HOOFDSTUK 1 – DE OORSPRONG VAN DE FILOSOFIE
Filosofie = vragen stellen, verwonderen vanuit het ‘niet weten’ van zaken 1.1. ETYMOLOGIE
1.1. ETYMOLOGIE
Filein Sophia
‣ Filein: Grieks voor ‘houden van’
‣ Sophia (Athena, Minereva, Tara, Saraswati): de godin van de Wijsheid → wijsheid wordt vaak
in een vrouwelijke vorm gezien
Oorsprong: 2 visies
‣ Filosofie is een verhaal van mannen
‣ Filosofie is zo oud als de mensheid
A met verwondering => bron van onze zoektocht om te begrijpen wat er zich voordoet in
onszelf en de wereld
‣ Manier van denken
‣ Filosofie is ontstaan in een bepaalde periode (500 – 600 v.Chr.) in een bepaalde regio (tussen
Griekenland en Turkije, gebied rond de Egeïsche Zee) en cultuur
→ Westerse filosofie
= ontstaan van mythos naar logos: van een wereldbeeld gebasseerd op mythen (meestal
gekleurd door een rijke wereld van goden en fantastische verhalen, natuur wordt verklaard door
goden en myhtische wezens), naar een wereldbeeld dat haar fundering zoekt in een meer
‘rationele’ verklaring (toenemed belang van observatie en argumentatie, natuur wordt uit
natuur verklaard)
Vb van mythen uit de Ilias en de Odysseus = blinde schrijver Homerus en Zondeval uit het oude
testament (verhaal van de uitdrijving van het Aards Paradijs)
→ Behandelen diepmenselijke vragen a.d.h.v. metaforen
→ Verhalen bevatten # lagen van overgeleverde wijsheid
→ Vb, verhaal Adam en Eva: kennis en oordelen
→ Terugkeer van Odysseus naar zijn thuis: de weg die de mens aflegt in het leven om zichzelf
terug te vinden, tegen alle verlokkingen van het leven in
Mythos o.a. Homeros, Hesiodos: Odysseus en de sirenen
Schilderij van Herbert James Draper uit 1909
1
,Mythos
‣ Mythisch denken
‣ Verhaal van de Zondeval: Adam en Eva eten van de boom van goed & kwaad
o Anders dan de dieren kennen ze schaamte, psychologische pijn, lijden, etc.
o De pre-mens in het aards paradijs leefden nog volledig 1 met de natuur
o Diepere boodschap: vanaf het moment dat men begint de oordelen over goed en
kwaad, ontstaat er lijden en psychologische pijn
‣ Thuiskomst van Odysseus: Odysseus wordt op zijn weg naar huis verleid door sirenen die
prachtig kunnen zingen
o Om dit te vermijden, draagt hij zijn bemanning op om was in zijn oren te doen en om
hem vast te binden aan de mast
o Diepere boodschap: de verleiding is één van de uitdagingen die we in ons leven
moeten kunnen weerstaan om wijs te worden
‣ Mythes bevatten soms meer wijsheid dan men soms denkt (ook sprookjes bevatten wijsheid)
VAN MYTHOS NAAR LOGOS:
‣ Nieuwe manier van denken en verklaren (dan traditionele eerder mythische
verklaringsmodellen)
‣ Natuur wordt uit de natuur verklaard
‣ Groter belang van (zintuigelijke) observatie i.p.v. mythische verklaringsmodellen
‣ Deze overgang ging samen met de verstedelijking
o Verschillende volkeren kwamen samen met elk hun eigen benaderingen die met
elkaar botsen → men zoekt dan eerder naar een meta-antwoord
o Op zoek naar een abstracter begrip van de werkelijkheid
‣ Xenophanes: “als dieren handen bezaten zoals de mensen, zouden de paarden de goden als
paarden afbeelden, de ossen als ossen. De Ethiopiërs maken hun goden zwart met stompe
neuzen; de Thraciërs zeggen dat de hunne blauwe ogen en rood haar bezitten. In werkelijkheid
hebben de mensen nooit iets over de goden geweten en zullen dat ook nooit weten ” (Dichter
Xenophanes reflecteert over de vraag hoe we zo verschillen in visie over de goden)
o Iedereen heeft zijn eigen beeld over hun eigen goden
o Elk volk gaat hun beeld van een god vormen naargelang hoe het volk eruit ziet
o Goden = afspiegeling van zichzelf
o Xenophanes zoekt hier naar een meta-antwoord
1.2. WAT IS FILOSOFIE
FILOSOFIE TUSSEN RELIGIE EN WETENSCHAP:
(cf Italiaanse filosoof de Crescenzo)
‣ Wetenschap: bestudeert op systematische wijze de ‘objectieve’ verschijnselen of fenomenen
o Domein: materiële (waarneembare?) werkelijkheid
o Natuurfilosofie werd fysica, later ook andere natuurwetenschappen en
sociologie/psychologie (inductie en experiment)
o Ratio (rede, verstand) en empirie (zintuigelijke waarneming)
‣ Religie: zoekt naar iets absoluuts (innerlijke drang) + biedt troost en zingeving
o Domein: zingeving, waarden, bewustzijn → existentialisme
o “voorbij” zintuigen en verstand
2
,SOORTEN FILOSOFISCHE VRAGEN:
De vragen van Immanuel Kant (de verlichting) Indeling van Luc Ferry
• Wat kan ik weten (ons denken)
• Wat moet ik doen (ons handelen)
• Wat mag ik hopen (onze verwachtingen)
• => Wat is de mens?
• Kennis: werkelijkheid
• Ethiek: rechtvaardigheid
• Wijsheid: heil of geluk
1.3. INDELING VAN DE FILOSOFIE
HET HUIS VAN DE FILOSOFIE: ONDERBOUW: HET ZIJN, BEWUSTZIJN, MENS (DAT WAT IS):
= zijn en zijnden
1. Metafysica & ontologie (leer van het zijn) over de fundamentele aard van de werkelijkheid vb.
wat is zijn? Vrijheid? Eeuwigheid? Zin?
• Ontologie: pleit naar de aard van het zijn
• Metafysica: houdt zich bezig met het domein boven, buiten de waarneembare of
fenomenale werkelijkheid
2. Over datgene wat bestaat (ervaren) = de zijnden (- fenomale werkelijkheid)
• wereld, de natuur of “kosmos” = kosmologie of natuurfilosofie (waaruit de
wetenschappen zoals fysica, scheikunde, biologie zich ontwikkelden)
• de geest of “psyche” = filosofie van de geest (waaruit de psychologie ontsproot)
(philosophy of mind)
• de mens of “antropos” = wijsgerige antropologie (waaruit sociologie, economie,…)
• god = theologie (metafysica)
Ontologie = vragen over het zijnde (dat wat is)
‣ Kosmologie: de leer van de werking van de kosmos (de natuur)
o Vanaf Newton ontstaan de natuurwetenschappen (fysica of natuurfilosofie,
scheikunde, biologie, ...)
‣ Metafysica: de leer van de aard van en de orde achter de fenomenen
o Wanneer dit God genoemd wordt, spreekt men van theologie
‣ Wijsgerige antropologie: stelt zich vragen over de aard, de status en de plaats van de mens
o Ontwikkeling van sociologie, psychologie, agogie en de culturele antropologie
3
, HET HUIS VAN DE FILOSOFIE: BOVENBOUW: HET BEHOREN (DAT WAT ZOU MOETEN ZIJN)
Wat ‘behoort = drie grote waarden
2.1. Het Ware
1. De epistemologie of kennisleer houdt zich bezig met de vragen over waarheid en kennis.
Voorbeelden van zulke vragen zijn: "wat is kennis?", "wat is waarheid?", "wat is het
verschil tussen waarheid en mening?"; "waarop is ware kennis gefundeerd"; wat zijn de
grenzen van de kennis en "hoe kunnen we zekere kennis bereiken?".
2. De logica houdt zich bezig met de vraag: "wat is geldig redeneren". In de twintigste eeuw
ontstonden de wetenschapsfilosofie, de taalfilosofie en de bewustzijnsfilosofie als aparte
takken van de kennisleer.
3. De wetenschapsfilosofie houdt zich bezig met de grondslagen van de kennis van de
afzonderlijke wetenschappen. Methoden, grondstellingen, begrippen en doel worden
hier verhelderd en aan kritisch onderzoek onderworpen.
4. De taalfilosofie behandelt het ontstaan, de ontwikkeling, de betekenis en de functie van
de taal.
2.2. Het Goede en het Rechtvaardige
1. De ethiek onderzoekt het goede. Ze vraagt wat goedheid en rechtvaardigheid is, of
en hoe het goede kan gefundeerd worden, of normen en waarden een universele grond
hebben, dan wel relatief zijn aan de mens en cultuur.
2. Toegepast op de maatschappij vertaalt de vraag naar het goede zich in de vraag: "hoe
dient een rechtvaardige maatschappij te worden georganiseerd?" Dit soort vragen behoort tot
het domein van de politieke en/of sociale filosofie.
3. Ook de rechtsfilosofie is een apart vakgebied: daarin wordt o.a. de vraag gesteld naar
de aard en de oorsprong van recht en haar verhouding tot ethiek. (aansluiting deontologie
en criminologie)
2.3. Het Schone
1. De esthetica houdt zich bezig met de vraag naar wat Schoonheid en wat Kunst is.
2. Afgeleide deelgebieden zijn de kunst- en cultuurfilosofie.
→ 3 grote waarden van Plato: waarheid, goedheid en schoonheid
‣ Het ware
o De epistemologie of kennisleer: vragen over de waarheid en kennis (vb. wat is
waarheid?, wat is het verschil tussen waarheid en mening?, waarop is ware kennis
gefundeerd?, ...)
o De logica: de leer van het geldig redeneren
o De wetenschapsfilosofie: : de leer van de grondslagen van de kennis van de
afzonderlijke wetenschappen
o De taalfilosofie: de leer van het ontstaan, ontwikkeling, betekenis en functie van taal
‣ Het goede en het rechtvaardige
o De ethiek: de leer van wat het goede is, de normen en waarden binnen een cultuur
o De politieke en/of sociale filosofie: de leer van hoe een rechtvaardige maatschappij
georganiseerd dient te worden
o De rechtsfilosofie: de leer van de aard en oorsprong van het recht en haar
verhouding tot ethiek
4