H2. De menselijke persoon en zijn persoonlijkheidsrechten
2.1 Waarover gaat het?
• Wettelijke aanknopingspunten
◦Personen zijn het onderwerp van Boek 1 oud BW.
◦Een persoon is te onderscheiden van een voorwerp, dier, ..
• Persoon
◦Het juridische concept van een persoon gaat terug tot de Instituten, de vier Romeinse
leerboeken van Gaius, die ons oud BW sterk hebben beïnvloed. Ze gebruikten het begrip van
Personae toen als ‘masker’en ook de gehele rol die de toneelspeler opneemt.
◦Personen nemen deel aan de rechtsgemeenschap door een bundel van rechten en plichten uit
te oefenen met betrekking tot de eigen persoon, andere personen en voorwerpen.
• Antropocentrisch recht
◦Dat wilt zeggen dat de mens er het middelpunt van is. Daarom kunnen aan de huidige
rechtsopvatting slechts twee soorten entiteiten als persoon deelnemen aan een
rechtsgemeenschap: de mensen (natuurlijke personen) en de entiteiten die door de mensen
worden gecreëerd (rechtspersonen)
• De natuurlijke persoon
◦Natuurlijke personen zijn personen achter wier juridisch masker een menselijke persoon van
‘vlees en bloed’ schuilgaat. Het recht materialiseert de mens in diverse regels over izjn
lichaam, gedrag, gevoelens en gedachtengoed. Die worden de persoonlijkheid genoemd. De
mens verschijnt echter in on slecht gedematerialiseerde vorm, dus los van de materie van
vlees en bloed waaruit hij bestaat. Elke mens is wel een uniek persoon.
• De rechtspersoon
◦Het begrip rechtspersoon slaat op elke andere entiteit dan de menselijk persoon van wie het
recht een deelnemer aan de rechtsgemeenschap maakt. Deze zijn door natuurlijke personen
gecreëerd, zoals een stichting.
2.2 De natuurlijke persoon
• Bestaan
◦Dit bestaan zou volgens de algemene rechtsopvatting de periode omspannen van het
biologische leven van de mens, van aan de levende en levensvatbare geboorte tot aan het
overlijden.
2.2.1 De mens
• Voorlopig kunnen wij stellen dat de mens is, het wezen dat uit een mens wordt geboren. Als regel
is dat wezen ook op basis van uitsluitend menselijke gameten verwekt.
• Welke entiteit is de mens? Elke entiteit.
2.2.2 Vanaf de geboorte
2.2.2.1 Levende en levensvatbare geboorte
• Situering
◦De rechtspersoonlijkheid als natuurlijke persoon vat pas aan op de dag en het uur van de
levende en levensvatbare geboorte.
• Begrip
◦Geboorte is geen rechtsbegrip; de gewone taalkundige betekenis van de bevallig of het baren
is hier van toepassing. De vaststelling hievan wordt uit de handen gegeven aan de arts of
vroedvrouw. Dus dat als de entiteit de baarmoeder volledig heeft verlaten.
, ◦De mens is LEVEND als hij enig teken van leven heeft gegeven, doorgaans als hij heeft in- en
uitgeademd, op het ogenblik van de vaststelling van de geboorte door de arts of vroedvrouw.
◦De voorwaarde van LEVENSVATBAAR wordt in de wet herhaaldelijk maar niet systematisch
genoemd, en evenmin gedefinieerd. De mens is levensvatbaar als hij bij de geboorte de
noodzakelijke menselijke eigenschappen bezit om minstens enige tijd zelfstandig in leven te
blijven.
‣ Levensvatbaar voor de wet is geboren worden na 180 dagen na verwekking.
• Akte van geboorte
◦De levende en levensvatbare geboorte wordt vastgesteld in een medisch attest opgesteld
door een arts of vroedvrouwen. Deze moeten de geboorte, met dit attest, uiterlijk de eerste
werkdag erna ter kennis brengen aan een ambtenaar van burgerlijke stand van de
geboorteplaats. Één van de ouders moet dan ook, binnen de 15 dagen aangifte gaan doen bij
dezelfde ambtenaar. Deze ambtenaar maakte vervolgens de akte van geboorte. Deze akte
vermeldt de naam, datum van geboorte, plaats, geslacht van het kind, etc.
• Akte van geboorte en overlijden
◦Overlijdt het kindje na de vaststelling maar voor de aangifse van de geboorte, dan moet een
akte van geboorte en vervolgens een akte van overlijden worden opgesteld. Het kind heeft dan
rechtspersoonlijkheid verworven, met alle gevolgen van indien.
2.2.2.2 Doodgeboorte
• Evolutie
◦Lange tijd was in ons recht niet voorzien in verband met de levenloze geboorte van een kind,
ongeacht of deze plaatsvonden voor de levensvatbare ontwikkeling van de foetus (miskraam)
dan wel nadien. Die gebeurtenis bleef juridisch neutraal op vlak van persoon- en
familierechtelijk gebied. Er werd dus geen akte opgesteld en dit was logisch vanuit juridisch
standpunt omdat er geen bestaan was van een natuurlijke persoon. Vanuit menselijk oogpunt
werd dit in toenemende mate als hardvochtig aangezien van wensouders die zowel materieel
als symbolisch met lege handen achterbleven.
• Begrafenis of crematie
◦In Vlaanderen worden ten eerste alle ‘levenloos gebroken kinderen die de wettelijke
leve,svatbaarheidsgrens nog niet hebben bereikt’ op verzoek van de ouders worden begraven
of gecremeerd.
◦Eenmaal de wettelijke levensvatbaarheidsgrens is bereikt, is de begraving of crematie
verplicht.
• Akte van levenloos kind
◦Ten tweede moet / kan een akte van een levenloos kind worden opgesteld door de ambtenaar
van de burgerlijke standvogel kinderen die overleden zijn op het ogenblik van de vaststelling
van de zwangerschap door de arts of vroedvrouw.
◦De toepasselijke regeling verschilt naargelang de zwangerschapsduur zoals die blijkt uit
medisch attest. Voor de betrekking van zwangerschapsduur bereken ze naargelang van de
foetale leeftijd.
‣ De eerste leeftijd vangt aan bij de conceptie
‣ De tweede leeftijd bij de eerste dag van de laatste menstruatie
◦Blijkt uit het medische attest over bevalling dat de zwangerschapsduur gelijk aan of hoger dan
180 dagen, dan is de aangifte van de doodgeboorte verplicht en moet de ambtenaar van de
burgerlijke stand ook een akte van levenloos kind opstellen.
◦Blijkt uit het attest dat de zwangerschapsduur gelijk is aan of hoger dan 140 dagen, dan stelt
de ambtenaar van burgerlijke stand slechts een akte van een levenloos kind op na verzoek
, daartoe door de moeder, de vader of de meemoeder.
◦Bedraagt de zwangerschap minder dan 140 dagen, dan kan er nooit een akte van levenloos
kind worden opgesteld.
◦Deze akte vermeld altijd:
‣ Datum, plaats en uur van de bevalling en het geslacht.
‣ Zwangerschapsduur
‣ Gegevens van moeder, vader of meemoeder.
‣ De akte vermeldt de voornamen van het kind enkel indien om die vermelding wordt
verzocht door de moeder, vader of meemoeder.
2.2.2.3 Nog geen geboorte
• Infans conceptus-regel: retroactieve toekenning van rechtspersoonlijkheid aan het verwekte kind
◦Dit wilt dus eigenlijk zeggen. Een verwekt kind als reeds geboren — en dus als natuurlijk
persoon — wordt beschouwd telkens dat in zijn belang is.
◦Het gaat om veel voorbeelden van de fictie in het recht: het kind is nog iet geboren, maar voor
de toepassing van rechtsregels doen we alsof dat wel zo is.
‣ Die fictie walt met een korrel zout te nemend m’n. Zij geldt slechts als bewarende
maatregel, onder de opschortende voorwaarde van de levende en levensvatbare
geboorte van het kind.
‣ Pas op dat ogenblik krijgt de fictie volle uitwerking, met terugwerkende kracht tot aan het
tijdstip van de verwekking.
◦Met de verwekking die vereist is voor de toepassing van die infans conceptus-regel wordt
bedoeld: het foetale bestaan, na innesteling in de baarmoeder van een menselijke embryo of
een menselijke eicel met het inherente vermogen om zich tot mens te ontwikkelen, en niet
reeds het postmenstruele bestaan.
‣ Met andere woorden moet het ononderbroken ontwikkeling tot mens zijn ingezet.
• Zoals vermeld, gaat het om een fictiebepaling: het verwekte kind is geen natuurlijke persoon, maar
wordt enkel als zodanig beschouwd.
• Het Hof van Cassatie heeft echter enigzins geoordeeld dat er ‘geen algemeen rechtsbeginsel
bestaat volgens hetwelk de gevolgen van de rechtspersoonlijkheid enkel kunnen terugwerken tot
het tijdstip van de verwekking van het kind als het in zijn belang is’ het Hof verwerpt dus de regel.
Focus 3. Het menselijke leven voor de geboorte
• Situering
◦De rechtspersoonlijkheid van de natuurlijke persoon vangt in principe aan bij de levende en
levensvatbare geboorte van een mens; en uitzonderlijk al vanaf de verwekking maar voor de
geboorte, en soms al van voor de verwekking, heeft het menselijke leven een hele evolutie
doorgemaakt, eerst van gameet, over zygoot, via embryo en foetus. Die ganse evolutie is
doorgaans ononderbroken, maar zij kan ook onderbroken zijn in geval van de ingevroren
bewaring van gameten en embryo’s
• Dadelijke bescherming van verwekt menselijk leven
◦De infans conceptus-regel laat niet toe om het verwekte menselijke leven al voor de levende
en levensvatbare geboorte dadelijke bescherming toe te kennen.
◦Bijvoorbeeld is geen jeugdhulpverlening mogelijk ten behoeve van het ongeboren kind bij
schadelijk gedrag van een zwangere vrouw, zoals drugsgebruik
◦Lees de rest in boek p58! (Heel belangrijk)
, • Bescherming van nog niet verwekt menselijk leven?
◦LEES BOEK
2.2.3 Tot aan het overlijden
2.2.3.1 Overlijden
• Situering
◦Net als bij de geboorte kan men uit de relevante wetsbepalingen slechts onrechtstreeks
afleiden dat de rechtspersoonlijkheid als natuurlijke persoon eindigt op de dag en het uur van
het overlijden; de nalatenschap valt erdoor op en wie niet (meer) bestaat, kan geen titularis
(meer) zijn van de zakelijke rechten
• Begrip
◦Overlijden of dood zijn geen rehctsbegrippen; de gewone taalkundige betekenis ervan is van
toepassing. ‘De dood is de toestand die intreedt, wanneer het leven ophoudt’.
◦De vaststelling hiervan wordt, net zoals de geboorte, juridisch uit handen gegeven aan een
arts. Die zal een overlijdensaktes opstellen wanneer het overlijdensproces is voltooid. Dit is zo
bij de klinische dood, dat is het natuurlijk overlijden.
• Akte van overlijden
◦De ambtenaar van de burgerlijke stand stelt een akte van overlijden op zodra hij het
overlijdensaktes ontvangt waarin de arts het overlijden vaststelt.
◦Het Burgerlijk Wetboek bepaalt echter niet wie het overlijden aan de hand van dit attest moet
aangeven, buiten het geval van overlijden aan boord van een schip of luchtvaartuig.
◦Art. 56 OBW zegt wat een akte van overlijden allemaal moet bevatten.
2.2.3.2 Afwezigheid
• Situering
◦Het einde van een rechtspersoonlijkheid veronderstelt de vaststelling van het overlijden van
een welbepaalde persoon door een arts, maar soms bestaat er onzekerheid over of een
persoon al dan niet is overleden, doordat die persoon verdwenen is.
◦Het statuut van afwezigheid is enkel van toepassing wanneer het onzeker is of een verdwenen
persoon nog in leven is. Is hij zeker overleden zonder dat er een identificeerbaar lijk is om dat
vast te stellen, dan kan de gerechtelijke verklaring van overlijden worden gevorderd.
2.2.3.2.1 Vermoeden van afwezigheid
A. Algemeen
• Voorwaarden
◦Het vermoeden van afwezigheid is, als eerste stap, van toepassing als gezamenlijk aan de
volgende voorwaarden is voldaan:
‣ Een persoon is gedurende meer dan drie maanden niet meer in zijn woon- of verblijfplaats
verschenen
‣ Men heeft van hem gedurende minstens drie maanden geen nieuws meer ontvangen
‣ En daaruit vloeit onzekerheid of hij nog in leven is.
• Gevolgen
◦Is aan de genoemde voorwaarden voldaan, dan wordt het vermoeden van afwezigheid
vastgesteld en moet in de behartiging van de belangen van de vermoedelijk afwezige worden
voorzien.
◦De goederen van de vermoedelijk afwezige zullen worden beheerd door zijn algemeen
gevolmachtigde. Heeft hij deze niet dan wordt een gerechtelijke bewindvoerder aangewezen
die het bewind over de goederen krijgt.
◦Wat betreft kinderen wordt het voogdijschap toegepast. Was de vermoedelijk afwezige de