COLLEGE 1: DE GROTE LIJNEN
INLEIDING
DOEL VAN DE COLLEGES
- Perspectief bieden
o Waarom werken mechanismes zoals ze werken?
- Context scheppen
- Bewustwording creëren
o Als je je niet kan wapenen of niet weet waar het over gaat, als je daar geen kennis over
hebt, dan sta je in een zwakke positie.
ALS JE ÉÉN ZAAK MOET ONTHOUDEN VAN DE COLLEGES
➔ ECONOMIE IS EEN SOCIALE WETENSCHAP
Het is geen exacte wetenschap. Het is een menswetenschap. Het gaat om gedragingen. Ieder individueel
mens heeft zijn specificeiten, aparte aanpak, maar geaggregeerd krijg je kuddegedrag. Dat is niet
voorspelbaar, maar je kan toch bepaalde tendensen gewaar worden en dynamieken die steeds terug
komen.
Economie is een sociale wetenschap
- Economische inzichten worden veel gereflecteerd in politieke of maatschappelijke visies
- Gebaseerd op denkkaders, rivaliserend en dikwijls gelinkt aan historische context
- Mens is van vlees en bloed en dat is ook het fundament van alle theorieën
- Het is een resultante van dynamisch samenspel binnen een institutioneel kader: dat wil zeggen
welke wetten, welke heersers, welke cultuurstromingen zijn er dominant?
Al die zaken is het domein van economen die de grote kaders proberen gewaar te worden en dynamieken
te zien en ook politici/ bestuurders die ook een reflectie zijn normaal gezien van hoe onze maatschappij
leeft.
Economie is geen exacte wetenschap
- Geen enkele persoon past perfect in een theorie
- De socio-economische context verandert steeds
- Mensen zijn niet rationeel
- Mensen zijn grotendeels niet voorspelbaar
“Economie heeft meer raakvlakken met recht dan met wiskunde”
MAAR er zijn wel aspecten die zich exact laten becijferen:
- Interesten en rendementen
- Rapporteringen
- Heffingen en taksen
- …
Dat is in het domein van de fiscalisten, boekhouders, …
1
,HOE DEFINIEER JE ECONOMIE?
2 sleutelbegrippen:
- Schaarste: beperkte hoeveelheid middelen
- Keuzeproblemen: veelheid aan bestedingsmogelijkheden
Je hebt iets dat beperkt is dat je aan zoveel mogelijkheden kan uitgeven. Je hebt een beperkte resource en
dat je kan uitgeven aan zoveel mogelijkheden. = het economisch probleem
Micro-economie: economisch probleem analyseren op kleine schaal (gezin, bedrijf, product)
Macro-economie: economisch probleem analyseren op grote schaal (land, sector)
KERNBEGRIPPEN
Er zijn 3 kernbegrippen:
- Behoeften
- Productiefactoren
- Goederen
Economische behoeften
Dat zijn verlangens, het is onbegrensd, iedereen heeft een onbegrensd aantal verlangens. Sommige
groter dan anderen en dat verschilt van mens tot mens.
Die kunnen we vervullen door die schaarse middelen in te zetten, als het over tijd, of geld of bepaalde
middelen gaat, wat dan ook. Zo kan je die vervullen.
Er bestaan substituten om die te vervullen. Bijvoorbeeld, je wilt je verplaatsen van hier naar Antwerpen,
je hebt de mogelijkheden om te voet te gaan, of met de fiets, met de trein, de auto, … dat zijn substituten
van datzelfde verlangen. Om dat verlangen op te lossen.
Het nut van ieder goed om da verlangen op te lossen, het nut/ de ervaring daarvan is ook subjectief.
Waardoor dat de waarde van persoon tot persoon zullen verschillen.
Sommige gaan liever de trein nemen dan de auto. Sommige gaan meer geld uitgeven om op hun gemak in
een auto te zitten, andere laten het ecologische en het gemak r-primeren en betalen meer voor de trein.
Dat is subjectief.
Prijs reflecteert nut en dat is geen exact bedrag.
Economie als algemeen, als wetenschap is ook neutraal. Het oordeelt niet over de wenselijkheid van de
behoeften. Ze analyseren gewoon. Economische wetenschap gaat niet zeggen dat de trein waardevoller is
dan de wagen omdat het duurder is.
Welvaart gaat over de mate waarin de behoeften vervuld kunnen worden met schaarse middelen. Hoe
welvarender een land, hoe meer die behoeftes worden vervuld. Opnieuw kan dat verschillen van
maatschappij tot maatschappij.
Sommige maatschappijen vinden materiële zaken belangrijker, anderen vinden institutionele zaken (zoals
goed werkende justitie of goed gezondheidsstelsel) belangrijker.
2
, Welvaart wordt op een bepaalde manier gemeten, maar weet dat dat ook niet de absolute waarheid is.
Tijd wordt bijvoorbeeld niet in welvaart gemeten. Een land kan zeer hard werken en daardoor een hoge
welvaart creëren, uitgedrukt in geld, maar tijd als men quasi geen vrije tijd heeft, dan wordt dat niet
gereflecteerd. Dan kan dat anders geïnterpreteerd worden.
Welzijn is de combinatie van welvaart met vervulling van niet-meetbare behoeften, hoe goed een
maatschappij draait economisch is er nog een verschil tussen welvaart en welzijn. Welzijn probeert die
niet-meetbare zaken mee te nemen.
In een economische wetenschap zal welzijn zeer subjectief zijn.
(Schaarse) Productiefactoren
Productiefactoren zijn niets anders dan de middelen om iets te kunnen maken of om iets te kunnen doen.
Je hebt arbeid, natuur en kapitaal. Het spreekt allemaal een beetje voor zich.
Arbeid de originele productiefactor. Wat mensen kunnen doen in een uur.
Natuur gaat hem eigenlijk over ertsen, ruimte, het gaat hem eigenlijk over tijd ook. Het gaat ook over de
kwaliteit van de omgeving, klimaat of milieukwaliteit.
Hoe beter het productiefactor natuur is, hoe beter het is voor uw economie. Dus klimaat en economische
groei, die zaken kunnen elkaar versterken.
Het laatste is het afgeleide van natuur en arbeid: kapitaal. Het gaat niet enkel over geld, geld die nodig is
om een bedrijf op te starten of om zaken op te starten, maar gaat ook over bijvoorbeeld een hamer, een
machine. Dat is ook kapitaal.
Kapitalistisch: het feit dat er bepaalde middelen worden verzameld: een fabriek, een machine, een hamer
en wat werkkapitaal (geld erachter) om zaken te kunnen produceren.
Die drie productiefactoren zijn de fond van elk bedrijf.
Goederen
Een derde basisbegrip: goederen.
Die goederen zijn het resultaat van wat arbeid- en wat productiefactoren. De goederen op zich kunnen
ook behoeftes vervullen. Die zijn ook schaars: machines zijn schaars.
3