Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
samenvatting inleiding in het nederlands recht €5,56   Ajouter au panier

Resume

samenvatting inleiding in het nederlands recht

 28 vues  3 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van het boek inleiding in het nederlands recht voor het vak law als deficiëntie vak voor de post-master

Aperçu 3 sur 18  pages

  • Oui
  • 16 juin 2024
  • 18
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Inleiding in het nederlandse recht
Hoofdstuk 1; recht in het algemeen
Recht heeft de taak om conflicten te voorkomen en bestaande conflicten op te lossen in de samenleving.
Rechtsregels hebben als doel om menselijke gedragingen te ordenen en daarmee ook te uniformeren, doordat
ze voor iedereen gelijkelijk van kracht zijn.

De meeste rechtsregels beogen door het voorschrijven van gedrag een zekere gerechtigheid te bevorderen.
Hierbij gaat het erom dat het tussen mensen eerlijk gaat, dat ieder het zijne krijgt en dat niemand onevenredig
nadeel lijdt. Daarnaast gaat het ook om het handhaven van rechtsregels. Dit betreft een vredestichtende en
vredesbewarende rol, deze hebben twee functies:
1. Het doel van recht is om ervoor te zorgen dat ieders belangen zoveel mogelijk worden gerespecteerd
en worden veiliggesteld. Het recht ordent dus menselijk gedrag door het stellen van regels.
2. Het recht zorgt ervoor dat die regels worden gehandhaafd door geschilbeslecting, dat wil zeggen dat
er toezicht wordt uitgeoefend op de niet-naleving ervan en dat conflicten daarover aan een rechter
kunnen worden voorgelegd.

Recht betreft; “het geheel van geldende rechtsregels”. Dit wordt ook positief recht genoemd, maar ook
objectief recht. Het gaat hierbij om alle nu in Nederland geldende rechtsregels. Het is van belang dat
rechtsregels onderscheiden worden van de voorschriften die ui tde moraal of de godsdienst voortvloeien en
van fatsoensregels.

Er zijn twee typen recht te onderscheiden:
1. Objectief recht; ordenen de verhouding tussen personen die aan hen bevoegdheden en verplichtingen
toe kennen. Voorbeeld: art 4 Grondwet staat dat iedere Nederlander kiesgerechtigd is.
2. Subjectief recht: de bevoegdheid die iemand aan een regel van objectief recht ontleent. Voorbeeld:
iedere individuele meerderjarige Nederlander aan art. 4 van de grondwet een eigen bevoegdheid om
zijn stem te mogen uitbrengen.

De regels worden gehaald uit rechtsbronnen. Dit zijn bronnen waaruit het geldend recht als het ware
voortvloeit. Het gaat hierbij om de vorm waarin rechtsregels zich voordoen en niet om de inhoud van de regels.
De volgende rechtsbronnen zijn er:
1. De wet; het positieve recht staat in de wet. Het betreft; Het algemeen geldende geschreven
rechtsregel die afkomstig is van een tot wetgeving bevoegd overheidsorgaan.
2. De jurisprudentie (rechtspraak); wanneer de wet onduidelijk is, dan legt de rechter de onduidelijke
regel uit door het maken van een andere regel of formuleert hij zelfstandig een nieuwe regel bij een
geschil.
3. De gewoonte;
4. Verdragen en sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties; een schriftelijke, bindende
regeling tussen staten onderling of tussen staten en volkenrechtelijke organisaties.

Soevereiniteit: Ieder land is in beginsel vrij in zijn wetgeving te regeling wat het nodig acht, en te bepalen
welke bevoegdheden aan het bestuur en de rechterlijke macht toekomen. Het nationaal recht heeft uit zichzelf
alleen binnen een nationale staat rechtskracht. Naast het nationale recht geldt binnen staten ook recht van
internationale oorsprong, dit gaat om internationaal recht. De voorrangsregel is van toepassing, deze regel
houdt in dat een regel of besluit van internationale herkomst voorrang heeft boven een nationale regel of
besluit. Daarbij geldt als voorwaarde dat de regel of het besluit in Nederland een ieder naar zijn inhoud kan
verbinden, het gaat dan om verdragsbepalingen die voor iedereen kunnen gelden.

Daarnaast zijn er nog twee verschillende rechtstypen te onderscheiden:
1. Materieel recht; regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van personen in hun
onderling verkeer  gericht op de inhoud.

, 2. Formeel recht; betreft het procesrecht. Heeft betrekking op de handhaving van materieel recht in
procedures voor de rechter. Binnen het strafrecht wordt onderscheid gemaakt tussen materieel
strafrecht en formeel strafrecht.

Er zijn diverse rechtsgebieden:
1. Staatsrecht; bevat de regels die betrekking hebben op de organisatie van de staat en zijn organen en
op de bevoegdheden van die organen. Het wettelijk fundament is opgenomen in de Grondwet. De
grondwet betreft een summiere, geschreven regeling met daarin een aantal hoofdlijnen van de
organisatie van onze staat.

2. Bestuursrecht; heeft de juridische bestuursactiviteit van de overheid tot onderwerp. De belangrijkste
wettelijke regeling van het bestuursrecht is de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Rechtsverhouding
tussen overheid en burger staat centraal. Het gaat hierbij met name om beschikkingen. Dit is een
besluit van een overheidsorgaan in een individueel geval. De bestuursorganen die bevoegd zijn hiertoe
betreffen de regering en de ministers. Er is rechtsbescherming van toepassing, dit houdt in dat
beschikkingen alleen rechtsgeldig zijn als ze in overeenstemming zijn met de wet en met de
zogenoemde algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

3. Strafrecht; bepaalde gedragingen krijgen straf conform het strafrecht. Dit is vastgelegd in het
Wetboek van strafrecht. Het gaat hierbij om strafbare feiten die gepleegd worden door natuurlijke
personen of door rechtspersonen. Het vervolgen en berechten ligt bij de overheid. Het materiële
strafrecht ligt vast in wetboek van strafrecht, en gaat over de feiten welke strafbaar zijn en de sancties
hiervoor. Het formele strafrecht ligt vast in wetboek van strafvordering. De bevoegdheid om tot
strafrechtelijke vervolging over te gaan ligt bij het openbare ministerie. De rechter beslist of iemand
een strafbaar feit heeft gepleegd.

4. Burgerlijkrecht; betreft ook wel privaatrecht. Dit gaat om het recht tussen personen onderling. Dit is
geregeld in het burgerlijk wetboek. Verschilende varianten:
a. Personen- en familierecht
b. Rechtspersonenrecht; rechtspersoon is een juridische samenwerkingsvorm die zelfstandig
aan het rechtsverkeer kan deelnemen.
c. Vermogensrecht
d. Handelsrecht

5. Arbeidsrecht; het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de
arbeidsverhouding van personen die in loondienst werkzaam zijn.

Daarnaast heb je nog twee typen recht; het publiekrecht en privaatrecht.
Publiekrecht betreft het staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en het
volkenrecht en betreft de regels over de inrichting van de staat, de
bevoegdheden van zijn organen en de uitvoering van exclusief aan de overheid
opgedragen taken. Daarnaast heb je het privaatrecht, dit gaat om onderlinge
betrekkingen tussen personen.

Verschil publiek en privaatrecht is te benoemen als verticaal en horizontaal
recht. Waarbij publiekrecht gaat om horizontaal, en privaatrecht als verticaal.


Hoofdstuk 2; recht en staat
“Trias politica”. (montesquieu), betreft de manier waarop in Nederland de
staat is ingericht. Deze theorie geeft aan dat het niet verstandig is om alle
staatsmacht in een hand te leggen. Door middel van de trias politica is er een
spreiding en verdeling van de staatsmacht. De verdeling is tussen de volgende machten:
1. Wetgevende macht; stellen van algemene, voor iedereen in gelijke mate geldende regels. Situatie in
NL; Regering en Staten-Generaal (art. 81 Grondwet). De Staten-generaal vertegenwoordigen het

, geheel Nederlandse volk en bestaan uit de Eerste en de Tweede kamer (Art. 50 en 51 Grondwet). Zij
mogen gezamenlijk wetten maken, de regering heeft een zelfstandige bevoegdheid.

2. Uitvoerende macht; uitvoeren van de overheidstaken die in die algemeen regels zijn vastgelegd.
Situatie in NL; de regering, deze bestuurt het land en bestaat uit de koning en de ministers (art. 42 lid 1
Grondwet), daarnaast bestaat deze ook uit de ministerraad, dit zijn alle ministers en wordt
voorgezeten door de minister-president (art. 45 Grondwet). Dit leidt vaak tot een beschikking, dit is
een rechtsvaststelling t.a.v. een individueel persoon. Ieder besluit van de regering heeft altijd de
verschijningsvorm van een koninklijk besluit (KB), De inhoud van een KB betreft of bestuur of
wetgeving. Als de inhoud van een KB uit wetgeving bestaat, wordt het besluit een AMvB genoemd.

3. Rechtsprekende macht; uitgeoefend voor beslechting van geschillen over de juiste toepassing van het
recht. Art. 112 Grondwet e.v. is de rechtspraak inzaken van burgerlijk recht, strafrecht en
bestuursrecht opgedragen aan de rechterlijke macht. De samenstelling en de werkwijze van de
rechterlijke macht zijn geregeld in de Wet op de rechterlijke organisatie. Het gaat hierbij om de
rechter. De rechter mag niet zelf wetgeving maken en dient onafhankelijk te zijn.

De meest fundamentele rechten in onze rechtsstaat worden gevormd door de grondrechten. Deze beperken de
staatsmacht omtrent de menselijke vrijheid en waardigheid. De klassieke grondrechten bieden garanties tegen
inbreuken door de overheid. Wel is er in de grondwet opgenomen om grondrecht bij wet te beperken, zo staat
in art. 8 Grondwet dat recht to vereniging bij wet kan worden beperkt in het belang van de openbare orde. De
klassieke grondrechten zijn o.b.v. drie categorieën ingedeeld:
a. Vrijheidsrechten: vrijheid van godsdienst, meningsuiting (art 6-9), recht op eerbiediging van
persoonlijke levenssfeer (art. 10), recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam (art. 11),
verbod van wederrechtelijke vrijheidsbeneming (art. 15), brief- en telefoongeheim (art. 13). Verbod
tot het opleggen van de doodstraf (art. 114) en het beginsel dat geen feit strafbaar is dan op grond van
een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling (art. 16 GW en art 1. Wetboek van strafrecht).
b. Politieke rechten; kiesrecht (Art. 4) en recht om verzoeken bij de overheid in te dienen (Art. 5)
c. Gelijkheidsrechten; art. 1, discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid,
ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Daarnaast zijn er ook sociale grondrechten. Deze
staan in art. 18 lid 2 t/m art. 23 lid 1 GW. Het gaat
hierbij om het zo goed mogelijk verschaffen van
medische zorg, pensioen, voldoende woon- en
werkgelegenheid, sociale zekerheid, een behoorlijke
levensstandaard en onderwijs. Verschil tussen de
klassieke en sociale grondrechten is dat sociale
grondrechten aan de overheid de plicht opleggen om
zich zo veel mogelijk in te spannen om deze
grondrechten te verwezenlijken door het treffen van
voorzieningen, terwijl bij klassieke grondrechten de
overheid zich nu juist van actief ingrijpen dient te
onthouden.


De spreiding van macht over verschillende niveaus wordt decentralisatie genoemd. Er zijn twee vormen van
decentralisatie:
1. Territoriale decentralisatie; spreiding van macht over bepaalde gebieden. Dit gaat om provincies en
gemeenten.
2. Functionele decentralisatie; aan publiekrechtelijke lichamen wetgevende en bestuurlijke
bevoegdheden zijn toegekend met het oog op het verwezenlijken van een specifieke doelstelling.

Gemeenten en provincies kunnen hun bevoegdheden op het terrein van wetgeving en bestuur binnen twee
verschillende kaders uitoefenen. Dit kan op twee manieren:
1. Autonomie; hiervan is sprake als gemeenten en provincies de bevoegdheid hebben om zelfstandig
bepaalde aangelegenheden te regelen en te besturen. (Art. 124 lid 1)

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur daphne789. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,56. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67232 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,56  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter