk vlak)
- Partijstelsels :
o Tweepartijenstelsel : zorgt voor stabiliteit + meestal weinig verschillen tussen 2 kampen
o Meerpartijenstelsel : er is nood aan coalities en kartels– dit zorgt voor flexibiliteit en minder
regeringsbestendigheid
▪ Verschil tussen coalitie en kartel : coalitie is NA verkiezingen afspraken maken tussen
partijen/ kartel is VOOR verkiezingen afspraken maken
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur chantalvr3. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €16,56. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.