Diagnostische instrumenten in de klinische ontwikkelingspsychologie (202100062)
Resume
Psychologie (UU): Volledige samenvatting DI-KLOP (behaald met een 8)
21 vues 0 fois vendu
Cours
Diagnostische instrumenten in de klinische ontwikkelingspsychologie (202100062)
Établissement
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten
Dit document bevat een samenvatting van alle hoofdstukken van de hoorcolleges, aantekeningen van hoorcolleges, alle hoofdstukken van de werkcolleges, aantekeningen van werkcolleges, beschrijvingen van alle instrumenten én artikelen die als verplichte literatuur zijn opgegeven voor Diagnostische In...
, Hoorcolleges
Hoofdstuk 2 paragraaf 4 (HC1)
§4.1 De traditie van de psychiatrie
In de psychiatrie is diagnostiek gericht op het onderkennen van
psychopathologie en stoornissen. Het medische model staat hierbij centraal,
waarbij de pathologie als ziekte wordt gezien.
Differentiaaldiagnose = wanneer verschijnselen aan een bekend proces
gekoppeld kunnen worden. Zo niet, dan noemen we het een deeldiagnose.
binnen het medische model.
Beschrijvende diagnose = een groep symptomen die met elkaar in een vast
verband voorkomen. Ook wel symptomatische diagnose.
Classificatie = concludeert dat er een bepaald toestandsbeeld aanwezig is en is
aanleiding voor verder onderzoek naar oorzaken, geschiedenis en de rol van
het gedrag in de context.
Diagnose = hiermee zeggen we dat er mogelijke causaliteit is waar de context
bij wordt betrokken, om onderzoek te doen naar mogelijke interventies.
Twee bekendste classificatiesystemen zijn DSM (wel multi-axiaal;
assen/domeinen) en ICD (niet multi-axiaal).
Relevante DSM hoofdstukken bij kinderen en jongeren:
- Neuro-ontwikkelingsstoornissen
- Angststoornissen
- Disruptieve, impulsieve controle- en gedragsstoornissen
Relevante ICD hoofdstukken bij kinderen en jongeren:
- Zwakzinnigheid
- Stoornissen in de psychische ontwikkeling
- Gedrags- en emotionele stoornissen die beginnen in de
kinderjaren/adolescentie
Het gebruik van gestructureerde interviews verhogen de betrouwbaarheid bij
het uitvragen van de symptomen. In de praktijk worden gestructureerde
interviews echter nauwelijks gebruikt.
Ook nauwe samenwerking tussen beoordelaars en goede training verhogen de
betrouwbaarheid.
Kinderen hebben vaak psychosociale problemen die niet zwaar genoeg zijn voor
een DSM- of ICD-classificatie, bijv. kind heeft extreme behoefte aan structuur
maar kan niet geclassificeerd worden als autismespectrumstoornis.
CAP-J = hierin staan stoornissen van DSM en ICD, maar dan ruimer en met
lichtere problematiek en problemen in opvoeding/gezin/omgeving.
Classificatiesysteem voor de Aard van de Problematiek van cliënten in de
Jeugdzorg.
Comorbiditeit = meerdere stoornissen bij één persoon, waarbij het hebben van
een bepaalde stoornis de kans op een andere stoornis vergroot.
,Meest voorkomende comorbide stoornissen:
- Depressie en angst
- ADHD en gedragsstoornis
- Depressie en gedragsstoornis
Comorbiditeit kan het gevolg zijn van een specifiek ziektebeeld, maar kan ook
het gevolg zijn van een gebrek in het classificatiesysteem (onduidelijke definities
of overlappende criteria). Door onduidelijke definities of overlappende criteria in
het classificatiesysteem kan er comorbiditeit ontstaan, wat dus feitelijk geen
comorbiditeit is. Er kan dan beter gesproken worden van een dubbele diagnose.
Jonge kinderen kunnen nog niet in woorden aangeven hoe het met hen gaat.
Informatie komt dan ook vaak door interpretatie van partijdige/subjectieve
omstanders (vaak ouders). Het gedrag van een kind wordt ook vaak beïnvloed
door een ouder.
bij jonge kinderen is het van belang om te beschikken over specifieke
communicatievaardigheden, een grotere sensitiviteit (gevoeligheid) voor non-
verbale uitingen en voor de emotionele betekening van interacties.
Vanuit een ontwikkelingspsychologisch perspectief wordt er daarom gekeken
naar de interactie tussen genotype (genetische aanleg), fenotype (alle
waarneembare eigenschappen) en omgeving.
Voor jonge kinderen is er de Diagnostic Classification zero to three (DC:0-3R),
deze beschrijft problemen/gedragspatronen die in andere classificaties niet
behandeld worden (bijv. vroege regulatieproblemen) en de vroegste
manifestaties van problemen (onder 3 jaar).
Door het gebruik van classificatiesystemen wordt de communicatie tussen
hulpverleners en onderzoekers bevorderd (omdat ze psychische verschijnselen
op dezelfde wijze benoemen).
Belemmering classificatiesystemen:
- Veel gericht op wat de cliënt heeft/mankeert, en niet zozeer op wat de
cliënt nodig heeft.
- Daarnaast is het belangrijk om je af te vragen waar de grens ligt tussen
‘normaal’ en ‘gestoord’.
- Classificatie kan ook leiden tot stigmatisering (met uitsluiting als gevolg),
maar ook tot erkenning (met opluchting als gevolg).
- Tot slot is een classificatie vaak een voorwaarde voor het verkrijgen van
hulp/medicatie (dus mensen die net niet aan de criteria voldoen, maar wel
ernstige problemen hebben, krijgen geen hulp).
§4.2 De traditie van de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie = nomothetische benadering; probeert algemene
ontwikkelingswetmatigheden vast te stellen (nomothetisch = de studie van
groepen om algemene conclusies te kunnen trekken).
Klinische kinderpsychologie = idiografische benadering; richt zich op
adaptatie/aanpassingsproblemen, deviante (afwijkende) ontwikkelingen
(idiografisch = de studie van het gedrag dat het individu uniek maakt).
§4.3 De traditie van de orthopedagogiek
, Orthopedagogiek = opgericht voor het beschrijven, verklaren en veranderen
van de stagnerende (vastlopende) leer- en/of opvoedingssituatie van kinderen en
jeugdigen. Gericht op de bijzonderheden van het kind en de context en relaties.
- Vraaggericht werken
- Narratieve benadering
- Aandacht voor waarden en normen
§4.4 Het psychodynamische model
Psychodynamische model = problemen uit de kinderjaren kunnen een
belangrijke rol spelen in het ontstaan van latere problematiek (dus two-person
psychology).
- Structurele component: id (drijfveren), superego (geïnternaliseerde regels)
en ego (bemiddelt tussen id en superego).
- Dynamische component: nadruk op conflicten tussen id, superego en ego
(met als gevolg intrapsychische ontwikkeling (binnen het individu); de
uitkomst van het conflict).
o Intrapsychische ontwikkeling = resultaat van het conflict van
een individu tussen de eigen strevingen en de ontwikkelingstaken.
Deze conflicten kunnen leiden tot stagnatie van de ontwikkeling
(fixatie), wat gepaard kan gaan met een terugval (regressie). Als
deze stagnaties en regressies te groot of langdurig zijn, ontstaat er
een ontwikkelingsstoornis.
In de psychodynamische diagnostiek: hulpvrager staat altijd in een bepaalde
relatie tot de omgeving (two-person psychology), i.p.v. het zien van het individu
als een opzichzelfstaand systeem (one-person psychology).
§4.5 De gehechtheidstheorie
Gehechtheidstheorie = de kwaliteit van de gehechtheid tussen kind en
ouder is zowel een beschermende als een bedreigende factor voor de
psychische gezondheid.
- Veilige gehechtheid, onveilige vermijdende gehechtheid, onveilige
ambivalente gehechtheid en onveilige gedesorganiseerde gehechtheid.
- Sensitiviteit = het vermogen van een opvoeder om signalen van het kind
waar te nemen.
- Reactiviteit = het vermogen van de opvoeder om adequaat te reageren
op de waargenomen signalen.
§4.6 Het leertheoretisch model
Leertheoretisch model = probleemgedrag kan zowel ontlokt worden door
voorafgaande stimuli (antecedente variabelen; trigger) als bekrachtigd worden
door erop volgende stimuli/consequenties (consequente variabelen).
Er wordt vanuit dit model dus altijd gezocht naar de relatie tussen het
probleemgedrag en omgevingscondities.
§4.7 Visies op normaliteit
Vier groepen criteria voor normaliteit:
1. Afwezigheid van stoornis/ziekte
o Men is gezond zolang men niet ziek is
o Voorheen werd deze norm dichotoom gebruikt (wel of geen
stoornis), maar tegenwoordig is deze meer continuüm (een
inschatting van mild, moderate of severe).
2. Vergeleken met ander gedrag op die leeftijd (normen; statistisch
gegeven)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nicolejdikkeboer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.