17/10/18 Taalnormering van het Nederlands Ryckaert
1585 Val van Antwerpen (Laatste dia 29)
Er zijn in de 15e eeuw een aantal nieuwigheden ontstaan. Midden 15e eeuw hebben we
onder andere de boekdrukkunst die uitgevonden wordt door Johannes Gutenberg in
Mainz. Als we vervolgens naar het einde van de 15e eeuw en begin van de 16e eeuw
kijken dan zien we dat die boekdrukkunst dan pas echt goed opgang komt en ook in de
Nederlanden zien we ook dat op religieus gebied heel wat veranderd, zo hebben we ook
de eenmaking die haar hoogte punt kent in de Lage Landen. In de Lage Landen, maar
eigenlijk in heel Europa is er revolutie en evolutie: Technologische revoluties en ook een
soort mentale evolutie naar nieuwe denkwijze, ook over taal en literatuur. Midden van
16e eeuw zeer interessante periode voor de standaardtalen in Europa, want in die
decennia, dus in 1550 en 1560, wordt overal in de taalgebieden in West-Europa de
puzzelstukken klaar gelegd waarmee later de standaardtalen gevormd zullen worden.
Het centrumgebied opdat moment, dat het culturele economische politieke centrum is,
dat zal het gebied zijn dat de standaardtaal zal indrukken. Als we kijken naar Frankrijk
bv., de huidige Franse standaardtaal is geboren uit de dialecten die gesproken werden in
en rond Parijs, omdat Parijs het culturele economische en politieke centrum was en is
van Frankrijk. Als we kijken naar de Angelsaksische wereld, de Engelse standaardtaal die
we vandaag kennen is geboren uit de dialecten die gesproken werden in en rond Londen,
omdat Londen het centrumgebied was van dei Engelse wereld. Er was bij de Nederlanden
1 stad dat politiek, economisch en cultureel belangrijk was en dat was Antwerpen.
Antwerpen was het centrumgebied van de Lage Landen, dus dat was de stad die eigenlijk
alles bepaalde, met andere woorden als de geschiedenis was gegaan hoe ze moest gaan,
zoals in Frankrijk en in Engeland, dan waren we nu allemaal een Algemeen Beschaafd
Antwerps standaardtaal aan het praten. Het hele proces is verstoord door die 80 jarige
oorlog en het komt tot een finale einde door de val van Antwerpen in 1585.
De gevolgen van de val van Antwerpen: het verlies van de Protestantse troepen aan de
Spaanse troepen. De Protestantse troepen zullen zich terugtrekken naar het noorden, de
80 jarige oorlog gaat uiteraard verder tot 1648. De Antwerpse haven verliest helemaal
zijn bestaansbetekenis door het afsluiten van de schelde, eigenlijk was er een dubbele
afsluiting. De Spaanse troepen hebben de Schelde. Zoiets soortgelijks hebben de overige
troepen eigenlijk gedaan na de val van Antwerpen, maar niet de pentonbrug maar met
een oorlogsvloot die gestationeerd werd voor de kust Vlissingen zodanig dat er geen
enkel handelsschip via de Schelde de haven van Antwerpen kon bereiken. De reden dat
de Spaanse troepen Antwerpen hadden ingenomen was zijn economisch heel belangrijke
functie en die was in die tijd dat er geen aanvoer meer was via de Noordzee, dat had
gevolgen voor de stad Antwerpen zelf. De stad Antwerpen loopt leeg, want Antwerpen
was halverwege de 16e eeuw een stad van meer dan 100.000 inwoners. Het was eerst
dus een metropool, maar na 1585 had Antwerpen nog een goeie 40.000 inwoners. Je zag
het bevolkingsaantal op 1 generatie halveren. In het begin van de 16e herleefde
Antwerpen op en de figuur van Rubens moest je daarnaast situeren, maar talig zal dat
een bepalende rol blijven spelen die val van Antwerpen.
Wie vertrekt er naar het noorden? Wie trekt er weg uit Antwerpen, heel Vlaanderen en
Brabant dus eigenlijk uit heel de Zuidelijke Nederlanden? Zij die het zich kunnen
permitteren om weg te trekken. Zij die vluchten, zijn meestal zij die kunnen permitteren,
dus niet diegene die aan grond gebonden waren, dat zijn de hoogste en laagste stand.
De hoogste stand, de adel, beschikte over gronden en die konen er niet van weg en de
laagste klasse, de boeren, bewerkte die grond want hun leven hing er vanaf dus die
konden ook niet vluchten. De Zuidelijke Nederlanden wordt een gebied dat een heel
grootte onderklasse beheerst en een kleinere grote klassen. Diegene die wel konden
vluchten waren de predikanten, de handelaars, de kunstenaars, de wetenschappers, enz.
Mensen met kapitaal in hun hoofd en in hun portemonnee konden vluchten. Ze gingen
een stukje naar het oosten, maar vooral naar het noorden. We kregen, wat we vandaag
1