SAMENVATTING SID
Sociale inclusie en diversiteit
THEMA 1: beeldvorming en racisme (handboek p243-259)
Doelstellingen:
… uitleggen hoe beeldvorming tot stand komt en uitleggen waarom
beeldvorming vandaag complexer geworden is.
... het belang van encoding en decoding in interculturele communicatie
beschrijven.
... de werking van de media toelichten.
... de volgende begrippen definiëren en herkennen in voorbeelden:
mediatisering, representatie, framing, priming, confirmation bias
... de 8 tips van de Vlaamse Jeugdraad benoemen en toepassen
... een onderscheid maken tussen stereotypen, vooroordelen en
discriminatie.
... uitleggen wat racisme is, racisme herkennen en weten wanneer het
strafbaar is.
... de werking van de organisatie UNIA uitleggen.
Invloed van media op beeldvorming:
Tijden zijn veranderd door:
Globalisering, migratie, superdiversiteit (H1,2,3)
Technologie en digitale media
Nieuws komt tot ons via vele kanalen
Snelle verspreiding nieuws
Opletten:
Zien we verschil tussen feiten en interpretatie? (casus p243)
Vervormingen, weglatingen, toevoegingen: titels, snelheid, etc.
False news – fact checking
Nieuws en media creëren de werkelijkheid!
wat we zien of opmerken, maar ook wat we niet zien
wat als goed of slecht wordt ervaren (woordkeuze/beeldkeuze)
de manier waarop we over mensen spreken (probleemjongeren)
emoties die we erbij voelen
Het beeld dat je wordt voorgeschoteld creëert de realiteit en wordt werkelijkheid
Belang van kritische blik bij het luisteren of lezen van informatie en nieuws =
mediawijsheid
Rol van media en journalistiek
Beelden zijn niet neutraal: ze zijn het resultaat van een selectie
Stilstaan bij:
Rol van media en journalistiek: mediatisering
Het belang van representatie
Framing, priming, confirmation bias
1
, 1. Mediatisering
“Macht” van de media
4 dimensies
1)) media = belangrijkste informatiekanaal naar
burgers/communicatie gebeurt via h media
2)) eigen logica van media (format, inkomsten > bepaalt wat in
media komt)
3)) groot publiek kunnen bereiken
4)) afstemming van gedrag en woordkeuze van politieke figuren
in de media: h debatten worden vaak via de
media afgevoerd
2. Representatie
Wie aan het woord? Wie wordt geloofwaardig voorgesteld?
Herhaling/patronen? Praten over of praten mét?
Representatie van vrouwen in de media p253 (man: werk & sport/vrouw:
privé & beauty)
3. Framing
Door de kadering van de boodschap beïnvloed je de interpretatie
Vb: woordgebruik ‘gelukzoeker’, vreemdeling, immigrant, ADHD’er of
ondernemend kind?
Beeldgebruik
Bv: glas is half vol of half leeg? 1% vet of 99% vetvrij?
4. Priming
Je activeert associaties in de hersenen
‘elk elk elk, een koe drinkt melk’
Met geuren en muziek werken > mensen onbewust interesse laten krijgen
in bep. producten
5. Confirmation bias
We zoeken altijd naar bevestiging
De neiging om: 1) info die je eigen denkbeelden bevestigen op te zoeken &
niet kritisch te beoordelen. 2) info die je eigen denkbeelden ontkrachten te
negeren of af te zwakken
6. Rol van journalist
Snel zijn: deadline
Aantrekkelijk: verhaal vertellen > snel keuzes maken, welk verhaal/beeld
Netwerk van de journalist speelt een rol in de keuzes (snel iemand
interviewen: heb je een boze moslim voor mij??)
Diversiteit binnen de redacties is belangrijk!!
2
,Tips van de Vlaamse Jeugdraad: zie filmpje beeldvorming en media
Wat is beeldvorming?:
Beeldvorming:
Socialisatie proces (opvoeding) & referentiekader (geheel van ervaringen, kennis,
waarden & normen) bepalen wat jij ‘normaal’ vindt!
>> woordgebruik bij jouw thuis, tv, boeken, sociale media, geschiedenis die je
kent
Beeldvorming:
Beïnvloed door de achtergrond, kennis, belangen en referentiekaders van
de betrokken persoon
Beeldvorming beïnvloedt de interpretatie van wat je ziet of ervaart
>> bv: vrijwilligers werk bij daklozen (sommige zagen er totaal anders
uit)
Stereotypen: vast idee van iemand of een groep personen
> kunnen positief of negatief zijn, kunnen soms ook helpend zijn om snel iets te
begrijpen vb:
Afrikanen zijn goede dansers, Duitsers zijn harde werkers, jongens zijn goed in
voetbal
Vooroordelen:
Stereotypes kunnen leiden tot vooroordelen
Vooroordelen kleuren onze blik: als we een persoon negatief inschatten,
zullen we ons waarschijnlijk ook negatief gedragen
Discriminatie: wanneer je iemand anders behandelt of zelfs uitsluit omdat die
persoon anders is
Stereotypen en vooroordelen kunnen leiden tot discriminatie
Vb: iemand van 60jaar niet aannemen omdat die volgens jou niet goed is
met computers (uitgesloten omwille van leeftijd en niet omwille van
competenties)
Bijvoorbeeld:
1. Stereotype: vrouwen zijn de belangrijkste verzorgers voor jonge kinderen
3
, 2. Vooroordeel: vrouwen houden van moederen
3. Discriminatie: ik neem geen jonge vrouwen aan als leidinggevende (zij zal
toch wel aan een gezin beginnen en is dan niet meer beschikbaar)
Racisme: discriminatie op basis van ras, afkomst, religie of huidskleur
1. S: Afrikanen hebben een ander begrip van tijd
2. V: Afrikanen komen altijd te laat
3. D: ik vertel een ander begin uur aan mijn Afrikaanse collega zodat zij
misschien op tijd zou zijn
4. R: ik ontvang geen Afrikaanse patiënten meer (uitspraak van een dokter)
Stereotypering, vooroordelen en racisme tegengaan:
Kennis over de ander en over het stereotyperingsproces zelf = antigif
Contact met de ander doet kennis toenemen (cognitief), angst
verminderen (affectief), en vergroot de empathie (conatief)
Kritisch en bewust omgaan met beeldvorming?
Je attitude is essentieel en wordt bepaald door:
Wat ik erover weet: kennis/feiten (cognitief)
Hoe je je bij iets of iemand voelt (affectief)
Je bereidheid tot handelen (conatief)
Strafbaar volgens de Belgische wet:
Directe of indirecte discriminatie: iemand ontslaan, of weigeren om hem
aan te nemen/verhuren
Haatboodschappen: aanzetten tot haat, geweld of discriminatie
Haatmisdrijven: diverse vormen van geweld, fysieke en verbale agressie of
pesterijen op school, het werk, bij sport, etc.
7 vormen van discriminatie die de discriminatiewetgeving verbiedt:
1. Directe discriminatie: rechtstreeks benadeelt: niet verhuren aan Afrikanen
2. Indirecte discriminatie: gebouwen waar geen honden in mogen > blinde
mensen
3. Opdracht geven om te discrimineren: zeggen huurders te weigeren met
Afrikaanse afkomst
4. Weigering van redelijke aanpassingen: schooldirecteur die leerling in
rolstoel niet binnenlaat
5. Pesten: vrouw die lesbisch is online pesten
6. Aanzetten tot discriminatie, haat of geweld/haatspraak: betogers met
spandoeken ‘bananenplukkers’
7. Haatmisdrijf: aanvallen omdat iemand gay is/handicap heeft
>> melden bij UNIA
Documentaire: wit is ook een kleur
Welke momenten roepen ongemakkelijkheid of weerstand op?
Dat witten zichzelf niet superieur voelen en zich niet in de positie van de
ander willen zetten
4