COLLEGE 8 DE BOUW
DE SECTOR EN HAAR SPELERS
DE BOUWSECTOR
Wat is de bouwsector?
Als we het hebben over de bouwsector, dan hebben we het over heel wat deelsectoren. Een verzamelterm
voor heel wat verschillende deelsectoren:
- (professionele) bouwheren: ontwikkelaars, sociale bouwmaatschappijen
- Studiebureaus: architecten, urbanisten, ingenieurs, adviseurs (brand, EPB, veiligheid)
- Aannemers: algemene aannemers, onderaannemers
- Fabrikanten: bouwproducten, software, machines, technische toestellen, …
o Maken en ontwikkelen de bouwproducten
- Leveranciers: grondstoffen
De studiebureaus, waar onder andere de architecten onder vallen.
De bouw is een lange productieketen, heel complexe samenwerking. Het toont ook aan dat de
bouwsector een groot deel van de economie doorspekt. In heel veel elementen van de economie is de
bouw aanwezig.
Het is een secundaire markt. Dat wil zeggen dat die markt, dat die sector afhankelijk is van een groot deel
van de prestaties van de andere sectoren. Je bouwt niet iets als je niets nodig hebt. Het is een
investeringsproduct iets bouwen.
Je investeert enkel in functie van iets anders.
Wanneer de economie draait is er nood aan nieuwe infrastructuur (kantoren, hallen etc.) en heeft de
overheid geld om te investeren in vernieuwing van het patrimonium.
Het is een afgeleide sector, en daarom is het een goede barometer van de economie.
De koperprijs is ook zo een afgeleide. Als de economie goed draait, veel vraag naar chips/ computers, …
dan heb je veel koper nodig. Dan zal die prijs stijgen. Net zoals de bouwsector. Als die sector goed draait
en er zijn veel opdrachten/ aanwervingen/ hogere omzetcijfers/ … dat is het teken dat de economie
investeert in zichzelf.
De bouwsector in economische cijfers
Als je kijkt naar economische cijfers, wordt die bouwsector iets verengd. Dan kijkt men enkel naar de
aannemers. De bouw binnen een vlotte economie, men kijkt enkel naar de aannemers.
Het is ook interessant om enkel naar die cijfers te kijken.
1
, Belang bouwsector
Het is een relatief grote tewerkstelling. Ongeveer
210,000 werknemers. Een grootdeel daarvan zijn
arbeiders/ laaggeschoolden. Toch is het een sector
met werk voor laaggeschoolden.
Sinds 2008, de financiële crisis, zien we een kleine dip,
maar is ongeveer uitgevlakt. Het blijft ongeveer
hetzelfde.
We zien ook dat de bouw ongeveer voor 6,3% van BBP in Vlaanderen verantwoordelijk is. Dat wil zeggen
dat de bouw iets onder het gemiddelde zit van algemene productiviteit. Het werkt met meer mensen dan
dat het toe bedraagt aan het BBP.
Enkel de aannemers dan is 3-4 keer groter dan het landbouwsector.
Tot 2008 groeide het wel aan, maar de secundaire sector verdwijnt.
Afgelopen jaren was er een stagnatie van de bouwmarkt met
een dip in 2020.
Het residentiële luik is dominant. Zeker ongeveer de helft. Iets minder van de helft kwam uit de
woningbouw. Je ziet dat de woningbouw de afgelopen jaren een belangrijk element is geworden. Dat is de
sterke invloed van de huizenmarkt.
Veel van die bouwbedrijven zijn vennootschappen zonder personeel. 82,000 van de 110,000 zijn bedrijven
zonder personeel. Dat heeft negatieve gevolgen voor de professionaliteit. En ook de rendabiliteit, de
sociale statuten van die bouwsector. Met heel veel kleine zelfstandigen worden samengewerkt, veel
opdeling van taakjes vraagt veel management/ veel foutenlast.
2
, (PROFESSIONELE) BOUWHEREN
Bij de bouwheren moet dat onderscheid gemaakt worden tussen professionele en niet-professionele
bouwheren.
Als het een onderdeel vormt van reguliere, operationele activiteiten, je doet dat regelmatig het bouwen
omdat dat nu eenmaal nodig is. Bijvoorbeeld de universiteit Leuven heeft een eigen afdeling die bezig is
met patrimonium beheer, stad Gent heeft dat ook, omdat er heel veel renovaties zijn. Dat zijn dan
professionele bouwheren. Die zijn eigenlijk daar constant mee bezig.
Als dat slechts een keer om de 15-20 jaar is, heel typisch voor een gewoon bedrijf, dat zij een keer bouwen
en na 15-20 jaar moeten die kantoren vernieuwd worden. Dat is sporadisch, het vormt geen onderdeel van
de operationele activiteiten. Ze hebben die kennis niet in huis. Dat zijn dat geen professionele bouwheren
en moeten de kennis ergens anders van halen. Particulieren en KMO’s vallen daar onder.
NIET-PROFESSIONELE BOUWHEREN
Dat wil zeggen dat als zij slechts enkele keren in hun leven bouwen, dat zij geen – heel weinig – kennis
hebben. Ze weten dan niet goed hoe vergunningen werken, hoe dat contracten en bouwdossiers werken,
wat de gevaren zijn, … er is dan geen kennis aanwezig. Dat vraagt veel meer tijd en kosten voor andere
bouwpartners.
Aan een particulier moet je vaak de basics opnieuw uitleggen.
WIE IS EEN PROFESSIONELE BOUWHEER?
De professionele bouwheer zal dat op regelmatige basis doen en zal ook afhankelijk zijn van de bouw. De
mensen zijn professioneel en doen dat regelmatig. Ze hebben eigen architecten/ ingenieurs in dienst. Die
weten waar het over gaat.
Daar heb je verschillende type spelers in:
- Ontwikkelaars
- Investeerders
- Overheden (zoals steden of universiteiten)
Ze hebben veel meer kennis waardoor je inhoudelijk meer interactie hebt en dan heb je als ontwerper ook
veel minder werk.
De ontwikkelaar
Ontwikkelaars zijn ruimtelijke ondernemers. Ze zien opportuniteiten, ze zien ruimtelijke opportuniteiten,
onderverdelen van sites, bepaalde marktvragen die niet ingevuld geraken, bepaald pand dat verwaarloost
wordt, die zien daar opportuniteiten in die men wil uitspelen.
Zij proberen daar een businessplan voor te maken. Wat gaan we doen? Hoe gaan we dat doen? Wat gaat
dat kosten?
Het is een minibusinessplan, ruimtelijk ondernemen om daar op korte termijn return uit te halen. Dat wil
zeggen dat men dat niet bijhoudt. Men maakt iets en verkoopt het opnieuw.
3