PEDAGOGIEK & GEZINSONDERSTEUNING SEMESTER 2
HOOFDSTUK 1: INLEIDING: EEN BEELD VAN EEN KIND
1. PEDAGOGIEK VS PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN
Pedagogiek:
wetenschappelijke studie van opvoeding, onderwijs en vorming.
(= Traditionele omschrijving)
Pedagogische wetenschappen verwijst naar:
- Meerdere sub disciplines
- Meerdere pedagogische kaders
- Meerdere onderzoeksmethodes
Pedagogiek: kwestie op zich (heel veel discussie over de pedagogische
kwestie)
2. DE PEDAGOGIEK ONDER DRUK?
2.1 TWEE WETENSCHAPSBENADERINGEN
1) Evidence Based Pedagogiek
- ‘Wat werkt?’
- Meten is weten: handvaten voor de praktijk
- Voorschrijvend
- Drang naar eenduidige handelen / drang naar eenduidig antwoord
- Gestimuleerd door 2 tendensen
2) Fundamentele Pedagogiek
- ‘Wat bedoelen we met ‘werken’?’
- Trage fundamentele vraagstukken
- Beschrijvend
- Normatief en ethisch: waarden en normen van de samenleving in vraag
stellen (= onderliggende ideologische kwesties).
- Focus fundamentele pedagogiek = welke betekenis koppelen mensen
hieraan?
- Complexciteit in beeld blijven houden, cruciaal om onderliggende
vragen te blijven beantwoorden
Twee tendensen die deze evolutie of drang naar eenduidige antwoorden mee
hebben vormgegeven, zijn het risicoreducerende denken & het individualiserende
denken.
RISICOREDUCEREND DENKEN INDIVIDUALISEREND DENKEN
Groeiende drang naar het in Zoektocht naar effectiviteit &
kaart brengen & reduceren van efficiëntie
risico’s kunnen we situeren aan Beleid, praktijk & onderzoek
het begin van de 20ste eeuw richten hun aandacht namelijk
waar het idee ontstond dat het vooral op indivdualiserende
mogelijk moet zijn om alle interventies
mogelijke risico’s in kaart te De oplossing voor
brengen maatschappelijke &
Het ‘risico’ kent daarbij vele pedagogische vraagstukken
invullingen, gaande van wordt m.a.w. telkens gezocht in
vermeend probleemgedrag door het ‘terug aan boord krijgen’
kinderen & jongeren & de van het individu, zonder veel
gezinnen waaruit ze reflectie over hoe het er ‘aan
voortkomen, tot kinderen & boord’ aan toe gaat
jongeren met een bepaalde Weinig aandacht besteed aan
fysieke of mentale beperking de persoonlijke context waar
, Kwestie van tijd om alle kinderen opgroeien of naar
geheimen van kinderen & het school
kinderleven grondig & Weinig aandacht besteed voor
transparant in kaart te brengen de maatschappelijke context
Met al die kennis over deze Valkuil: focus ligt op wat
kinderen & jongeren zijn we hen mensen kunnen doen om weer
gaan checken, labelen & aan boord te zijn zonder stil te
diagnosticeren staan wat het betekent voor
Valkuil: alleen maar aandacht hun, oplossingen bij de mensen
besteden aan risico’s zelf gaan zoeken
STELLING 1: Pedagogiek gaat vooral over kinderen & hun (al dan niet
problematische) ontwikkeling.
FOUT: Het gaat over kinderen en jongeren, maar ook over
volwassenen die willen helpen bij de opvoeding en over de onderlinge
pedagogische relatie.
STELLING 2: Het belangrijkste aan opvoeding is het stimuleren van alle
ontwikkelingsdomeinen of bijdragen aan een goede hersenontwikkeling.
FOUT: Opvoeden gaat over veel meer. In de pedagogische relatie wordt ‘de
wereld’ binnengebracht.
3. DE WERELD IS PEDAGOGIEK EN PEDAGOGIEK IS DE WERELD
Opvoeden is meer dan stimuleren van hersenontwikkeling of andere
ontwikkelingsdomeinen.
We moeten aan kinderen de wereld uitleggen en initiëren zodat ze
- de wereld verder zetten
- maar ook de wereld vernieuwen
In die zin vindt opvoeden plaats tussen generaties.
- Hoe we opvoeden zegt iets over hoe generaties met elkaar omgaan in
relatie tot onze gemeenschappelijke wereld
Kinderen gaan introduceren in de wereld, voorbereiden op de toekomst &
keuzes te gaan maken
4. ONTDEKKING VAN HET CONCEPT ‘KIND’
Kind is een aparte categorie
- In de oudheid: kind krijgt aandacht
o Herontdekking van de kindertijd
- Tot laat in de middelleeuwen: kind afgebeeld als onaf of mini-
volwassene
o Kinderen hebben ook deel aan alle aspecten van het volwassen
leven
- 18de eeuw met o.m. Rousseau: de ziel van het kind
o Tot de 18de eeuw duurt het tot er meer gevoelsmatig aspect
wordt bekeken voor het kind, iedere mens heeft een uniek
karakter en iedereen heeft de kans & vrijheid nodig om zich te
kunnen ontplooien, ziet kind als onschuldig & naïef wezen =
kinderen herontdekt, kinderen begonnen ook naar school te gaan
- Geïndustrialiseerde samenleving: kind is kwetsbaar en moet beschermd
worden
o Kinderen uit verschillende families namen niet dezelfde plek in,
industriële revolutie gingen werken in de fabrieken, zwaar
werk, gevaarlijk & onveilig werk, KINDERARBEID &
, KINDERSTERFTE, 1889 wet voor kinderarbeid, 1914 wet voor
leerplicht werd die splitsing pas duidelijk
- 1960 tot vandaag: jeugdland, grootbrengen door kleinhouden (L.
Dasberg)
o Kindermuziek, kindertv, kinderen hebben een eigen soort wereld
gekregen
OVERZICHT:
Kind is een aparte categorie
–In de oudheid: kind krijgt aandacht
–Tot laat in de middelleeuwen: kind afgebeeld als onaf of mini-
volwassene
–Renaissance met o.m. Rousseau: de ziel van het kind
–Geïndustrialiseerde samenleving: kind is kwetsbaar en moet
beschermd worden
–1960 tot vandaag: jeugdland, grootbrengen door kleinhouden (L.
Dasberg)
Uit zich in verschillende contexten
–Juridisch: minderjarig versus meerderjarig
–Sociologisch: afhankelijk versus onafhankelijk
–Ontwikkelingspsychologie: jongvolwassene versus volwassene,
uitgerekte kindertijd
Niet enkel gebaseerd op biologische kenmerken.
De kindertijd is een sociaal geconstrueerde periode.
Is gebaseerd op de maatschappelijke context van dat moment.
5. 6 KINDBEELDEN
verschillende visie’s over wat een kind kan zijn of hoe een kindertijd eruit kan
zijn
Kindbeeld = er wordt verwezen naar de ideologische basis die ten grondslag ligt
aan elke manier van denken, spreken & handelen ten aanzien van kinderen &
jongeren
1) Het voorspelbare kind
- Het kind is voorspelbaar in zijn ontwikkeling.
- De volwassene houdt de ontwikkeling in de hand door vroegtijdige
opsporing, diagnose en classificatie. In die zin is het kind ‘maakbaar’.
2) Het kind als burger
- Het kind is een burger met rechten en plichten.
- De volwassene beschouwt het kind als nog-niet-burger en voedt het op
tot burgerschap.
3) Het witte kind
- Het kind is wit, niet meertalig en heeft christelijke tradities.
- De volwassene houdt geen rekening met diversiteit en structurele
discriminatie.
- Proberen de complexiteit van (het omgaan met) diversiteit weer te
geven & erover te reflecteren door de geschiedenis van migratie & het
Belgische koloniale verleden te leren kennen
4) Het kind als risico
- Het kind loopt gevaar of is zelf een gevaar voor de maatschappij.
- De volwassene beschermt het kind tegen de gevaren van de
samenleving en omgekeerd.
5) Het kind als held
- Het kind is weerbaar, inventief, flexibel, onconventioneel en vrij.
, - De volwassene waardeert het kind voor zijn potentieel in het hier en nu.
Hij is vooral toeschouwer en biedt enkel hulp waar nodig.
6) Het kind als kapitaal
- Het kind is een investering in de toekomst. Het is menselijk kapitaal dat
rendeert.
- De volwassene heeft de verantwoordelijkheid om dit kapitaal te
koesteren.
HOE ONTSTAAN DIE KINDBEELDEN?
Ze zijn een weerspiegeling van de maatschappij.
Wanneer de maatschappij verandert, veranderen ook de kindbeelden.
De kindbeelden hebben een ideologische basis. Ze zijn een weerspiegeling
van de opvattingen in de maatschappij:
- religieuze opvattingen
- politieke opvattingen
- filosofische opvattingen
zorgen ervoor dat we anders gaan denken over kinderen
HOE WIJZIGEN DE KINDBEELDEN DOORHEEN DE TIJD?
De kindbeelden wijzigen niet plots maar vullen elkaar aan.
Verschillende kindbeelden kunnen naast elkaar staan in één periode.
KINDBEELDEN HEBBEN INVLOED OP:
Hoe het kind naar zichzelf kijkt.
De verwachtingen van ouders en leerkrachten.
De relatie tussen kind en opvoeder en de manier van handelen.
Op de manier waarop men spreekt en de verwachtingen van de
maatschappij.
Het beleid en de acties die men opzet (sociaal, economisch en cultureel).
HOOFDSTUK 2: WAT IS EEN GEZINSONDERSTEUNING?
1. WAT IS EEN GEZIN?
Eenoudergezin Gezin waarbij minimaal één minderjarig kind
bij een ouder woont
Kerngezin = traditioneel gezin, een volwassen man &
vrouw leven samen & hebben kinderen
Nieuw samengesteld gezin Wanneer 2 personen een nieuwe relatie
aangaan, meestal na scheiding & minstens
één van de partners heeft al minstens één
kind uit een vorige relatie
Regenbooggezin Gezin waarin minstens één ouder tot de
LGBTQ+ gemeenschap behoort
Pleeggezin Vorm van hulp waarbij een kind tijdelijk in een
ander gezin gaat wonen
Adoptiegezin gezin dat een of meer kinderen adopteert of
geadopteerd heeft
Co-ouderschap na scheiding Beide ouders blijven een rol als ouder kunnen
opnemen naar scheiding, ook toelaten dat
kinderen praten over de andere ouder
Generatiegezin Ouders & kinderen leven in een groter
familieverband met grootouders, tantes, …
Tienergezin Een minderjarige deelt de opvoeding van zijn
of haar kind met een volwassene, meestal