Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Cognitieve Psychologie (groot, volledig) €7,36   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Cognitieve Psychologie (groot, volledig)

 27 vues  4 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Dit document is een samenvatting van het vak Cognitieve psychologie. Dit vak wordt in het eerste jaar van de studie Psychologie gegeven. De samenvatting bestaat uit 33 pagina's. Het omvat de belangrijke stof van het vak.

Aperçu 4 sur 33  pages

  • 14 juin 2024
  • 33
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Tentamenstof Cognitieve Psychologie

Hoofdstuk 1

Cognitieve psychologie: hoe de geest informatie codeert, opslaat en gebruikt; het
bestudeert cognitie en voornamelijk de processen van informatieverwerking in de geest.
Ook focust het op mentale representaties -> informatie over de omgeving die gecodeerd en
bewaard is in de geest. Representaties hangen samen met computaties -> proces dat werkt
op die representaties.

Marr stelde dat cognitie en perceptie op drie niveaus kunnen worden bekeken:
1. Computational level of analysis: analyseert wat de geest probeert te
berekenen/verwerken en waarom
2. Algorithmic level of analysis: analyseert hoe de geest informatie probeert te
verwerken. Het kijkt naar de representaties, mechanismen en regels die de geest
gebruikt
3. Implementational level of analysis: analyseert hoe het brein cognitie mogelijk
maakt; de neurale processen achter cognitie

Een aantal redenen waarom halverwege de 20e eeuw de cognitieve revolutie begon:
- Psychologie als wetenschap bestond niet
- Met de oprichting van psychologie in Leipzig kwam ook de onderzoeksmethode van
introspectie -> mentale ervaringen van zichzelf observeren
- Het behaviorisme kwam op, wat observeerbare gedragingen bestudeerde.
Behaviorisme heeft inzichten maar wel ook limitaties gebracht -> ‘mentale processen
konden niet bestudeerd worden, omdat het niet observeerbaar was’
- Een aantal nieuwe inzichten bood bewijs tegen het behavioristische idee dat mentale
processen niet onderzocht konden worden -> cognitieve psychologie van start

Weber testte het juist-waarneembare verschil (just-noticeable difference; JND) ->
kleinste hoeveelheid verschil in stimuli om de verandering de helft van de keren te kunnen
waarnemen. Dit hangt af van de initiële intensiteit (bij veel, merk je een klein verschil minder)
 Webers wet beschrijft de relatie in een formule

Fechners wet: de intensiteit waarmee een stimulus subjectief ervaren wordt, neemt in
proportie tot de intensiteit van die stimulus toe. Hiermee ontwikkelde het interdisciplinaire
veld van psychophysics -> veld waarin de relatie tussen fysieke stimuli en mentale
ervaringen wordt bestudeerd.

Onbewuste gevolgtrekking (unconscious inferences): deze worden automatisch
gemaakt door de geest waarin de geest aan de hand van sensorische impulsen en externe
cues of symbolen, perceptie bereikt (Helmholtz)

Helmholtz ontdekte doe dij de snelheid van zenuwimpulsen en motorische reacties kon
besstuderen.

Donders stelde dat reactietijd op verschillende taken de snelheid van bepaalde mentale
processen zou onthullen. Hiermee zou hij kunnen meten hoelang het duurt voor we een
beslissing maken. Ook stelde hij dat cognitieve processen elkaar niet beïnvloeden en dat ze
serieel plaatsvinden.

Structuralisme: onze algehele ervaringen bestaan uit een combinatie van verschillende
basiselementen van ervaringen (sensaties) -> Wundt

,Introspectie: techniek waarbij participanten worden getraind om hun sensaties, gevoelens
en gedachteprocessen in reactie op stimuli te beschrijven -> Wundt

Vergeetcurve: resultaat van onderzoeken over hoe lang het duurt voordat bepaalde
informatie wordt vergeten -> Ebbinhaus

Gestaltpsychologie: “het geheel i meer dan de som der delen”

Functionalisme: het bestuderen van de functies van de geest. Waardoor gedraagt een
organisme zoals het zich gedraagt? -> James

Behaviorisme: alleen het gedrag wordt geobserveerd, zonder hier mentale processen bij te
betrekken (niet direct observeerbaar) -> Watson

Klassiek conditioneren: twee externe stimuli worden gepaard -> Pavlov

Operant conditioneren: fijne/nare uitkomst wordt gepaard met de acties van een organisme
-> Skinner. Hij maakte hierbij gebruik van:
- Reinforcers: beloning die de kans vergroten dat bepaald gedrag nog eens voorkomt
- Punishments: straf die de kans verkleinen dat bepaald gedrag nog eens voorkomt

Ratten maken in tien dagen een soort cognitieve kaart van het doolhof, zonder dat ze
werden beloond -> Tolman

Information theory: dit richt zich op het coderen, opslaan, versturen en hercoderen van
informatie -> Shannon

Turing machine: deze zou met slechts vier acties alle mogelijke berekeningen kunnen doen,
model van hoe informatieverwerking in de geest plaats kan vinden

General problem solver: deze kan wiskundige puzzels oplossen en schaken -> Simon,
Newell en Shaw (begin kunstmatige intelligentie)

Computational modeling: aspecten van menselijke cognitie kunnen met wiskunde en
computers worden voorspeld

Model van aandacht gericht op informatieverwerking (Broadbent):
Cognitieve wetenschappen: combinatie van cognitieve psychologie, neurowetenschappen,
taalkunde, filosofie, computerwetenschappen en antropologie. Succesvol deelgebied ->
cognitieve neurowetenschappen: bestuderen van de neurale basis van gedrag en cognitie
Debat over hoe emoties en cognitie van elkaar gescheiden zijn:
- Cognitive primacy hypothesis: emoties volgen na cognitieve interpretaties
- Affective primacy hypothesis: cognitieve interpretaties volgen na emoties
- Somatic marker hypothesis: fysiologische responsen op emoties linken aan
uitkomsten van acties, en dit beïnvloedt (onbewust) onze beslissingen

Theory of construced emotion: men ervaart emoties aan de hand van interne en externe
cues en hun concepten. Emotie is cognitie

Hoofdstuk 2

Dualisme: de geest bestaat buiten ons lichaam en brein

Materialisme: de geest is een onderdeel van het brein. Alle cognitie heeft een neurale basis

,Neuronen: kleine eenheden in het brein die informatie over onze ervaringen ontvangen,
creëren en verzenden. Ze zijn verbonden via een neuraal netwerk, waardoor ze kunnen
communiceren

Begrippen die bij neuronen horen:
- Cellichamen (soma): deel van een cel dat mechanismen bevat die de cel in leven
houden.
- Dendrieten: structuren die uit het cellichaam vertakken om elektrische signalen van
andere neuronen te ontvangen
- Axonen: deel van het neuron dat signalen van het cellichaam naar de synaps aan
het uiteinde van het axon verzendt
- Neurotransmitters: chemische stoffen die overgedragen worden door axonen naar
synapsen
- Synaps: ruimte tussen het uiteinde van een axon en het cellichaam of de dendriet
van het volgende neuron
- Presynaptische neuron: neuron dat neurotransmitters langs axonen stuurt naar de
synaps toe
- Postsynaptische neuron: neuron dat neurotransmitters ontvangt van de synaps
- Gliacellen: speciale cellen die neuronen steunen

De linker hemisfeer beheert functies aan de rechterkant van het lichaam en andersom. De
rechterhemisfeer is iets dominanter in visuospatiële functies en de linker hemisfeer in taal.

Corpus callosum: deze zorgt voor interactie tussen de twee hemisferen. Wanneer deze
breekt (vroeger bij epilepsie) krijgt men split-brain -> coördinatie tussen de linker- en
rechterhemisfeer loopt niet meer goed

Cerebellum: beheert motorische bewegingen en is betrokken bij coördinatie van complexe
gedachten (ook wel kleine hersenen genoemd)

Cerebrale cortex: laag neuronen aan de buitenkant van het brein, bestaande uit gyri
(kronkels) en sulci (groeven)

Het brein heeft vier kwabben:
- Frontale kwab: denken, keuzes maken, plannen, hogere cognitieve functies
- Pariëtale kwab: zintuigelijke informatie, werkt samen met frontale kwab voor
complexe cognitieve functies
- Temporale kwab: herinnering, taal en complexe perceptie
- Occipitale kwab: visuele perceptie

Invasiveness: de mate van impact dat hersenonderzoek heeft op participanten

Spatiële resolutie: geeft aan waar activiteit van neuronen plaatsvindt

Temporele resolutie: geeft aan wanneer activiteit van neuronen plaatsvindt (hoe snel)

Neuropsychologie: studie naar het gedrag na schade aan het brein. Door functionele
specialisatie kunnen mechanismen van het brein aan gedrag worden gekoppeld

Functionele specialisatie: idee dat bepaalde breingebieden in specifieke functies zijn
gespecialiseerd

Gebied van Broca: taalproductie

, Gebied van Wernicke: taalbegrip

Elektrofysiologie: direct neurale elektrische activiteit kunnen meten met elektroden. Men
weet dat neuronen reageren op een stimulus door een verschil in het vuren van neuron te
meten
- Voordelen van single-cell electrode recordings is dat het een hoge spatiële en
temporele resolutie heeft. Een nadeel is dat het erg invasief is, aangezien er naalden
in het brein worden gestopt
- Intracranial recording of electrocorticography (ECoG): techniek waarbij er
middels een operatie in het brein een filmpje wordt gemaakt om abnormale
breinactiviteit op te sporen. Ook hier worden elektroden in het brein geplaatst. Men is
onder hevige narcose (nadeel)
- Elektro-encefalografie (EEG): gebruikt elektroden op de hoofdhuid om algemene
elektrische activiteit op te sporten. De spatiële resolutie is laag (nadeel)

Event-related potential (ERP): het EEG-patroon als reactie op een taak of stimulus

Magnetic resonance imaging (MRI): techniek voor beeldvorming van het brein waarmee
afbeeldingen van structuren in het brein worden gemaakt.

Functional magnetic resonance imaging (fMRI): techniek voor beeldvorming van het brein
dat meet hoe de bloedstroom (hemoglobine) verandert als reactie op cognitieve activiteit. Er
wordt gebruik gemaakt van BOLD-signalen (blood-oxygen-level-dependent)

Fusiform face area (FFA): gebied dat wordt geactiveerd wanneer men naar gezichten kijkt

Parahippocampal place area (PPA): gebied dat zich bezighoudt met spatiële organisatie en
wordt geactiveerd wanneer we bijvoorbeeld naar een lege/volle kamer kijken

Breinstimulatie: hierbij kan breinactiviteit worden gestimuleerd om zo causatie aan te tonen

Transcranial magnetic stimulation (TMS): gebruikt om cognitieve functies in kaart te
brengen en om in te grijpen in cognitieve processen. Bepaalde hersengebieden worden
gestimuleerd of geïnhibeerd. Dit gebeurt door een magnetische veld stimulator (coil)

Transcranial direct current stimulation (tDCS): deze stuurt een zwak elektrisch signaal
langs het hoofd om een aanpassing te doen aan breinactiviteit. Het beïnvloedt de kans dat
neuronen vuren of niet. Het kan ervoor zorgen dat nieuwe dingen worden geleerd, wanneer
het over specifieke hersengebieden wordt toegepast

Genen: erfelijke codes die bepalen hoe ons lichaam ontwikkelt en welke functies
Genotype: set van genen die is geërfd

Fenotype: observeerbare uiting van het genotype en de omgeving

Behavioral genetics: linkt genen aan gedrag en linkt genotype aan fenotype

Epigenetica: gebeurtenissen in de omgeving beïnvloeden hoe de genen opereren

Niet alle gene worden geuit, die worden tijdens onderzoek naar genen en gedrag als absent
gemarkeerd -> proces genaamd knock-out

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur SlimPsychologie. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,36. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78075 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,36  4x  vendu
  • (0)
  Ajouter