Praktische pedagogiek: het vertalen van wetenschap naar praktijk (6473PPY)
Resume
9,0 gehaald!! Samenvatting collegestof + overzicht conclusies & adviezen - Praktische Pedagogiek: De Vertaling van Wetenschap naar Praktijk
36 vues 7 fois vendu
Cours
Praktische pedagogiek: het vertalen van wetenschap naar praktijk (6473PPY)
Établissement
Universiteit Leiden (UL)
Dit is een samenvatting van alle collegestof voor het vak Praktische Pedagogiek: De Vertaling van Wetenschap naar Praktijk. Dit gedeelte bestaat uit 33 pagina's. Onderin het document heb ik verder een overzicht (7 pagina's) gemaakt van alle belangrijkste resultaten, conclusies en adviezen per onder...
Praktische pedagogiek: het vertalen van wetenschap naar praktijk (6473PPY)
Tous les documents sur ce sujet (16)
Vendeur
S'abonner
ilsevanmeurs01
Avis reçus
Aperçu du contenu
Praktische Pedagogiek: De Vertaling van Wetenschap naar Praktijk
Collegestof (33 pagina’s) + Studeer-overzicht met adviezen/conclusies per onderwerp (7p.)
Ilse van Meurs - 2023-2024
Hoorcollege week 1: Een introductie
Waar komt opvoedingsonzekerheid vandaan?
1. bewust kiezen voor kinderen en bewust opvoeden > anticonceptie = meer controle,
kinderen krijgen is maakbaar geworden
2. gebrek praktische ervaring > vroeger grotere gezinnen; meer ervaring
3. nieuwe situaties; familie ver weg + nieuwe gezinsvormen
4. gemêleerde samenleving > meer culturen & manieren van opvoeden
5. proto-professionalisering > veel kennis beschikbaar
6. te veel bemoeienis van opvoedingsdeskundigen? > docenten, consultatiebureau
Paradox van opvoeden: ouders twijfelen vaak of ze het goed doen en lijden aan stress,
vermoeidheid en burn-out → oorzaken:
1. te veel informatie zorgt voor verwarring
2. druk om perfect op te voeden (onrealistische verwachtingen)
3. afname informele steunnetwerken (individualistische samenleving)
● Maartje Luijk: we moeten terug naar ‘goed genoeg ouderschap’
Ontstaan pedagogische wetenschappen: pedagogiek als wetenschap; 100 jaar oud
Rommert Casimir eerste professor pedagogiek (1918 Uni Leiden) > menswetenschappen / filosofie
‘de paedagogiek zal philosophisch zijn of ze zal niet zijn’
● de eerste beroemde pedagogen, waren filosofen:
○ John Locke & Jean-Jacques Rousseau > hoe moet opvoeding eruit zien
Socrates & Plato Stel vragen om ander te helpen aanwezige kennis naar boven te halen (Socratische methode)
Paolo Bagellardo Book on infant diseases (1472) > oplossingen bij bedplassen
● kennis rondom lichamelijke aspecten; kind gezond en in leven houden
Charles Darwin Evolutietheorie. Schreef boek ‘Biographical sketch of a baby’ (1877); had ontwikkeling eigen
zoon nauwkeurig bijgehouden en schreef hierover
Rapporten over mensen volgden Darwin; meerdere boeken werden geschreven over één kind → vroege
één kind statistiek
Toename hygiëne kwam door de verlichting → zuigelingen- en kindersterfte liep sterk terug → ontstond ruimte om
en medische te kijken naar andere kant opvoeding; wat gebeurt er mentaal
kennis
Stanley Hall Child Study Movement (1880-1920): toenemende interesse in ontwikkeling kinderen >
informatie verzameld en gedeeld over opvoeding (congressen)
● Hall keek naar angst bij kinderen (1701 vragenlijsten) > 6 categorieën van angst,
vergeleek angsten van 500 jongens en 500 meisjes
● jongens gemiddeld 2.21 angsten, meisjes 3.55 (jongens minder angsten)
● meisjes bleven langer bang (leeftijd)
Aspects of Life and Education (1921): hij ziet in dat het wetenschappelijk beter had gekund,
maar dat het belangrijk is om de beweging in gang te zetten en interesse in kinderen te voeden
,Emmet Holt The Care and Feeding of Children (1894): boekje in vraag-antwoord vorm, was eigenlijk
geschreven voor verplegers, maar moeders lazen het ook
● onderwerpen: huilen, kusjes geven aan kinderen (werd afgeraden; hygiëne en overdragen
ziektes) → belang om opvoedadvies in licht van de tijd waarin het speelt te bekijken
Watson Behaviorist → je gedrag moet objectief en vriendelijk standvastig zijn; niet knuffelen en kussen,
niet op school laten zitten. Max op voorhoofd 1 kus bij welterusten zeggen, anders schouderklop
● niks is aangeboren, alles kan geleerd worden; kind = onbeschreven blad
Arnold Gesell interesse in problemen van het abnormale kind → boek The mental growth of the pre-school
child (1925) > beschrijving van wanneer een kind gemiddeld wat hoort te kunnen
Misverstanden
1. Pedagogiek is objectief, want empirisch → nee, pedagogiek is heel normatief,
gevormd door fundamenteel levensbeschouwelijke waarden
→ pedagogiek wordt gevormd door de normen en waarden die we al hebben; wat we
goed en slecht vinden → ideeën over opvoedingen veranderen ook
● wanneer is iets goed genoeg?
● achtergrond onderzoekers veroorzaakt subjectiviteit
2. Opvoedadvies volgt wetenschappelijke kennis → nee, niet de wetenschap, maar
het opvoeddoel (wat de ouders voor ogen hebben) bepaalt het gekozen advies
Pedagogiek is normatief: we handelen vanuit visie/idee wat wenselijk en haalbaar is in de
opvoeding → Cirkel van Bronfenbrenner: mens in het midden met gezin en hele omgeving
daar omheen; dit zorgt ervoor dat opvoeding er niet zo uitziet zoals wetenschap bedacht had
● voorbeeld: willen dat baby doorslaapt in bedje > waarom? > tot 1850 sliepen kids in
bed bij moeder + in andere delen wereld wordt apart slapen gezien als mishandeling
○ geen bewijs dat bedsharing gevaarlijk is (Mileva-Seitz et al)
Michel Foucault: wij worden gedisciplineerd, wij denken niet autonoom
● we denken dat we zelf beslissen, maar is niet zo, we zijn kuddedieren
● wetenschap bepaalt hoe je over jezelf denkt en hoe je jezelf ervaart
● we moeten terug naar de basis om te redeneren waarom we iets willen
Hans Schnitzler: we moeten iets doen aan de aandacht verbrokkeling door de
internetindustrie, aandacht is hierdoor versnipperd → kinderen moeten weer leren hoe
belangrijk het is om ergens met hun volle aandacht bij te zijn
● vraag je af waarom het zo is en of dingen niet in beginsel
anders zouden moeten
Transactioneel model (Sameroff & Chandler)
kind heeft een probleem (luistert niet / te druk) > dat is vaak
helemaal niet alleen het kind, het is een heen-en-weer tussen ouder
en kind: ouder speelt ook een grote, misschien zelfs even belangrijke
rol als de acties van het kind
P1 (ouderactie) → C1 (kind reageert) → P2 (reageert ouder weer op)
→ kan verergeren en elkaar versterken
De ‘real’ patient: ontwikkeling kind is resultaat van interactie tussen kind en externe sociale
ervaring → de ouder-kind relatie is de ‘werkelijke patiënt' → behandeling op richten
,Ports of entry: the 3 Rs of treatment within a transactional model (Sameroff et al)
als je bij een van de ingangen binnenkomt, gaat het systeem anders werken → 3 ingangen:
1. remediate (behandelen; remedie) → methode tegen probleem
wat er is; kind gedraagt zich niet zoals verwacht en ouders zijn
wel in staat om op te voeden:
medicijnen > kind tot rust > ouders tot rust > weer normaal
(voorbeeld = druk kind krijgt adhd medicijnen)
2. redefine (herdefinitie) → bestaande gezinsovertuigingen passen
niet bij gedrag kind > doel = veranderen overtuigingen en
verwachtingen ouders
voorbeeld; kind is hoog sensitief: als je dat weet zie je het
anders; zo ziet je kind het echt, jij kan je er gewoon niks bij
voorstellen → herdefinitie; reageer erop en regel het i.p.v.
denken dat kind zich aanstelt
3. reëducate (opleiden) → als ouder leren hoe je anders op kan
voeden. Focus op familie of ouder > informatieverschaffing /
specifieke opvoedvaardigheden
voorbeeld = video interactie begeleiding / Jo Frost
Flow-chart (afbeelding)
is kind behandelbaar? → ja = remediation
kind is niet behandelbaar → kunnen ouders opvoeden? → ja = redefinition
ouders kunne niet opvoeden = reeducation
Spill-over effect: het maakt niet uit welke ingang (port) je gebruikt, de interactie gaat weer
door en loopt over in het hele systeem: ouder-kind-interactie-relatie
● dynamische onderlinge afhankelijkheid: benadering hoeft niet specifiek, toegang
door 1 port of entry beïnvloedt hele systeem
Motherhood constellation (Daniel Stern,1995): een moeder is niet dezelfde vrouw als vóór
het moederschap, je volgt andere psychologische paden:
1. minder interesse in anderen, competitie en dominantie
2. meer interesse in verzorgen
3. preoccupatie met liefde voor kind
4. nieuwe angsten
5. behoefte aan andere moeders met ervaring
Belangrijk voor professionals:
● nieuwe cliënt met verdere angsten, wensen, gedragingen > rekening mee houden
● belangrijk = gelijkwaardige inbreng
○ pedagogisch adviseur = algemeen deskundig
○ ouders = ervaringsdeskundig op gebied eigen kind en eigen situatie
● rekening houden met uitgeputte moeder en ‘kom-niet-aan-mijn-kind-houding’
Wet van Maier (1963): E = K x A
het Effect van een advies is het product van de Kwaliteit van het advies en de Acceptatie
van het advies door de cliënt → als je ouder niet op juiste manier benadert, wordt advies niet
aangenomen
, Hoorcollege week 2 Kanttekeningen
Temperament
● Freud & Jung: 2 persoonlijkheidstypes
○ Freud: Introversie en extraversie (naar binnen/buiten gekeerd)
→ Jung: uitgewerkt naar continuüm introversie-extraversie als belangrijkste
variabele om verschillen in persoonlijkheid te beschrijven
● Jung (1913): ‘innate sensitiveness’ = aangeboren sensitiviteit, maakt sommige
mensen extra sensitief voor gevolgen van negatieve ervaringen uit de kindertijd > het
heeft meer impact en kan levenslang effect hebben
Thomas & Chess - New York longitudinale study (jaren 50)
● onderzoek naar temperament, 6 jaar lang, 133 kinderen, observaties & interviews
● conclusie: 9 factoren die temperament van kind bepalen
○ eigenschappen zijn grotendeels aangeboren, ouders moeten zich aanpassen
→ goodness of fit = hoe de aanpak / opvoeding van verzorger past bij wie
het kind is
● onderzoek tijdens behaviorisme; kind = onbeschreven blad → hier gaan ze dus
tegenin met dit onderzoek; veel is aangeboren en het is belangrijk dat ouder zich
aanpast aan karakter van het kind
● eerst 9 temperament traits: activity - rhythmidity - initial reaction - adaptability -
sensitivity - intensity of emotional reaction - mood - distractibility - persistence
● gereduceerd naar 3 groepen:
1. makkelijke kinderen: 40% - passen makkelijk aan, zijn opgewekt & vrolijk
2. moeilijke kinderen: 10% - intensere reacties, terugtrekken bij nieuwe stimuli,
tijd nodig om aan te passen
3. diesel kinderen: 15% - warmen langzaam op, lager activiteitsniveau,
terugtrekken in nieuwe situatie, lagere intensiteit van reactie
(rest; 35% = gemengd profiel)
Kagan: Gedrag inhibitie (behavioral inhibition) 1979/1984
● veel kritiek op gehechtheidstheorie en onderzoekt gedrag
● hoogreactief (inhibited): verlegen / angstig (15-20% kinderen)
○ voorspeller angstproblemen, verlegen en vermijdend gedrag
○ lijkt op onveilig gehechte kinderen
● laagreactief (uninhibited): niet angstig / verkennend (35-40%)
○ niet snel van stuk gebracht en durven op dingen af te gaan
○ lijkt op veilig gehechte kinderen
● interactie effect opvoeding: slechts 20-30% van hoog reactieve kinderen wordt
later extreem verlegen, timide en angstig (goodness of fit; kind goed opvangen)
Kagan over temperament: een kind zit zo in elkaar, dat kan je met opvoeding niet zozeer
beïnvloeden, maar je kan het wel goed begeleiden
● Kagan zegt dat je temperament meet met de vreemde situatie procedure en niet
gehechtheid → het kind is door temperament makkelijk, niet doordat moeder het zo
goed doet
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ilsevanmeurs01. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.