Hiërarchische opbouw van het lichaam
● Cel = kleinste levende zelfstandige eenheid waaruit het organisme
is opgebouwd.
Meercellige organismen, zoals bij de mens, is er sprake van een
sterke specialisatie van de cellen. Dat betekent dat de cellen zich op
verschillende wijzen hebben ontwikkeld voor een bepaalde functie in
het lichaam.
● Weefsel = groep cellen met dezelfde vorm en functie. Bijvoorbeeld
spierweefsel en zenuwweefsel. Meestal bevat een weefsel een
tussencelstof.
● Orgaan = opgebouwd uit verschillende, samenwerkende weefsels,
waardoor het een bepaalde functie uitoefent. Bijvoorbeeld het hart
zorgt voor de circulatie van het bloed.
● Orgaanstelsel = bestaat uit een groep samenwerkende organen
voor het uitvoeren van een bepaalde functie, bijvoorbeeld het
spijsverteringstelsel bestaande uit de mond, slokdarm, maag,
darmen, pancrea en galblaas.
Homeostase (gelijk blijven) = het streven van het lichaam om het
inwendige milieu constant te houden.
Vochtbalans = hoeveelheid vocht in en uit het lichaam gaat.
Oedeemtherapie = Oedeem is de aanwezigheid van vocht op plaatsen in
het lichaam waar vocht normaal niet of nauwelijks aanwezig is.
Bijvoorbeeld in de enkels, voeten, benen of armen. Je ziet aan de
buitenkant ‘zwelling’ op deze plaatsen. Die zwelling ontstaat door
overtollig weefselvocht. Dit betekent dat het milieu hier niet goed is
geregeld. Het evenwicht is niet in balans doordat er een of meerdere
barrières zijn verstoord, vernietigd of kapot zijn waardoor de vloeistof op
plaatsen komt te zitten waar deze normaal niet hoort.
Elektrolytenbalans = Elektrolyten zijn mineralen (zouten) die zich in het
bloed, de urine, de weefsels en andere plekken in het lichaam bevinden.
De inname van elektrolyten gebeurt via drank, voeding en supplementen.
Dankzij een goede elektrolytenbalans kan het lichaam correct
functioneren.
,Ionen= Er wordt gesproken van elektrolyten omdat de zouten in oplossing
altijd in ionen (geladen deeltjes) zijn gesplitst. Je hebt positieve ionen
(kationen) en negatief geleden ionen (anionen). De nieren hebben een
belangrijke invloed op de elektrolyten balans.
Base = is een stof die ionen kan verbinden
Celmembraan/plasmamembraan = de buitenste begrenzing van een
menselijke cel.
Cytoplasma = Waterige oplossing aan de binnenkant van de cel.
Cytoplasma bestaat voor 75% uit water met daarin opgeloste zouten,
eiwitten, koolhydraten en vetten.
Organellen = Bestanddelen binnen het cytoplasma. Zijn celstructuren
met een bepaalde functie: werkplaatsen van de cel.
Celmetabolisme = verbranding in de cel.
ATP = energiebron voor celactiviteiten.
Belangrijke brandstoffen: Koolhydraten (sacharose, zetmeel), eiwitten
en lipiden (vetten)
Celmembraantransport = mechanisme waarop transport van kleine
moleculen door membranen kan plaatsvinden.
- Passief transport = transport van moleculen zonder ATP
- Actief transport = transport van moleculen waar ATP nodig is.
Diffusie = passief transport. Het verschijnsel waarbij gassen, veel
vloeistoffen en oplossingen spontaan vermengen. Diffunderende stoffen
bewegen zich van plaatsen met een hoge concentratie naar plaatsen met
een lage concentratie, totdat de concentraties overal gelijk zijn. Diffundere
= zich verspreiden.
Osmotische waarde: de ruimte met de grootste osmotische
waarde/deeltjes/concentratie trekt water aan.
Osmotische druk = de druk veroorzaakt door de hoeveelheid opgeloste
stoffen
Colloid-osmotische druk/oncotische druk (COD) = het verschil in
eiwitconcentratie binnen en buiten de bloedbaan.
COD is de druk die veroorzaakt wordt door de hoeveelheid opgeloste
stoffen in een colloïdale vorm (grote moleculen zoals eiwitten,
koolhydraten, lipiden of een combinatie hiervan) Zelfde als osmotische
druk, maar dan veroorzaakt door grote moleculen.
Bloedvaten bevatten veel eiwitmoleculen, die zorgen voor COD en trekken
water aan.
, Daardoor zit er in de bloedvaten met name vloeistof.
Capillairen = haarfijne bloedvaatjes
Intracellulaire vloeistof = vloeistof binnen de cel
Extracellulaire vloeistof = vloeistof buiten de cel.
Bloeddruk = bloed die druk uitoefend op de wand van de bloedvaten.
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur minouchevr. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.