Les 7 Vroegchristelijke kunst en Byzantijnse kunst
Tijdsperiode
Vroegchristelijke kunst: 0-313 de vervolging van de christenen, 390 christendom wordt de
staatsgodsdienst.
Byzantijnse kunst: 330-1453 na het Ottomaanse Rijk, 550 wanneer Keizer Justianius I de gebieden in
Noord-Italië met Ravenna als hoofdstad, 1200 met de invallen van de 4de kruistocht en vernieling in
Constantinopel.
Algemeen
De vroegchristelijke kunst is ontstaan doordat de christenen weigerde de Romeinse keizer als god te
erkennen en werden daarom vervolgd. Men moest vluchten naar de Catacomben.
In 313 voert Constantijn de Grote het Edict van Milaan in dat zorgt voor godsdienstvrijheid met
godsdienst in het openbaar beleven.
Christenen (romeinen) zochten een gebouw die als verzamelplaats diende om te bidden en hun
innerlijke leven gewijd aan god vertegenwoordigde. De Romeinse tempel is niet geschikt want het
was een woonplaats voor het beeld van God, geen verzamelplaats omdat hun offers buiten
gebeurde en het vertegenwoordigde polytheïsme. Uiteindelijk nemen de Christenen het grondplan
van eenvoudige Romeinse basiliek over.
Mozaïek en de verschillende technieken
Mozaïek = kleine gekleurde keien of stukken steen of glas in vloer of wand aanbrengen.
De Grieken hadden tessera als techniek, vierkante steentjes werden ter plaatse in mortel geduwd.
Het zorgde voor reliëf en meer lichtspeling.
De Romeinen maakten het ook op voorhand en kleefden het in spiegelbeeld op een sjabloon, een
glad oppervlak. Dit was sneller
Bij de Byzantijnse kunst maakten ze het ter plaatse en gebruikte men glas waardoor er een grote
lichtweerkaatsing was.
31