Hoofdstuk 9
Endometriose
Dirk Timmerman
Adenomyose meer op 40j; alles wat integriteit dat bm van endometrium doorbreekt kan adenomyose geven
FER H12
Ovarium
FER H12 Adenomyose H4
Endometrium
Endometrios
e H9
, = aanwezigheid van endometriaal weefsel (klieren en stroma) buiten de baarmoeder, voornamelijk in de pelvis t.h.v. de reproductieve
organen en het peritoneum
Endometriose: definitie
vari ren van aandoening met enkele minimale laesies en overigens intacte pelviene organen, tot massieve ovari le endometriotische
• aanwezigheid endometriaal cysten (endometriomata) met distortie van tubo-ovari le anatomie en uitgebreide adhesies tussen reproduktieve organen, blaas, rectum
weefsel (klieren en stroma) buiten en ureter.
de baarmoeder, voornamelijk in
de pelvis thv de reproductieve In navel, op diafragma, in thorax
organen en het peritoneum Is goedaardige maar is kwaardaardige in haar aggressiviteit en verspreiding naar andere organen
In ovaria; cysten
Rond 25j en nulligravida
• kan variëren van een aandoening met minimale lesies en
overigens intacte pelvische organen tot massieve
ovariële endometriotische cysten (endometriomata) met
distortie van tubo-ovariële anatomie en uitgebreide
adhesies tussen reproduktieve organen, blaas, rectum en
ureter
Mosby's Medical Dictionary, 9th edition. © 2009, Elsevier
Endometriose
Endometriose: pathogenese = oestrogeenafhankelijke ziekte
meestal tijdens reproductieve leeftijd: zeldzaam voor de menarche of na de menopauze.
1.De transplantatietheorie (Sampson, 1927)
1. De transplantatietheorie (Sampson, 1927)
= gevolg van implantatie endometriale cellen tijdens de menstruatie retrograad van baarmoeder via eileiders naar peritoneale
2.Metaplasie van het peritoneaal coeloom epitheel tot holte (wetenschappelijk onderzoek)
endometrium (metaplasie-theorie) bij elke menstruatie deel van bloed terug naar eileiders en daar delen van cellen van endometrium daar inplanten
- Na sterilisatie; als eileiders afgesloten dan minder kans op endometriose
3.De inductie theorie (extensie van de metaplasie theorie) - Hevige menstruatie: meer kans op endometriose
- MAAR soms bij vrouwen die geen menstruaties hebben, of juist heel vroeg als pas menarrche gehad
2. Metaplasie van het peritoneaal coeloom epitheel tot endometrium (metaplasie- theorie)
• Multifactoriële overerving
• Inflammatoire en immunologische factoren 3. De inductie theorie
biochemische factoren in staat om ongedifferentieerde peritoneale cellen te differenti ren tot endometriaal weefsel
Genetische factoren
- risico op endometriose 7x groter indien eerstegraads vrouwelijke verwante (zus, moeder) de ziekte heeft
- 75% van homozygote tweelingen wiens tweelingzus endometriose heeft
- !!! specifieke genetische afwijking werd evenwel nog niet vastgesteld
Daarom multifactori le overerving: erfelijk component maar ook omgeving (lokaal immuniteit verstoren en zo cellen gemakkelijker diff)
Inflammatoire en immunologische factoren
ë ë ë ë ë
, - Retrograde menstruatie frequenter voor (80%) dan endometriose (10%)
- Vrouwen met endometriose mogelijks immuundefici ntie waardoor peritoneale endometriale cellen minder gemakkelijk door
immuunsysteem opgeruimd
- endometriose en retrograde menstruatie geassocieerd met tekens van subklinische pelviperitoneale inflammatie: gestegen
concentratie wbc, macrofagen, toegenomen productie van inflammatoire cytokines
Cijfers over prevalentie met korreltje zout
NK
Endometriose: prevalentie
• Bij ongeveer 10% van vrouwen in de reproductieve leeftijd
(16-45 jaar)
• Zeldzaam voor menarche of na menopauze
• Bij 20 en 90% van vrouwen met pijn en/of subfertiliteit
• Bij 5 tot 10% van asymptomatische vrouwen (zonder pijn
of subfertiliteit) die een tubaligatuur ondergaan
ë
, • Asymptomatisch
• Pijn (dysmenorroe, diepe dyspareunie, chronische pelviene pijn)
Endometriose: symptomen • Subfertiliteit
• Bij meer uitgebreide endometriose
1. asymptomatisch o Darmklachten (dyschezie: pijnlijke ontlasting tijdens menstruatie, chronische pijn) (Endometriose in voorwand van dikke
2. pijn (secundaire dysmenorree, diepe dyspareunie, darm)
chronische pelvische pijn) o Blaasklachten (moeit blaas volledig ledigen, dysurie)
3. subfertiliteit o Vermoeidheid, verminderde levenskwaliteit
4. Bij meer uitgebreide endometriose:
Pijn
- darmklachten (dyschezie: pijnlijke ontlasting - niet in verhouding tot uitgebreidheid endometriose
tijdens menstruatie; chronische pijn) - door lokale peritoneale inflammatie, diepe infiltratie met weefselbeschadiging, adhesievorming, fibrose, bezenuwing van
- blaasklachten (moeite om blaas volledig leeg te endometrioseletsels ...
maken, dysurie)
- vermoeidheid, verminderde levenskwaliteit o Dysmenorroe:
Niet: meno/metrorragieën Start 1-2D voor menses, blijft aanwezig tijdens menses
▪ Secundaire dysmenorroe na jaren pijnvrije menstruatie altijd suggestief voor endometriose
▪ Primaire dysmenorroe kan ook uiting zijn van endometriose
▪ Diepe dyspareunie: bij endometriose t.h.v. Douglas, sacro-uteriene banden, en rectovaginaal septum, soms tgv
endometriose gebonden vergroeiingen in pelvis.
Pijn geobjectiveerd tijdens bimanueel klinisch onderzoek
bij voorkeur tijdens menses/vroeg-folliculaire fase
o Chronische pijn:
Distributie zeer variabel, meestal bilateraal
o Permenstruale pijn bij defecatie, mictie:
indien rectum of blaas betrokken bij endometrioseproces
Subfertiliteit
o Ernstige of matige (endometriosecysten t.h.v. ovarium, talrijke adhesies):
endometriomata en adhesies: ovulatie, ovum pick-up door tubaire fimbriae, en tubo- ovari le motiliteit blokkeren
o Minimale of milde (peritoneale letsels zonder endometriale cysten of uitgebreide adhesies):
- associatie minder sterk
- door lokale pelviperitoneale inflammatie/ endocrinologische afwijkingen
- kans spontaan/herhaald miskraam niet toegenomen
(De zwangerschapskans binnen het jaar na chirurgische behandeling bij pati nten met matige 60% en ernstige endometriose 35%)
Extrapelviene endometriose
- Zeldzaam
- vaak asymptomatisch
- vermoeden bij cyclische permenstruele pijn/massa buiten de pelvis, meestal thv darm, ureter, longen of navel
ë ë